Poltergeist

De remake van Poltergeist weet veel van dezelfde noten te raken als het origineel, maar doet dit in een moderner jasje, waardoor het visueel iets sterker is. En eigenlijk blijft het daar ook wel bij.

Het in 1982 verschenen Poltergeist was de best scorende horrorfilm van dat jaar, en mede dankzij nog een aantal vervolgfilms groeide het verhaal over het door spoken bezeten huis uit tot een klassieker. En het is altijd lastig om te verantwoorden waarom een klassieker een remake nodig heeft: wat is er immers mis met het origineel? Niets, is daarop meestal het antwoord, behalve dan dat het er wat ouderwets uit kan zien en dat de filmtechniek tegenwoordig in staat is sommige dingen er beter uit te laten zien. En dat is precies waar de Poltergeist-remake zich op richt. Zonder te overdrijven worden visual effects gebruikt om het gespook op een moderne wijze in beeld te brengen, en dat is, hoe klein ook, een argument om een remake te verantwoorden.

Poltergeist: Maddy bij de televisie

Ook in deze versie van Poltergeist wordt een gezin gevolgd dat intrek neemt in een huis dat is gebouwd op een begraafplaats. Geen oude 'Indian burial ground', maar een normale begraafplaats, die ooit wel verplaatst is, maar waarvan er wellicht nog wat lijken onder de grond liggen. Het is dezelfde aanjager voor het gespook als in het origineel; deze remake probeert niet het wiel opnieuw uit te vinden, het gaat hier simpelweg om een moderne blik op een klassiek verhaal.

En die moderne blik slaagt redelijk. Visueel is de film in orde; er is wederom sprake van een kast die als portaal naar een andere dimensie dient en regisseur Gil Kenan neemt de kijker mee naar die dimensie, wanneer de familieleden proberen de verloren geraakte jongste dochter terug te halen. Het levert een blik op een spookwereld op die een alternatief is voor de zwembadscène uit het origineel: duister, vol met doden en lekker spookachtig. Maar tegelijk is het ook vager: hoe creepy het ook is om rond te dolen in een wereld vol met doden die het licht niet hebben kunnen vinden, de angst en spanning in de originele zwembadscène waren wellicht toch effectiever.

Misschien is dat ook wel kenmerkend voor de gehele film: er valt voldoende te schrikken, of voldoende om bang voor te zijn, maar het geheel slaagt er niet in een wereld te scheppen waarin je simpelweg bang bent voor het huis. De gezinsleden blijven over het algemeen redelijk optimistisch, zelfs wanneer de boel compleet in het honderd loopt, en de ingehuurde specialisten weten tussendoor zelfs een paar, voor de verhaallijn irrelevante, grappige opmerkingen over elkaar te maken, mede waardoor de toon van de film te vaak wisselt.

Poltergeist: Sam Rockwell en Rosemarie DeWitt

Een kenmerk van de meer moderne aanpak van deze remake is daarnaast de verhoogde focus op elektronische gadgets. De oudste dochter maakt er een punt van dat ze haar iPhone nodig heeft om mee te leven, het gezin weet het huis te vinden met behulp van gps-navigatie en de zoon in het gezin speelt met een helikopter-drone. Initieel wordt de technologie neergezet als potentieel kwaadaardig: de routebeschrijving is verkeerd en een van de gezinsleden struikelt tijdens het lopen omdat de aandacht was gevestigd op een tablet, om maar wat te noemen. Het lijken voorbodes voor een duistere rol van technologie in het verhaal, maar de setup wordt niet gebruikt. In plaats daarvan krijgt de drone een rol in het terughalen van de jongste dochter en is de iPhone een indicator voor gevaar.

De Poltergeist-remake is daarom uiteindelijk niet beter dan het origineel. In plaats daarvan is het op punten prettiger om aan te zien dan de nu 33 jaar oude film, en op andere punten valt de spanning weg. Over het algemeen zijn er echter voldoende spookachtige momenten, met genoeg te schrikken en om bang voor te zijn om deze film niet compleet af te schrijven als een mislukking. Maar de toon is over het algemeen te licht om de plaats van het origineel in te kunnen nemen als horrorklassieker.