FOK!toen: De Falkland Oorlog (deel 1)

Het is deze maand alweer 35 jaar geleden dat er een korte maar hevige oorlog werd uitgevochten tussen het Verenigd Koninkrijk en Argentinië over de Falkland-eilanden. Maar wat was er nou ook alweer precies aan de hand? In dit eerste deel van de reeks over de Falkland Oorlog kijken we terug naar de jaren die voorafgingen aan het conflict tussen Groot-Brittannië en Argentinië en de gebeurtenissen die uit zouden lopen op de oorlog tussen de twee landen.

De Falkland-Eilanden

De vroege jaren
De Falkland-eilanden zijn een tweetal grote eilanden (Oost- en West-Falkland) en een honderdtal kleinere eilanden in de Atlantische Oceaan, zo'n 720 kilometer ten oosten van de kust van Argentinië. Aangenomen wordt dat het de Antwerpse zeeman Sebald de Weert was die rond het jaar 1600 als eerste de eilanden waarnam. In zowel Spanje als Groot Brittannië zijn velen echter van mening dat het een landgenoot van hun was die als eerste voet aan wal zette op de eilanden. In 1690 was het in elk geval de Engelsman John Strong die de zeestraat tussen de eilanden Falkland Channel noemde, vernoemd naar de toenmalige schatbewaarder van de Engelse marine. In 1764 werd Port Louis door de Fransman Louis-Antoine de Bourganville op Oost-Falkland gesticht om als basis voor de Franse marine te dienen. Een jaar later stichten de Britten Port Egmont op West-Falkland, niet wetende dat de Fransen op het andere eiland zaten. In 1766 zouden de Fransen Port Louis aan de Spanjaarden verkopen, die in 1770 de oorlog zouden verklaren aan de Engelsen. Dit conflict zou een jaar later worden opgelost met een overeenkomst. West-Falkland was van de Britten en Oost-Falkland van de Spanjaarden. De eilanden bleven daarna evenwel nog lange tijd onbewoond.

Nadat Argentinië onafhankelijk was verklaard door Spanje besloot het land in 1829 om de Falklandeilanden te gaan koloniseren. Vier jaar later werden de eilanden opnieuw door de Britten bezet. Tenslotte zagen deze de eilanden als overzees gebiedsdeel van het Verenigd Koninkrijk. Gedurende de Eerste Wereldoorlog was de havenstad Stanley een belangrijk steunpunt voor bevoorrading van de Britse marine. Ook werd er op 8 december 1914 een zeeslag uitgevochten tussen Groot-Brittannië en Duitsland.

Uit de Leeuwarder Courant van 10 december 1914
Uit de Leeuwarder Courant van 10 december 1914

Na de Tweede Wereldoorlog zouden er weer spanningen ontstaan tussen het Verenigd Koninkrijk en Argentinië. Laatstgenoemden waren namelijk nog steeds van mening dat de eilanden Argentijns grondgebied waren. Eveneens eisten ze een deel van de Zuidpool op als hun grondgebied, niet geheel toevallig ook gebied waar de Britten op dat moment al jaren geologisch onderzoek deden. Deze claim werd echter afgewezen door de Britten die op dat moment al meer dan 100 jaar zorg over het land hadden gedragen en zich daarom als de rechtmatige eigenaar van de eilanden zag.

Uit het Friesch Dagblad van 20 februari 1948
Uit het Friesch Dagblad van 20 februari 1948

De rebelse jaren zestig
In 1964 zou de Argentijnse burgerpiloot Miguel Fitzgerald een grote held worden in zijn land. Op 8 september van dat jaar vloog de man met zijn Cessna 185, die door hem was omgedoopt tot Don Luis Vernet, naar de Falklandeilanden en maakte een landing op de racebaan van Port Stanley. Fitzgerald plantte een Argentijnse vlag op het eiland en eiste een ontmoeting met de Britse consul over het eigendomsrecht van de Falklandeilanden met de woorden "Ik, Miguel Fitzgerald, met alle rechten die ik heb als zijnde een Argentijns burger, ik eis dat de Britten zich terugtrekken van de eilanden". Het enige wat de Argentijn met zijn actie zou bereiken was dat het Verenigd Koninkrijk vanaf dat moment weer permanent Britse soldaten zou gaan huisvesten op de Falklandeilanden. In 1968 zou Fitzgerald nogmaals naar de Falklandeilanden terugkeren. Omdat de racebaan niet langer beschikbaar was als landingsplaats moest de Argentijn landen op een snelweg, waarbij een propellor van het vliegtuig af zou breken. Fitzgerald werd als illegale vreemdeling opgepakt, moest 48 uur achter de tralies en werd toen per boot naar Argentinië afgevoerd. Fitzgerald overleed in 2010 op 84-jarige leeftijd.

Uit de Leeuwarder Courant van 11 september 1964
Uit de Leeuwarder Courant van 11 september 1964

Crisistijden
Aan het begin van de tachtiger jaren ging Argentinië gebukt onder een economische crisis. Deze ellende was eigenlijk al halverwege de zeventiger jaren begonnen nadat luitenant-generaal Jorge Rafael Videla in 1976 op hardhandige wijze de macht over Argentinië had overgenomen van president Isabel Perón. Videla werd eerder in 1955 al eens gearresteerd wegens zijn aandeel in de coup die een einde zou maken aan het bewind van Juan Peron maar had het sindsdien weten te schoppen tot directeur en docent van de militaire academie van Argentinië. Onder het bewind van de dictator Videla werd het er niet echt beter op voor het Argentijnse volk.

