Vast werk groeit sterker dan flexwerk

5. Krimp onbenut arbeidspotentieel

In het eerste kwartaal waren er 106.00 werkenden die drie maanden eerder nog werkloos waren. Tegelijkertijd werden 62.000 mensen werkloos die drie maanden ervoor nog een betaalde baan hadden. Door deze stromen tussen werk en werkloosheid verminderde het aantal werklozen met 44.000.

In dezelfde periode werden er 153.000 mensen werkloos doordat ze op zoek gingen naar werk zonder een baan te vinden. Hiertegenover stonden 139.000 werklozen die stopten met zoeken en zich terugtrokken van de arbeidsmarkt. Hierdoor nam het aantal werklozen met 14.000 toe. Door deze instroom in de werkloosheid vanuit de niet-beroepsbevolking en de uitstroom van werklozen naar werk, daalde de werkloosheid ten opzichte van vorig kwartaal per saldo met 30.000.

Krimp onbenut arbeidspotentieel
De werkloosheidscijfers volgens de ILO-definitie omvatten niet alle mensen zonder werk die recent naar werk hebben gezocht of die direct zouden kunnen beginnen. Bovendien blijven deeltijdwerkers die meer uren willen werken buiten beschouwing. Het CBS brengt ook deze deelgroepen van het
zogenoemde onbenut arbeidspotentieel in kaart. In het eerste kwartaal van 2018 bestond het totale onbenut arbeidspotentieel uit 1,2 miljoen mensen. Een jaar eerder was dat nog 1,4 miljoen.

Het onbenut potentieel bestaat uit vier deelgroepen. Het ging in het eerste kwartaal van 2018 naast 396.000 werklozen (niet-seizoengecorrigeerd) om 253.000 mensen die direct beschikbaar waren voor werk, maar niet recent hebben gezocht en 151.000 mensen die niet beschikbaar waren, maar wel hebben gezocht. De vierde groep bestaat uit 402.000 onderbenutte deeltijdwerkers. In tegenstelling tot voorgaande groepen hebben zij wél betaald werk. Zij werken echter minder dan 35 uur per week in de hoofdbaan, willen meer uren werken en zijn hier ook direct voor beschikbaar.