[F1 Historie] Renault bracht ons de turbo, deel 3

Dit jaar verschijnt tijdens elk grandprixweekend een Formule 1-special op FOK!sport. Zo lees je niet alleen het laatste F1-nieuws, maar nemen we je ook mee terug in de rijke geschiedenis van de hoogste raceklasse. Dit weekend staat alweer de derde race op het programma van het seizoen waarin de turbomotoren hun comeback maken. Een mooie aanleiding om eens terug te kijken naar de binnenkomst van die motor in de Formule 1.

In de vorige twee delen (deel 1 en deel 2) kon je lezen hoe Renault de turbo in de Formule 1 introduceerde. In het begin was het project nog weinig succesvol, maar Renault wist de auto zo door te ontwikkelen dat er races gewonnen werden. De volgende stap die het team wilde maken, was het winnen van de wereldtitel. In het derde en laatste deel lees je of dat lukte.

Tijdens de zesde race van het seizoen van 1981 introduceerde Renault de RE30 als opvolger van de RE20. Deze geheel nieuw ontworpen racewagen moest de zo felbegeerde wereldtitel naar Frankrijk brengen. Na de moeizame start van het seizoen met de RE20 ging het ook met de nieuwe auto niet bepaald soepel. Tijdens de Grand Prix van Monaco vielen beide coureurs uit en in de daaropvolgende wedstrijd in Spanje kwam alleen René Arnoux aan de finish, als negende.

De Franse Grand Prix was daarentegen wel een succes voor Renault. Arnoux kwalificeerde zich als eerste met teamgenoot Alain Prost op de derde plek. Tijdens de race trok Prost aan het langste eind. Hij won in Dijon zijn eerste van in totaal 51 grandprixoverwinningen. Arnoux passeerde als vierde de eindstreep. "Vanaf dat moment wist ik dat ik het kon. Daarna reed ik alleen nog maar om te winnen", aldus Prost terugblikkend op die race.

En winnen bleef hij doen. In Zandvoort en Monza behaalde Prost zijn tweede en derde overwinning. Hij mengde zich hiermee ook zelfs even als outsider in de strijd om de wereldtitel. Die prijs wist de jonge Fransman echter niet te pakken. Nelson Piquet liet zich kronen tot wereldkampioen Formule 1 in 1981. Prost legde nog wel beslag op een knappe vijfde plaats met slechts zeven punten achterstand op Piquet.

Alain Prost is in de Renault RE30 opweg naar de overwinning tijdens de Grand Prix van Zandvoort in 1981 (WikiCommons/Dijk, Hans van/Anefo)
Alain Prost is in de Renault RE30 op weg naar de overwinning tijdens de Grand Prix van Zandvoort in 1981 (WikiCommons/Dijk, Hans van/Anefo)

Voor Arnoux was het vooral een frustrerend seizoen, hij eindigde slechts als negende in de WK-stand. Maar eenmaal stond de Fransman op het podium. Hij kon ook slecht overweg met de nieuwe Renault. De RE30 was hoofdzakelijk ontwikkeld door Prost en sloot daarom meer aan bij zijn soepele rijstijl. Arnoux kon met zijn agressievere rijstijl niet overweg met de bolide.

Het seizoen van 1982 werd een onrustig jaar voor de Formule 1 en ook voor Renault. Het seizoen stond bol van de onrust tussen de FISA (de internationale autosportfederatie) en de FOCA (een groep van teams geleid door Bernie Ecclestone). Een van de onderdelen van het conflict was dat de FOCA de turbo wilde verbieden omdat het ontwikkelen van een turbomotor peperduur was. Het verschil tussen de turbomotoren en de traditionele motoren was ook enorm geworden. Ferrari wist op het rechte stuk van het circuit van Le Castellet 346 kilometer per uur te halen. Waar McLaren met de Cosworth-motor niet verder kwam dan 295 kilometer per uur. Dit zorgde er ook voor dat teams gingen sjoemelen met het gewicht van hun bolides. Dit resulteerde in diverse diskwalificaties en veel onrust.

Prost schoot in 1982 uit de startblokken, hij won de eerste twee races van het seizoen met de aangepaste versie van de RE30. De RE30B was op vele punten aangepast en verbeterd ten opzichte van de RE30. Tijdens de openingsrace in Zuid-Afrika vergezelde Arnoux Le Professeur op het podium met een derde plaats. Gedurende de rest van het seizoen stak het aloude probleem van Renault weer de kop op, de betrouwbaarheid.

