FOK!Jaaroverzicht: Islamitische Staat

Op weg naar het nieuwe jaar brengt FOK! je komende dagen een aantal specials met daarin de hoogte- en dieptepunten van 2014. Vandaag gaan we wat dieper in op de Islamitische Staat. De snelle opkomst hiervan lijkt vriend en vijand verrast te hebben. Hoe kan het gebeuren dat − schijnbaar onopgemerkt − een relatief kleine troepenmacht opeens een eigen gebied weet te claimen waarbinnen het woord van Mohammed wet is?

De Tweede Golfoorlog

De basis van dit religiegestoord gepeupel ligt ruwweg bij de Amerikaanse invasie van Irak in 2003. Bush junior viel om bijna persoonlijke redenen Irak binnen, versloeg het Iraakse leger en riep daarna triomfantelijk "Mission accomplished". Bovendien was hij van mening dat de wereld was verlost van een kwaad dat een bedreiging voor ons allen was. Tot die tijd waren de soennieten, hoewel zij slechts ongeveer 20 procent van de bevolking uitmaken, de baas in het land. Onder aanvoering van Saddam Hoessein en zijn 'bende van Tikrit' regeerde de Baath-partij over de Irakezen. Deze dictator gaf religieuze uitwassen geen enkele kans; alles dat rook naar aantasting van de macht werd meedogenloos verpulverd.

Toen de Amerikanen het land hadden veroverd, kwam hier een einde aan. Zo'n beetje de hele bevolking was wel 'klaar' met Saddam. Na een simpel proces werd de veronderstelde afstammeling van Nebukadnezar opgehangen en kon hij zich volledig wijden aan zijn relatie met Satan.

Amerikaanse onkunde

Dit zorgde voor een machtsvacuüm en hieruit ontstond, naar goed Arabisch gebruik, anarchie. Nu zouden de Amerikanen geen Amerikanen zijn als ze hier geen Amerikaanse oplossing voor zouden hebben. Een Amerikaanse zakenman, Paul Bremer, zou wel even orde op zaken gaan stellen. Dat hij geen Arabisch sprak en nog nooit een voet in de regio gezet had deed niet ter zake. Daar stond tegenover dat George Bush ook geen idee had wie deze meneer was en hem voorstelde als Jerry Bremer. Ondertussen hield het Amerikaanse leger het land bezet.

Terwijl dit allemaal gebeurde, vond al-Zarqawi  destijds een graag geziene gast bij Al Qaida  in Irak de ideale voedingsbodem voor een religieuze beweging die tot doel had om de sharia in te voeren en de regio te zuiveren van Westerse invloeden. De AQI (Al Qaida Irak) was geboren. Het was de bedoeling om te strijden tegen de Westerse troepen.

Ondanks een spoedcursusje 'Midden-Oosten voor beginners' maakte Bremer er een puinhoop van. Alle voormalige getrouwen van Saddam – Baathisten  werden uit hun openbare functies ontheven ten faveure van sjiieten. Tussen de 30.000 en 50.000 Baathisten werden op straat gezet. Een andere kleine onhandigheid was dat het totale leger de zak kreeg. Kortom: enkele honderdduizenden getrainde militanten kwamen thuis te zitten. Met wapen uiteraard, want dat werd meegenomen. Drie dagen later werd de eerste aanslag gepleegd. Daar kwam nog bovenop dat de AQI, waaronder voormalige militairen van Hoessein, een opstand wist te ontketenen in en rond de stad Falluja. De Yankees hadden hier geen goed antwoord op. De opstand en het geweld in Falluja zorgden ervoor dat het soennitische deel van de bevolking zich nog meer van de Amerikanen afkeerde. Tijdens de verkiezingen in 2005 kwamen de soennieten dan ook niet opdagen.

Dan maar een Irakees als baas ...

Paul Bremer was dus geen onverdeeld succes. Een betere oplossing was – volgens de haviken in Washington - om een Irakees de touwtjes in handen te geven. Een sjiiet met de naam Nouri al-Maliki zou het gaan doen. Ook zijn naam werd een paar keer verkeerd gespeld door de hoge heren in Washington.

Extra troepen werden naar Irak gestuurd om het geweld de kop in te drukken. Beide elkaar bestrijdende groepen (sjiieten en soennieten) kregen een dwingend zetje in een andere richting. Ook geld speelde een rol: sommige stammen werden omgekocht om hun magazijnen in een andere richting (voornamelijk die van AQI) te legen. Het lukte ook om al-Zarqawi dood te bombarderen. De overgebleven aanhangers sloten zich aan bij andere militante groeperingen en vormden samen ISI (De Islamitische Staat van Irak). Desondanks leken de Amerikanen met geweld tijdelijke vrede te hebben gebracht. De ISI had een paar flinke klappen gehad en hield zich een tijdje koest.

In 2009 erfde president Obama de puinhoop die de familie Bush had gemaakt. Hij sprak de ambitie uit om in 2011 alle Amerikaanse troepen uit Irak te halen. Reden voor al-Maliki om Washington wat meer te negeren en de sjiieten nog wat meer te bevoordelen. De Iraakse leider liet tevens diverse soennitische leiders arresteren, iets wat niet zonder slag of stoot ging. Er braken opnieuw protesten uit en ISI werd hiermee leuk in de kaart gespeeld.

