Interview: Het Zesde Metaal

Na de eerdere review van Calais, het nieuwe album van de Belgische formatie Het Zesde Metaal, volgt hier dan het interview met frontman Wannes Capelle. Na een woord van dank namens de redactie en de lezers van FOK! aan het adres van Wannes en maatschappij Unday voor de medewerking, laat hij weten al even vereerd te zijn. Dan is het tijd om Wannes te vragen naar de totstandkoming van de nieuwe cd.

foto: Tom Verbruggen

Calais is niet zozeer een sombere, dan wel de meest duistere plaat die Het Zesde Metaal heeft gemaakt. Er zit veel onbehagen over de wereld in. Was dat op voorhand ook de bedoeling?

‘Ja dat zeker wel. Er leefden bij ons gevoelens die we kwijt moesten. Er was een soort van onmacht over zaken in de wereld. We hadden ook het gevoel dat we het er juist nu over moesten hebben. Het nummer ‘Calais’ is daar natuurlijk wel een duidelijk voorbeeld van. Maar, misschien dan niet zo zeer in dat nummer, hebben we tegelijkertijd, ook wel geprobeerd de mooie kanten van het leven te beschrijven in algemene thema’s als liefde.’

Na mijn vraag daarop, of een song als ‘Liefde’ dan ook dit keer minder autobiografisch is, maar meer toegespitst op algemene naastenliefde in de wereld, komt de filosoof in Wannes los.

‘Ik ben zeker van mening dat we ons aan de mooie dingen moeten vasthouden, zoals inderdaad de liefde. Dat is iets van een boodschap die we ook mee wilden geven. Het is ook dat voor elk slecht iets wat gebeurt, er bijvoorbeeld weer tien andere goede dingen gebeuren. Er moet ook een soort evenwicht zijn. Je ziet dat nu ook goed in Amerika, waar Trump breed is gekozen, maar er een grote tegenbeweging op gang komt. Of, zoals laatst, hij heeft abortus ingeperkt en daarmee juist het feminisme versterkt, want meteen schieten vrouwenorganisaties, bij wijze van spreken, als paddenstoelen uit de grond.’

Nu we het over de teksten hebben, vraag ik naar het schrijfproces. Volgens de bio schrijft Wannes alles samen met bassist Ronnie Aerts? Gaat dat ook echt samen, of zitten beide heren apart op een zolderkamer?

‘Ronnie is echt een goede vriend en woont ook in de buurt. Onze kinderen gaan zelfs naar dezelfde school. Dus, wanneer we ze hebben weggebracht, gaan we er samen voor zitten met een bak koffie. Het ligt er een beetje aan. Soms hebben we al woorden en of regels, soms een melodietje. Bij een melodietje kiezen we ook vaak eerst klanken die de woorden moeten hebben. Vaak leggen we dat dan weer eerst aan de band voor. Het kan zijn dat ze ons weer naar huis sturen,’ lacht Wannes.

Daar haak ik dan even op in door te vragen naar het groepsproces, te meer de band in haar bio schrijft dat dit een echte groepsplaat is geworden.

‘Ja, de complete invulling gebeurt echt met zijn allen. Daarbij is ruimte voor iedereen om iets te proberen. We hebben zelfs ook eerst nummers live gespeeld. Dat deden we dan als ons eigen voorprogramma, terwijl het publiek het niet wist,’ lacht Wannes wederom, ‘Dat was dan gewoon eens om te kijken hoe het publiek zou reageren.’

Zo hebben jullie ook wat elektronica toegevoegd aan de muziek. Hoe is dat idee dan ontstaan? Was dat dan een bewuste keus om iets anders erbij te doen?

‘Nou, dat was eigenlijk gewoon een wens van Tom [Pintens, toetsen/gitaar]. We hadden een theatertoer gedaan, en hij wilde niet weer gewoon alleen piano enz., maar ook wat meer volume en bombast. Hij heeft dus meer met synthesizer gedaan.’

Ik vond het album al zo mooi beginnen met wat ik heb omschreven als elektro beat. Ook Tom’s werk?

