Batman: Arkham City

Gespeeld op PlayStation 3, ook verkrijgbaar voor Xbox 360 en Windows.

 

The Dark Knight is terug. Na het succes van het eerste deel heeft Rocksteady zijn modus operandi begrijpelijk niet drastisch gewijzigd. De grootste verandering is de setting, het is een transitie geworden van vrij gesloten omgevingen naar een semi-open wereld. Arkham City is een hermetisch afgesloten stadsdeel van Gotham City. Al het tuig van het asylum is overgeplaatst en vrijgelaten in de stad, waar ze kunnen doen en laten wat ze maar willen. Arkham Asylum was een dierentuin, alle slechteriken zaten netjes vast in hun persoonlijke cellen. Wat dat betreft is Arkham City meer als een safari, waar de bendeleiders (Joker, Pinguin en Two-Face) telkens over territorium aan het vechten zijn.

De vleermuiskrijger staat in het midden van deze oorlog, vijand van iedereen, vriend van niemand. Boven dit conflict luurt de directeur van de enorme gevangenis, de sinistere Hugo Strange. De opzet is vrij interessant, maar uiteindelijk komt het verhaal niet echt goed uit de verf. De formule ligt er daarvoor te dik bovenop: de beste detective ter wereld komt gedurende het spel allerlei boeven tegen en probeert ze altijd te overtuigen om te stoppen. Ze luisteren niet en gaan hardnekkig het gevecht aan. Als de stoute kinderen die ze zijn geef je ze een tik op de vingers (in werkelijkheid breek je hun lichaam zowat) en ga je weer op weg naar de volgende bokszak.

Arkham City is een stad waar het blijkbaar altijd nacht en winter is. Het wordt geaccentueerd door de neonkleuren van de vele hangende borden. Sommigen noemen het donkere schoonheid, ik noem het lelijk. Geen enkele locatie leent zich voor een Kodak-moment. De licht mysterieuze sfeer en het groen dat de voorganger bracht zijn verdwenen, vervangen door vuilnishopen en duistere steegjes. In zijn totaliteit is de nieuwe lokatie amper memorabel.

Gelukkig is door de stad rondtrekken een genot. Dat gaat niet via de grond, maar voornamelijk via de lucht. Bruce Wayne zoeft boven de wolkenkrabers met zijn trouwe grapple-gun en legt daarmee razendsnel grote afstanden af. Als je een groepje vijanden tientallen meters onder je ziet kun je zo vanuit de lucht naar beneden duiken om vuistafdrukken op hun gezichten achter te laten.

Batman: Arkham City leent net als zijn voorganger van de bekende Metroidvania structuur. Gebieden waar je langs loopt/vliegt zijn onbereikbaar of bevatten items die je niet kunt pakken, tot je een bepaalde upgrade hebt gehaald. Zowel de stad als de interieuren van de gebouwen zitten tot de nok vol met Riddler-geheimen. Zoveel zelfs dat het dicht tegen de grens van onbeduidenheid komt. Daarmee bewijst Riddler weer eens dat hij de echte eindbaas is. Naast het eindeloze verzamelen kent Batman grofweg twee hoofd gameplay-mechanieken: vechten en stealth.

Het Freeflow vechtsysteem is een dans van geweld. Je gezichtsverbrijzelende dreunen zijn de noten die Batman's melodie kleur geven. Zijn gadgets die je gedurende het ballet op elk moment kunt gebruiken zijn de verrijkende achtergrondinstrumenten. De krakende botten vormen de crescendo's van de agressieve symfonie.

Er kunnen wel dertig vijanden tegelijk op je afkomen, gewapend met schilden, messen, stroomstoters en vuurwapens. Nog geen drie minuten later liggen ze allemaal verslagen op de grond. Batman heeft niet eens één schrammetje. Dit is de schoonheid die Freeflow kan produceren. Niet alleen het concept is tof, maar ook de uitvoering ervan ziet er spectaculair uit. Voor zulk splendeur als bovenstaand voorbeeld zul je hard moeten werken. Freeflow vereist een uiterst actieve houding en snelle reflexen. Button-mashers zullen niet aan hun trekken komen, de dood komt ze snel tegemoet. Het is waarschijnlijk het beste melee-vechtsysteem in gaming.

Wederom is het ook af en toe de bedoeling om de bravoure achter je te laten en je tegenstanders stilletjes te ontkrachten. Sluipen en vanaf de schaduwen toeslaan past eigenlijk veel beter bij het karakter van Batman. Zijn echte superkracht is zijn intelligentie, al maken zijn spierballen ook indruk. Als meesterpsycholoog weet hij dat angst een heel sterk wapen kan zijn. Het is dan ook heerlijk om te zien hoe je angst begint in te boezemen bij je tegenstanders als ze merken dat hun collega's één voor één verdwijnen.

De stealthfragmenten van de game vinden voornamelijk plaats in kamers die daarvoor gemaakt zijn. Je kunt niet zomaar naar binnen stormen en het gevecht aangaan met de slechteriken, ze hebben immers allemaal een vuurwapen en als ze ook maar een glimp van je opvangen ben je binnen een paar tellen dood. Dat blijkt te streng te zijn, want ondanks dat er vele methodes zijn om de vijanden uit te schakelen is een conservatieve werkwijze veel te effectief.

Het is veel makkelijker om vanaf een waterspuwer veilig toe te kijken en alleen te prooien op dat ene genie dat van de groep is afgeweken. Opwellingen zoals iemand door een muur heen trekken of trucjes met gadgets proberen worden meestal hard afgestraft, doodgaan betekent weer de hele kamer opnieuw moeten doen. Hierdoor neig je al snel naar het op safe te spelen, wat vrij snel tot verveling leidt.

Arkham City mist de ijzersterke samenhang en focus van Arkham Asylum. De ervaring ging een beetje van de hak op de tak, een telkens terugkerend nadeel van openwereld-games. Je krijgt er wel spektakel en meer diversiteit voor terug. Bovendien is de schaal van het spel een stuk epischer en zijn de eindbazen ten opzichte van de voorganger verbeterd. Bovenal was het gewoon weer heerlijk om met de Batman-simulator aan de gang te gaan.

Conclusie
Arkham City is een spel met twee gezichten. Het aantrekkelijke deel omvat Freeflow, reizen door de stad en het genot van Batman zijn. Het deel dat aangetast is door bijtend zuur behelst het sluipen, het verhaal en de stad zelf. De dans is geweldig, maar het feest daar omheen is nog geen Oscars-afterparty.

Pluspunten
Minpunten
Cijfer
+ Freeflow vechten
- Lelijke stad
8,0
+ Batman-simulator
- Stealth is onbevredigend
+ Reizen door de stad
-