De naaktslak

De naaktslak. Veel mensen hebben er een hekel aan (inclusief ikzelf). Toch is het een veelvoorkomend diertje, dat met name na een regenbui tevoorschijn komt. 

De twee bekendste soorten zijn de gewone of grote wegslak, of de zwarte wegslak. Het zijn 'buikpotigen': ze kruipen door hun buikspieren te gebruiken. De gewone wegslak kan tot 20 centimeter groot worden. De meeste exemplaren zijn echter 10 tot 15 centimeter groot. De kleur kan varièren van oranje tot knalrood, ook komen bruine, groengrijze en volledig zwarte exemplaren voor. 

De naaktslak verstopt zich het liefst in vochtige loofbossen, gemengde bossen, wegbermen, akkers, tuinen, graslanden en bosranden. Als de naaktslak zich voortbeweegt, maakt hij een dikke laag slijm aan die gevoelig is voor uitdroging. Daarom zul je de naaktslak bij voorkeur tijdens de dauw, of na een regenbui zien. 

Een naaktslak is tweeslachtig maar paart wel, veelal in het voor- en najaar. Na wederzijdse bevruchting worden de eitjes in klei en holletjes onder de grond afgezet. Eén naaktslak kan wel honderden eitjes leggen. De eitjes zijn transparant en komen na enkele weken uit. Na twee maanden zijn de jonge naaktslakken volwassen. 

Naaktslak (Foto: DJMO)
Naaktslak (Foto: DJMO)


De naaktslak in actie.