Serieus gedoe in Syrië

Voor bewapende groeperingen met wat afwijkende ideeën over de staatsinrichting, geloof en macht kwam de burgeroorlog in Syrië als een geschenk van Allah zelf. De toch al poreuze grens tussen beide landen bood mogelijkheden om te vluchten voor zowel het Iraakse als het Syrische leger. Bovendien was de strijd tegen de sjiitische dictator Assad een geweldig propagandamiddel. Assad hield er een gewelddadige onderdrukking van zijn eigen bevolking op na, waarbij de soennieten net even wat hardhandiger werden onderdrukt dan sjiieten. In tijden van geweld sloeg Assad keihard toe en schroomde hierbij niet de nodige burgerslachtoffers te maken. Koren op de molen van de soennitische relikneuzen natuurlijk: 'Zie je wel dat Sjiieten duivels zijn?'

In den beginne was de opstand tegen Assad nog seculier te noemen. Opstandelingen werden zelfs gesponsord door Uncle Sam en zijn vriendjes. Later kwamen er vanuit de hele wereld allerlei jihadisten naar Syrië om te vechten voor de – in hun ogen - goede zaak. Het geweld werd steeds sektarischer. Abu Bakr al-Baghdadi, de nieuwe leider van de ISI, richtte voor de strijd tegen Assad het al-Nusra Front op. Tevens was hij hoofdsponsor van die club met het sturen van geld en strijders. De nogal gewelddadige methodes van deze beweging werden echter zelfs de – toch geen padvinders - van de Al Qaida te gortig. De ISI ging een fusie aan met het al-Nusra Front en herdoopte zich daarop tot ISIS, hoewel de afkorting ISIL ook gebruikt werd (Islamitische Staat voor Irak en de Levant).

De marketing en sponsoring van ISIS waren een daverend succes. Jihadisten die eerder nog onderdeel waren van andere sektarische groeperingen liepen over naar ISIS. Klaarblijkelijk omdat zij wat meer waren toegespitst op de ware leer van Mohammed. Bijkomend voordeel van het conflict in Syrië was de toegang tot allerlei wapentuig. In tijden van oorlog is het wat makkelijk om daaraan te komen of om het af te pakken van anderen. Al-Nusra en later ISIS heeft daar dan ook gretig gebruik van gemaakt.

De grote klappers.

Door het gepruts van al-Maliki was het geduld van de soennitische stammen ten opzichte van de Iraakse regering helemaal op. Dit plaveide voor sommige soennitische Irakezen een pad naar de beweging die toen nog als ISIS door het leven ging. Met behulp van voormalige Baathisten en militairen uit Hoesseins leger lukte het de koppensnellers om Mosul, de op een na grootste stad van Irak, te veroveren. Hierbij moet worden vermeld dat de lokale bevolking, voornamelijk aanhangers van dezelfde islamitische stroming, de jihadisten alle steun gaven. Ook viel het eerdergenoemde Falluja in hun handen.

De verovering van een soennitisch deel van Irak verliep schrikbarend simpel. Het Iraakse leger is tot op de dag van vandaag ongemotiveerd en ongedisciplineerd. Bovendien loopt de discussie over de afstamming van Mohammed als een schisma door de manschappen. Soennitische militairen hebben weinig zin om tegen hun 'broeders en zusters' te vechten, terwijl sjiitische soldaten weinig zin hebben hun leven te wagen voor deze regering. Desertie is aan de orde van de dag. Zo kon het dus gebeuren dat Mosul door ISIS veroverd werd door zo'n 800 jihadisten tegenover 30.000 regeringstroepen die in of nabij de stad gelegerd waren.

Het kalifaat

De toe-eigening van grote gebieden en steden in Syrië en Irak heeft fundamentalisten geen windeieren gelegd. Men is niet meer afhankelijk van externe sponsoring, heeft toegang tot olievelden en legt de bevolking belasting op, want zo hoort het. Nadat ze een substantieel gebied veroverd hadden, werd het kalifaat uitgeroepen en ging men zich als land gedragen. Een land zo groot als België. Waarschijnlijk uit marketingtechnisch oogpunt hebben ze ook de naam veranderd in IS. Binnen dit – door verder niemand erkende land - heerst de sharia, zoals men graag wilde. Er is de IS alles aan gelegen om hun gebied 'zuiver' te houden. Christenen, sjiieten en andere ontkenners van de 'ware leer' worden vervolgd en zelfs vermoord. Kruisigingen en zweepslagen zijn aan de orde van de dag. Vreemd genoeg trekt dit ook een aantal in het duivelse vrije westen opgegroeide jongeren aan, die bereid zijn hun appartement in Delft op te geven om zich aan te sluiten bij de IS.

Inmiddels heeft Iran besloten zich ook maar eens met het kalifaat te gaan bemoeien. Het sjiitisch-fundamentalistisch land heeft twee bataljons van de Revolutionaire Garde naar Irak gestuurd om de Iraakse regering te ondersteunen. In tegenstelling tot het zooitje dat het Iraaks leger moet heten, zijn dit uitstekend opgeleide, zeer goed getrainde en gedisciplineerde elitetroepen waar IS-jihadisten normaal gesproken geen schijn van kans tegen hebben.

Paradoxaal genoeg kan zelfs dit positief uitpakken voor IS. Dit kan namelijk de IS-propaganda versterken. De nauwe band van de Iraakse regering met die van Iran (en Satan Amerika uiteraard) is een doorn in het oog van veel soennieten. Een militair samenwerkingsverband zou nog wel eens gematigde soennieten in de armen van de IS kunnen drijven. De herinneringen aan de verschrikkelijke Irak-Iranoorlog zijn bij veel mensen nog springlevend.

Hoe het ook gaat lopen, als nieuwssite gaan we in 2015 nog een hoop plezier aan IS beleven.