X-Men: First Class

Na de eerste X-Men trilogie en een spin-off getiteld X-Men Origins: Wolverine, laat deze reboot zien hoe het allemaal begonnen is. In de regiestoel zit ditmaal de Brit Matthew Vaughn die eerder veel indruk maakte met zowel Layer Cake als Kick-Ass. Met name met Kick-Ass bewees Vaughn dat hij actie en komedie op een succesvolle wijze kon combineren, zonder daarbij de karakters uit het oog te verliezen. Een dergelijke werkmethode, waarbij de actie onderschikt is aan de karakterontwikkeling, wilde hij ook hanteren bij de verfilming van X-Men: First Class. Het is de vraag of hem dat ook gelukt is.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog is er een 11-jarige jongen genaamd Erik Lehnsherr die samen met zijn moeder ondergebracht is in een concentratiekamp. Erik heeft telekinetische gaven die ontdekt worden door de Duitse dokter Sebastian Shaw (Kevin Bacon). In dezelfde periode komt de jonge Charles Xavier, die gedachten kan lezen, erachter dat hij niet de enige mutant op aarde is. In het landhuis van zijn ouders ontdekt hij een meisje genaamd Raven, die in staat is om zichzelf te transformeren tot een ander persoon.

20 jaar later is Erik (Michael Fassbender) vastbesloten om Shaw, die verantwoordelijk is voor de dood van zijn moeder, te vinden. Charles Xavier (James McAvoy) is intussen een student die onderzoek doet naar genetische afwijkingen. Zijn situatie, en die van kamergenoot Raven (Jennifer Lawrence), verandert drastisch wanneer zij bezoek krijgen van een CIA-agent. Zij vraagt de hulp in van Charles bij de bestrijding van Sebastian Shaw, die van plan is om met zijn krachten de dreigende atoomoorlog tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie uit 1962 realiteit te laten worden. Kort daarna ontmoeten Charles en Erik elkaar en besluiten zij, samen met nog een aantal jonge mutanten, de gezamenlijke vijand uit te schakelen.

Het verhaal van X-Men: First Class is geschreven door Bryan Singer, die als regisseur van de eerste twee X-Men films de hemel in werd geprezen. Hoewel al deze lof nogal overdreven was, is er met zijn idee om fictie met non-fictie gebeurtenissen te combineren niks mis. Helaas wordt er verder maar weinig gedaan met dit interessante uitgangspunt en worden zowel de Nazi's als de CIA agenten en de Russen neergezet als karikaturen. Ondanks de politieke achtergrond is dit dan ook geen donkere stripverfilming in de stijl van The Dark Knight.

De interessantste karakters in de film zijn Charles Xavier en Erik Lehnsherr (Magneto). Met name in de eerste helft van de film wordt aandacht besteed aan deze karakters, wat daarmee ook gelijk het beste deel van de film is. Charles Xavier wordt op een charmante en speelse wijze vertolkt door James McAvoy. De show wordt echter gestolen door Michael Fassbender. Zijn dominante karakter en mysterieuze uitstraling passen perfect bij het karakter Magneto. De scènes waarin hij zonder mededogen afrekent met een aantal Nazi's is niet alleen zeer vermakelijk maar ook stijlvol, aangezien hij zijn krachten gebruikt in een setting die doet denken aan een James Bond-film uit de jaren 60. Het is jammer dat de onderlinge relatie tussen Charles en Erik wat onderbelicht blijft, ook omdat die relatie in feite de basis vormt voor de X-Men serie. De vriendschap tussen beide karakters wordt nooit echt hecht, hoewel wel duidelijk wordt hoezeer zij een tegengestelde visie hebben met betrekking tot de toekomst van mutanten in de samenleving.

Waar de karakters van Fassbender en McAvoy realistisch overkomen, geldt dat niet voor Kevin Bacon als Sebastian Shaw. Middels een sterk staaltje overacting creëert hij een karakter dat niet iedereen zal kunnen waarderen. Maar waar Shaw wel een persoonlijkheid bezit, geldt dat niet voor de andere mutanten. Emma Frost, Azazel, Havok en ook Beast komen allen langs, maar geen van de mutanten wordt op gedenkwaardige wijze vertolkt.

Het moge duidelijk zijn dat X-Men: First Class een onevenwichtige film is geworden. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat de film zeer plotgedreven is en daardoor niet de tijd neemt om bepaalde karakters meer tijd te geven om zich te ontwikkelen. Ook het einde is hierdoor geforceerd, maar biedt wel voldoende mogelijkheden voor een vervolg. Uiteindelijk is het niet eerlijk om de lat te hoog te leggen, want de film is vermakelijk en ziet er daarnaast visueel gezien zeer stijlvol uit. Dus hoewel er voldoende verbeterpunten op te noemen zijn, zal deze film zeker een breed publiek kunnen vermaken en dat is toch het belangrijkste voor een blockbuster.