De Fransen wisten wel in tien van de zestien races de pole te pakken, maar ze kwamen in totaal slechts veertien keer over de eindstreep. Prost wist geen enkele race meer te winnen. In Monaco, Oostenrijk en Frankrijk was hij dicht bij de overwinning, maar in de laatste rondes van die drie wedstrijden kostten problemen met de Renault hem telkens de eerste prijs. In Frankrijk wist hij nog wel tweede te worden achter Arnoux. Die won naast zijn thuisrace ook nog de Grand Prix van Italië.

Renault wist net als het jaar ervoor beslag te leggen op de derde plaats in het constructeurskampioenschap. Prost wist niet verder te komen dan de vierde plaats in de WK-eindstand, twee plaatsen boven zijn teamgenoot. De titel ging uiteindelijk naar Keke Rosberg in een Williams met een reguliere Cosworth-motor. Ferrari kende met hun supersnelle wagen een dramatisch seizoen. In België verongelukte Gilles Villeneuve en in Duitsland raakte Didier Pironi zwaar geblesseerd terwijl hij op weg leek om wereldkampioen te worden. Ondanks dat hij de laatste vier races miste, kwam hij slechts vier punten tekort voor de wereldtitel.

Na het seizoen verliet Arnoux het team nadat hij meerdere malen felle ruzies had met Prost. De vertrekkende Arnoux beschuldigde zijn teamgenoot ervan het team steeds meer naar zijn hand te zetten.

De Renault RE40 (WikiCommons/Darren)
De Renault RE40 (WikiCommons/Darren)

Het seizoen van 1983 werd wederom gebombardeerd tot het jaar van de waarheid. Arnoux was overgestapt naar concurrent Ferrari en Prost kreeg bij Renault gezelschap van Eddie Cheever. Renault en Ferrari hadden echter concurrentie gekregen van BMW in de top van de Formule 1. De motorbouwer had een leerjaar achter de rug en dacht in 1983 voor de titel te kunnen gaan. De aankondiging dat in 1984 ook Porsche en Honda met een turbomotor aan de start zouden staan verhoogde de druk nog verder.

Prost en Cheever startten het seizoen in de RE30C, maar voor de tweede race was de RE40 klaar voor gebruik. Die wagen bleek een groot succes. Eindelijk was het Renault gelukt een betrouwbare auto te bouwen. Slechts eenmaal viel de RE40 van Le Professeur uit door problemen met de turbo. En in Nederland maakte Prost zelf een foutje waardoor hij de finish niet haalde. De Fransman wist vier races te winnen en ging met nog één race te gaan aan de leiding van het WK. Vol vertrouwen vertrok het team naar Zuid-Afrika om de zo verlangde wereldtitel binnen te halen. De druk op Renault was niet alleen groot binnen de Formule 1 wereld, ook in het Franse parlement begonnen kritische geluiden de kop op te steken. Hoe kon het dat een staatsbedrijf zoveel geld investeerde in één man, Alain Prost?

Voor de laatste race had Prost twee punten voorsprong op Piquet en acht op Arnoux. Nadat Arnoux al vroeg uitviel, restte slechts één concurrent. Tot groot verdriet van Le Professeur sloeg echter weer het noodlot toe. Halverwege de race begaf de turbo het, waarna Piquet zonder veel risico te nemen de race als derde finishte. Dat was voldoende om met twee punten verschil wereldkampioen te worden. Ook in het constructeurskampioenschap kwamen de Fransen niet verder dan de tweede plek. Hiermee werd Nelson Piquet in zijn de Brabham-BMW de eerste turbowereldkampioen ooit.

Nadat Prost gedurende het seizoen al vele ruzies met de teamleiding had, werd hij na kritiek op de betrouwbaarheid van de Renault ontslagen. De Fransman won in 1985 alsnog zijn zo felbegeerde wereldtitel. Dat deed hij in een McLaren aangedreven door een turbomotor van Porsche.

Voor Renault ging het na 1983 snel bergafwaarts. Er werd met de RE50 (in 1984) en de RE60 (in 1985) geen enkele race meer gewonnen. Aan het eind van 1985 besloot Renault de stekker uit het eigen team te trekken en verder te gaan als motorleverancier. Zo kwam er een troosteloos einde aan het ambitieuze project van Renault. Het project dat ons de turbo in de Formule 1 bracht. We zullen zien of Renault dit jaar revanche kan nemen als motorleverancier voor de roerige tijd van eind jaren zeventig en begin jaren tachtig.