Ori and the Will of the Wisps

Inmiddels zijn we met zijn allen misschien wel een beetje al die Metroidvania-games beu. Het is immers een van de meest populaire genres onder indie-ontwikkelaars en we worden jaarlijks overspoeld door allerlei titels. Echter, Ori and the Will of the Wisps bewijst dat er altijd wel ruimte is voor een kwaliteitspel, ondanks een paar onfortuinlijke schoonheidsfouten.

Ori and the Will of the Wisps is de sequel op de populaire Ori and the Blind Forest. Beide games zijn overigens gefundeerd door Microsoft en genieten dus van meer mogelijkheden dan de gemiddelde indie. Net als zijn voorganger legt dit vervolg naast Metroidvania elementen, zoals nieuwe krachten en backtracking, de nadruk op platforming. Ori is een acrobatische bosgeest die werkelijk door de gamewereld dartelt.

In de sequel gaat Ori samen met Ku, een jonge uil die helemaal aan het einde van het eerste deel werd geïntroduceerd, op avontuur naar een nieuw land. Echter, de twee moeten door een plotselinge storm crashlanden en raken van elkaar gescheiden. Ori gaat op zoek naar Ku in dit nieuw gebied genaamd Niwen, maar ontdekt al snel dat corruptie het bos aan het vernietigen is. Om Ku te bereiken moet Ori eerst de inwoners helpen om de balans van het land enigszins te herstellen.

Spelers ervan weten dat het eerste deel met zijn verhaal bij de meeste mensen een gevoelig snaartje wist te raken. Will of the Wisps gaat daar ook voor, maar is minder succesvol. De simpliciteit van het eerste deel is deels verloren gegaan en de emotionele thema’s komen minder sterk over. Het is geen heel belangrijk aspect van de game, maar het is alsnog een beetje jammer.

Ontwikkelaar Moon Studios heeft overduidelijk naar feedback geluisterd, want voor de rest zijn veel minpunten aangepakt. Het voornaamste daarvan is de combat. Kort gezegd, vechten in de eerste Ori voelde heel slap en je kreeg amper feedback. Deze keer is alles anders. Ori vecht nu hoogstpersoonlijk met een zwaard gemaakt van licht en je krijgt nu wel het gevoel dat je zelf tegen vijanden vecht. Naast je zwaard krijg je ook een boog, een hamer en een speer, maar om die wapens te gebruiken moet je magie spenderen.

Naast wapens vind je ook andere actieve en passieve skills als collectibles die je in beperkte slots kunt equipen. Hierdoor kun je heuse builds maken en door dit alles heeft Will of the Wisps veel meer diepgang dan zijn voorganger. Uiterst positieve veranderingen dus, maar toch is er een kanttekening. Moon Studios heeft overduidelijk Hollow Knight gespeeld. De nieuwe combat, het soort skills die je leert, het heal-systeem, de manier waarop je builds maakt: het is allemaal onmiskenbaar geïnspireerd door Hollow Knight.

Daar blijft het niet bij. De eerste Ori-game is een vrij eenzame game, je ontmoet slechts twee NPCs. Will of the Wisps zit er vol mee en ook hoe die quests geven en reageren is niet zelfbedacht. Uiteindelijk pakken de aanpassingen over het geheel gezien goed uit, maar tegelijk is Ori een beetje van zijn originaliteit kwijtgeraakt. Ik ben bijvoorbeeld ook niet happy dat het unieke save-systeem uit het eerste deel (je legde zelf een fysieke save-punt neer) is vervangen door een doorsnee auto-save systeem.

Gelukkig zijn er qua gameplay nog andere positieve aspecten toegevoegd. De game heeft namelijk verrassend veel nieuwe platforming mechanieken gekregen. Je kunt bijvoorbeeld als een soort boormachine jezelf door speciale ondergronden heen graven en met een grote veer windstoten maken waarmee je de omgeving kunt manipuleren. Je krijgt in deze game ook veel eerder de 'dash’ vaardigheid waardoor je stuk sneller door de wereld heengaat. De wereld is overigens een stuk groter, maar de speeltijd is door de hogere spelsnelheid niet veel langer geworden (10-15 uurtjes).

Ori and the Blind Forest is een prachtige game, maar qua omgevingen is het niet bepaald gevarieerd. De game kwam uiteindelijk niet veel verder dan het (wondermooie) magisch bos. Niwen bevat ook een bos, maar met een donker randje waardoor het net wat interessanter oogt. Verder heeft het ook totaal andere gebieden zoals een fraaie woestijn en een soort roze waterparadijs. Het eerder benoemde verlies van originaliteit wordt goedgemaakt door de unieke sprookjeswereld die je dit keer gepresenteerd krijgt.

Tot zover was ik dus ondanks een paar kanttekeningen heel positief, maar één aspect pakt helaas helemaal verkeerd uit: de technische performance. Reviewers werden gewaarschuwd dat de game last had van veel framedrops, bugs en andere mankementen. Op de originele Xbox One was de game zelfs haast onspeelbaar. De gewoonlijke ‘day 1’ patch zou dat alles fixen. Ik heb daar geduldig op gewacht, maar de game blijft zowel op Xbox One als pc nog steeds vrij shaky. Ik heb nog steeds last gehad van framedrops, iets dat snel opvalt in een snelle platformer. Verder waren er ook soms problemen met het geluid en af en toe een crash uit het niets. Door dit alles voelt de game, ondanks het prachtige uiterlijk, vrij ongepolijst. Erg zonde.

Conclusie:
Ori and the Will of the Wisps is een absolute top Metroidvania-game en kan zich wat betreft content gemakkelijk meten met andere giganten uit het genre. De matige en soms zelfs slechte technische performance is wel een grote smet op deze mooie game. Het ruilt ook qua gameplay originaliteit in voor kwaliteit, een compromis dat onder de streep toch nog positief uitvalt. De unieke omgevingen en uitstekende platforming gameplay maken gelukkig veel goed. Ori bljft een speciale serie en iets dat je gezien en gespeeld moet hebben.

Beschikbaar en gespeeld op Xbox One en pc.