Een hart om te breken ...

De laatste keer dat ik je zag was het toch alweer drie jaar geleden.

Je zag er nog steeds even mooi en gracieus uit. Je haar had nog steeds die mooie zachte glans, en als ik dichterbij was geweest kon ik waarschijnlijk ook je altijd subtiel aanwezige geurtje ruiken. Je lachte om een opmerking van iemand die ik niet kon horen, en mijn gedachten gingen terug naar de tijd dat je nog met mij om kleine dingen kon lachen. De kuiltjes in je wangen zijn nog steeds hetzelfde als toen, en je zachte, ontwapenende stem klonk nog even lieflijk als toen.

Hoe het uiteindelijk is misgegaan weet ik nog steeds niet, het was gewoon van de ene op de andere dag over tussen ons. De envelop op mijn deurmat zei me al genoeg toen ik de ring erin voelde, en je handschrift herkende. Alles aan die steriel witte envelop schreeuwde mijn ergste vermoedens naar me. Met trillende vingers maakte ik de envelop open, en onhandig als ik ben viel de ring die erin zat ook prompt op het koude plavuis. De zachte zilveren glans keek bijna vermaakt lachend naar me terug. Alsof het naar me keek en zich met mijn pijn voedde. Vluchtig las ik de inhoud van je brief, een weinigzeggend berichtje was het eigenlijk. Slechts de melding dat je het genoeg vond en me voorlopig niet wilde zien.
Na keer op keer de regels gelezen te hebben ben ik naar buiten gevlucht, de zomerse dag in. Hoe mooi het buiten ook was, ik zag het allemaal niet. Ik ging lopen. Lopen om het lopen alleen. Lopen om misschien weg te lopen van de inhoud van de brief in mijn hand.
De zon begon zich langzaam te verschuilen achter de horizon toen ik op het strand aankwam. De pracht van een ondergaande zon in de zee, compleet met een spectrum aan kleuren in de hemel ontgingen mij compleet. Alleen met mijn verdriet en gedachten ben ik gaan zitten, je ring had mijn hand nog niet verlaten, en mijn trillende vuist omsloot het stuk zilver compleet.

Keer op keer gingen de voorgaande drie jaar voor mijn ogen langs. Hoe we elkaar leerden kennen. Onze eerste kus, samen op het hoogste punt van het reuzenrad. Onze ruzies over mijn werk en het feit dat ik er weinig was. Je vond mijn werk maar niks, en te gevaarlijk. Vloekend realiseerde ik me dat ik een maand eerder ander werk had genomen om meer bij je te zijn. Ik belde je nummer op mijn mobieltje en kreeg je vader aan de lijn. Altijd konden we goed met elkaar overweg, maar op dat moment hoorde ik aan zijn stem dat het allemaal voor niets was. Ik zou maar beter even mijn gezicht niet moeten laten zien was het advies.

Nadat ik had opgehangen sloeg het besef me hard in mijn gezicht. Sinds die dag heb ik niet meer gehuild, al mijn tranen zijn verspild geweest op dat stukje zand. Toevallig zag een vriend van me, die zijn hond aan het uitlaten was, me zitten. Een blik op mij was voor hem genoeg, en hij begreep het. Woorden waren niet nodig, noch gewenst en hij ging zitten, en huilde van binnen met me mee. Achteraf ben ik blij dat hij toevallig langsliep. Zijn stille steun was hetgeen dat de eerste scherf van mijn verbrijzelde hart, en mijn gebroken zelfvertrouwen weer op de goede plaats legde.

Ik had altijd gehoord in veel te foute liedjes, en gelezen in afstandelijke boeken dat een hart kon breken. Nooit heb ik dat geloofd, en het afgedaan als een manier om met woorden iets interessanter te maken. Sinds de dag van je brief geloof ik, nee ben ik er van overtuigd dat een hart kan breken. Zelfs een woord als breken dekt de lading niet. Op dat moment, zo stil en nagenoeg alleen op een anoniem stukje zand, brak mijn hart niet alleen, het ontplofte.

Het is nu wel wat jaren geleden dat mijn hart verraden werd en het opgaf. Inmiddels zitten alle scherven weer op hun plaats, en klopt het vuur weer zoals het hoort. Maar nog steeds zit er hier en daar en lekje in, waar af en toe een flintertje van het verdrukkende gevoel doorheen sijpelt. Er gaat bijna geen dag voorbij dat je niet even door mijn gedachten schiet. Die gedachte is als een plaat die blijft hangen. Steeds hetzelfde stukje, steeds op verschillende momenten. Als een bliksemflits springt af en toe de gedachte aan een klein dingetje aan je door mijn hoofd. Niet de dingen die we gedaan hebben, niet de stappen die we samen voor het eerst hadden gezet komen omhoog. Het enige dat zo af en toe door mijn lekkende hart sijpelt is je lach. De manier waarop je mondhoeken omhoog krulden, en je tanden ontblootten. De speelse manier waarop je lachte smolt mijn hart toen, en dat doet het nog steeds.

Ik ben veranderd door je. Tijdens onze relatie, maar nog meer daarna. Waar ik vroeger geen cynisme of ironie kende, is het nu mijn handelsmerk geworden. Toen was ik open en lag mijn hart op mijn tong, nu ben ik geslotener, meer voorzichtig geworden, vastbesloten om mijn eens gebroken hart, niet nogmaals te laten beschadigen.
Ik neem het je allemaal niet kwalijk. Iedereen moet van de naïviteit afgeholpen worden en zijn of haar ogen openen voor de werkelijkheid. En dank zij jou zijn mijn ogen geopend, en daarvoor, samen met de drie leuke jaren, ben ik je intens en eeuwig dankbaar.