Schreeuw met mij.

Huil met mij.
Schreeuw met mij.
Grief met mij.
Lach met mij.
Drink met mij.
Feest met mij.

Want Ritchie is dood.

Jong, zo jong nog.

Veel te jong nog.

Eigenlijk een onmogelijkheid, dat zoiets kleins je eronder heeft gekregen. Wie heeft er nou ooit eerder van gehoord? Een jonge sterke vent van eenentwintig die een hartaanval krijgt.
Ik weet niet of je het mee hebt gekregen tijdens je reis naar waar dan ook, maar je had een klein gaatje in een hartkamer ergens door gekregen. Dat je het ook maar even weet.

Het zal je misschien goed hebben gedaan dat wij je hebben gedragen naar je fysieke rustplaats. Je ligt er mooi bij tussen die bomen aan de voet van het heuveltje. Zo ’s ochtends kun je de zon in een zachte kleurenpracht zien opkomen boven het meer waar we altijd zwommen. Daar, in de beschermende schaduw van een oude wilg hebben we je neergelegd. Connor, Marten, Jonathan, David en ik zijn de dag erna nog teruggeweest, om nog een keer het bloedbroederschap, samen, onder de wilg te hebben.
Het was een verdomd mooie Schotse lentedag voor de verandering, en ook de wind hield stil uit respect voor ons onverbreekbare pact. Het was natuurlijk wachten op de tweede grote test van de vriendschap binnen ons verbond. Mijn verhuizen veranderde er weinig aan, mannen die elkaar al bijna twintig jaar kennen hebben een band, letterlijk zelfs. De eerste test van onze vriendschap was glansrijk doorstaan.

Ik zat aan de telefoon en ik wist het meteen. In een onbeschrijfelijk gevoel van angst, en een duister gevoel van beklemming, wist ik het meteen. Er is iets met een van ons. Later hoorde ik van de rest ongeveer het zelfde. Ongeveer een uur later kreeg ik de bevestiging van mijn vermoeden. Het ondenkbare is gebeurd, en het onwensbare is bewaarheid.

Ritchie is dood.
Zakte ineen op het speelveld.
Nee we weten het niet precies.
Kom zodra je kan.

Ik ben gegaan, direct. Je begrafenis was prachtig, traditioneel, zoals je altijd wilde.
Traditie en mystieke vormen van leven, dat is hetgeen wat ons verbindt. En misschien zijn wij met ons vijven ook wel de vreemde eenden in de bijt. Maar we waren wel onszelf. De volgende test van broederschap dient zich aan. Het vijftal is een viertal plus een herinnering geworden. De kringen rond onze ogen vertelden het hele verhaal al. Er is nu op de ketting geslagen, maar breken kan die niet.

Ik denk dat dit briefje goed past bij de runestenen op je graf. Wat we als drukke tieners hebben afgesproken te doen bij zoiets als dit moeten we nu als jonge mannen ook waarmaken. Veel tijd en zorg zijn er in gestopt, in een andere tijd zou het misschien Magie hebben geheten. De buitenwereld begrijpt het net zomin als wijzelf, maar wij gebruiken het gevoel dat we al die jaren hiervoor ook gebruikt hebben.

Dus waar je ook heengaat, of waar je ook bent. Walhalla, Hemel, Elysium, of zwevend in het grote niets, hou een plekkie voor ons bij je vrij. Want is het morgen, over vijf, of over veertig jaar, wij komen er ook aan. En dan is de keten van onze vriendschap weer compleet. Dan is onze zes-eenheid weer de eenheid die het was.

Getekend met de bijnamen die we al jaren dragen.

Namens,

The Saw
The Harp
The Snare
And The Oak,

Slaap zacht en veilig kameraad, en hou een oogje op je vrienden.

The Poet