Film: The King's Speech

De awardsbuzz rondom The King's Speech is oorverdovend. Na armen vol Golden Globes en BAFTA's moet het wel heel raar lopen als de film rond de stotterende Britse koning George VI eind deze maand niet ook een flink aantal van zijn twaalf Oscarnominaties weet te verzilveren. Wat is er toch zo bijzonder aan dit koningsdrama?

Bertie (Colin Firth) heeft een spraakgebrek: hij stottert. Hordes logopedisten, spraakwetenschappers en psychiaters worden opgetrommeld om hem er vanaf te helpen, want er is nogal wat aan gelegen om Bertie te laten spreken in vloeiende volzinnen. Als jongere zoon van koning George V moet hij immers regelmatig in het openbaar spreken. Helaas mag het allemaal geen baat hebben. De woorden blijven koppig in Bertie's keel steken, en hij smeekt zijn vrouw Elizabeth (Helena Bonham Carter) nooit meer naar therapie te hoeven. Maar als het erop lijkt dat Bertie's broer, koning Edward VIII, afstand van de troon zal doen om met een gescheiden Amerikaanse te trouwen, en bovendien de tweede wereldoorlog aan de horizon verschijnt, probeert Elizabeth het een laatste keer. De onorthodoxe Australiër Lionel Logue (Geoffrey Rush) moet Bertie voor eens en voor altijd van zijn spraakgebrek afhelpen.

Het is opmerkelijk hoeveel momentum The King's Speech dit prijzenseizoen vergaard heeft. De Oscar voor Beste Acteur lijkt Firth niet meer te kunnen ontgaan, en ook Beste Film ligt binnen handbereik. Zulke accolades scheppen verwachtingen van een en al meeslepend drama en fantastische acteerprestaties. Helaas kan de film die niet helemaal waar maken. Daarvoor is The King's Speech te degelijk en te onopvallend. Dat ligt niet aan de cast; vooral Firth verbeeldt Bertie's emoties prachtig, van de frustratie als hij weer eens niet uit zijn woorden kan komen tot zijn blinde paniek bij het idee binnenkort koning te worden. Ook Rush is erg goed als de buitenstaander in de Britse samenleving die uiteindelijk de beste vriend van de koning wordt. Maar het ontbreekt de film aan echt drama. In het midden zakt de film zelfs een beetje in.

Er is weinig echt mis met The King's Speech. Het is een degelijk gemaakt koningsdrama met een onopvallende regie, maar prima acteerprestaties en een aardig verhaal over een onverwachtige vriendschap en het overwinnen van je gebreken. Twaalf Oscarnominaties zijn alleen een beetje overdreven voor een degelijke film.