‘Nee, dat is eigenlijk weer een beat verzonnen door Tim [van Oosten, drums/percussie/vibrafoon]. Het is geïnspireerd op een nummer van Bjork. Daar luister ik ook veel naar. Vooral door mijn vrouw, want die is IJslandse. [De actrice Alda Berglind Egilsdóttir].

Ah, dat verklaart dus ook de twee IJslandse namen in het cd-boekje, die verantwoordelijk zijn voor het fraaie artwork?

‘Ja, inderdaad. Dat zijn ook vrienden, die hebben een art studio.’

Je noemt Bjork, maar naar welke muziek luisteren jullie als band?

Als ik dat unaniem voor de band moet zeggen, dan is dat wel Radiohead. Vanuit mijn achtergrond als singer/songwriter zijn natuurlijk Bob Dylan en ook een Tom Waits wel inspiratiebronnen, maar als band zijnde luisteren we daar veel naar.’

IJsland komt ook ter sprake, wanneer ik vraag of Wannes nog persoonlijk dingen op stapel heeft. Hij acteert (theater en tv), en schrijft immers ook. Verder was hij ook eens gastmuzikant bij Roosbeef. Maar, behalve een recentelijk boekje over het land van zijn vrouw, zit er verder niets in de planning. Alles is nu gericht op Het Zesde Metaal, waarmee hij stiekem Nederland aan het veroveren is. Ze gaan maar liefst vier shows doen en waren al te gast bij VPRO’s Vrije Geluiden Live.

‘Ja, het gaat boven verwachting. Vandaag zijn we de hele dag in Amsterdam om de Nederlandse pers te woord te staan. Vrije Geluiden was ook geweldig, zeker, omdat ik nog nooit in Tivoli was geweest. Dat was bijzonder. En, ja, ook de kaartverkoop gaat best goed. Het is zeker opmerkelijk, omdat we al niet in het Engels zingen en daarnaast ook nog eens in een dialect.’

Dus ook festivals hier straks?

‘Ik kan nog niets beloven of bevestigen, maar dat zou weleens goed kunnen.’

Wannes Capelle (links) in de Ketnet serie De Zoon van Artan, waarvoor hij samen met Tom McRae ook de titelsong schreef. foto: Lies Willaert

In België speelt Het Zesde Metaal in ieder geval op Rock Werchter, maar in eigen land is de band dan ook een redelijk grote act. Ik vraag hoe het daar zit met Cultuur- en Popprijzen. Is het mogelijk dat de band ook een subsidie krijgt zoals De Staat hier in Nederland?

‘Nee, dat is bij ons niet echt aan de orde. Er is bovendien veel afgeschaft. Ja, Zita Swoon kreeg vroeger wel subsidie, maar dat is ook niet meer. Door de bezuinigingen is er veel gesneuveld in de cultuursector [zoals ook in Nederland]. Maar, gelukkig merken wij dat niet zo, omdat we altijd zonder hebben gekund.’

Dat is zonder meer waar, want de band debuteerde zelfs met een eigen beheer cd! Dat was Akattemets in 2008, dat meteen de aandacht trok van Raymond van het Groenewoud. Tot slot, vraag ik of Wannes nog een goede Hollandermop weet, aangezien onze politicus Buma onlangs voor kinderen op tv een afgezaagde Belgenmop vertelde. Het was kennelijk de enige mop die hij op dat moment kon bedenken. Wannes schiet in de lach van deze wat onverwachte wending.

‘Ik ben daar eigenlijk niet zo goed in, ik vergeet ze ook altijd. Ik zou er nu niet zo eentje weten. Ja, mijn kinderen, die weten meestal wel een mop die ze dan weer op school hebben gehoord, maar een echte Hollandermop? Volgens mij is het ook een beetje uit de mode.’

Het is wellicht zowel een diplomatiek als een bescheiden antwoord, maar dat siert dan ook weer onze Zuiderburen. Wat in ieder geval niet uit de mode is, is het zingen in je eigen dialect. Dat heeft het Zesde Metaal maar mooi bewezen.