Waar voorheen de economische standaard van de Argentijnen de hoogste was van alle landen in Zuid-Amerika liep deze vanaf 1976 drastisch terug. Rond 1974 verdiende een arbeider nog zo'n 170 euro per maand maar rond 1977 was dit al teruggezakt naar zo'n 113 euro per maand. Om te voorkomen dat het volk te weten zou komen wat er werkelijk gaande was in hun land legde de regering onder leiding van Videla een rigoureuze censuur op aan de pers. Zo mochten bladen als Crisis, Cuestianario, Nuestra Palabra (het wekelijkse blad van de communistische partij) en het humoristische blad Satiricón niet meer verschijnen en werden er diverse journalisten opgepakt of vermoord. Gedurende de rest van de zeventiger jaren zouden er nog duizenden mensen worden opgepakt, worden doodgemaakt of simpelweg verdwijnen van de aardbodem.
Vanaf april 1981 leek er weer wat hoop te gloren voor Argentinië toen generaal Roberto Eduardo Viola werd uitgeroepen tot het nieuwe staatshoofd van het land. Amper een jaar later bleek dat toch ijdele hoop te zijn geweest.

Uit het Nieuwsblad van het Noorden van 2 april 1982
Uit het Nieuwsblad van het Noorden van 2 april 1982

Bezetting
Op maandag 22 maart 1982 maakte het Britse ministerie van buitenlandse zaken bekend dat een groep Argentijnen een oude walvisfabriek op één van de Falklandeilanden had bezet, daar een kampement hadden gemaakt en als kers op de rebelse taart een Argentijnse vlag hadden gehesen. Aan sommaties van een groep Britse wetenschappelijke onderzoekers om weer te vertrekken werd geen gehoor gegeven. De Argentijnen zeiden dat ze een contract hadden dat hen toestemming gaf om een hoeveelheid oud ijzer van het eiland te halen. Door de aanwezigheid van de Zuid-Amerikanen ontstonden er al snel ongeregeldheden in Port Stanley, de hoofdstad van de Falkland-eilanden. Door de grotendeels Britse bevolking op de eilanden werden Argentijnse eigendommen vernield wat vervolgens weer leidde tot een scherp protest van de Argentijnse regering.

Om een einde te maken aan de bezetting van de Argentijnen besloot de Engelse regering onder leiding van Margaret Thatcher om de kanonneerboot Endurance met een bemanning van 40 mariniers naar het eiland te sturen om daar haar landgenoten te beschermen. Het schip werd de laatste jaren alleen nog maar gebruikt voor wetenschappelijke onderzoeken in het Zuidpoolgebied en stond wegens bezuinigingen al op de nominatie om uit de actieve vaart te worden gehaald. Als reactie daarop stuurde de Argentijnse regering ook een deel van haar marinevloot, waaronder hun enige vliegdekschip Mayo (de voormalige Karel Doorman die in 1968 door Nederland aan Argentinië was verkocht), naar het gebied. Begin april werd bekend dat er een tweetal Britse atoomonderzeeboten onderweg waren naar de Falkland-eilanden.

Het begin van de invasie

De invasie
Op 2 april 1982 werd het vliegveld van Port Stanley bezet door Argentijnse commando-eenheden. De 120 man van het leger van de eilandengroep en een Brits garnizoen van 79 mariniers konden daar weinig tot niets tegen inbrengen. Onder politieke waarnemers bestond het vermoeden dat het generaalsbewind van Argentinië tot deze gewelddaden had besloten om zo de aandacht af te leiden van het toenemende verzet onder de bevolking tegen hun eigen regime. Argentinië kampte namelijk met de grootste economische problemen van de laatste vijftig jaar terwijl er steeds meer werkelozen bijkwamen en de lonen snel daalden.

Uit het Vrije Volk van 5 april 1982
Uit het Vrije Volk van 5 april 1982

Op 4 april 1982 kwam de Britse regering in een spoedzitting bijeen om over de invasie van de Argentijnen te praten. Een bijzondere gebeurtenis aangezien het sinds de Suez-crisis van 1956 niet meer was voorgekomen dat er in een weekeinde werd vergaderd. De Britse premier Margaret Thatcher liet weten dat er een aanzienlijke interventiemacht in gereedheid werd gebracht en dat een oorlog niet uitgesloten kon worden. Ook werden alle betrekkingen met het Zuid-Amerikaanse land verbroken.

Een dag later begon een armada van zo'n veertig schepen (oftewel tweederde deel van de gehele Britse vloot), onder leiding van het vliegdekschip Invincible, aan de 13.000 kilometer lange reis naar de Falkland-eilanden om daar de Argentijnse invasiemacht van de eilanden te verdrijven. Een reis van ruim 2 weken. Wat er allemaal gebeurde vanaf dat moment lees je in het volgende deel van FOK!toen over de Falkland-oorlog.