Boek: Maarten van der Weijden - Beter

Deze review is geschreven door FOK! user dockx

Bij de Olympische Spelen in Beijing was Maarten van der Weijden dé sensatie. Op 21 augustus 2008 won Maarten Olympisch goud op de tien kilometer open water zwemmen. Dat markeerde het eind van een lange weg naar de top die niet altijd even begrijpelijk was.

De op 31 maart 1981 geboren Van der Weijden heeft een gevecht meegemaakt waar hij geen controle over had. Zoals hij zelf zegt, ‘Ik ben gaan liggen, en heb het ondergaan’. Ik heb het boek (BETER) gelezen dat hij recent heeft gelanceerd, en ben onder de indruk van het doelgerichte maar toch lakse leven van Maarten. Ik dacht dat deze twee gedragingen tegenstrijdig waren en dus niet goed met elkaar konden functioneren. Maar hij heeft het tegendeel beschreven.


Tot de constatering
1986-1988
‘Vind je het niet leuk om een sport te doen?’ vraagt zijn moeder. Hij haalt zijn schouders op. ‘misschien wel, ja.’ Hij bedacht zich dat hij vaak met vriendjes voetbalde. Hoewel zijn vader hem eigenlijk te jong vond, stelde hij toch voor om een paar avonden mee te ballen. Dit was maar een enge bedoeling. Men was allemaal ouder dan Maarten. Het wilde niet wennen. Dit vond hij niks en besloot het voetballen achter zich te laten. Zo heeft hij verschillende sporten uitgeprobeerd in allerlei takken van sport, zoals atletiek, volleybal en op de lagere school was er natuurlijk het verplichte schoolzwemmen. Dit vond Maarten niets, maar ook hij moest eraan geloven. Hij telde de zwemlessen af die hij nog moest. Inmiddels zat hij op schaatsen, ook fascineerde hem het wielrennen. Dit omdat de Tour de France was begonnen en Steven Rooks de bolletjestrui won. Misschien niet zo heel bijzonder, maar dit greep Maarten aan omdat hij in het zelfde dorp woonde als Steven Rooks, Warmenhuizen.

1992-1995
In zijn latere jeugd werd Maarten gegrepen door het zwemmen, het stond hem wel aan. Zijn zus Etta zwom ook en was een voorbeeld voor Maarten. Al snel ging het beter en beter. In de zomer stoppen de trainingen bij de zwemclub. Etta en hij gaan zomers stug door en zwemmen bij de boot. Al snel volgen ze openwaterwedstrijden door het gehele land. Van Spaarnwoude tot Sluis en van Leiden tot Vriezenveen. Het zwemmen is voor hen meer een bijzaak. Het lijkt meer op kamperen. Aan het einde van het seizoen eindigen Etta en Maarten hoog in het klassement. Zijn vader komt veel in het stuk voor en hij behoedt Maarten er altijd van om te studeren en carrière te maken. Vaak wimpelt Maarten dit weg en gaat zijn eigen pad. Hij vind het allemaal wel best en leeft voor het zwemmen. Dag in dag uit. Maarten heeft een heel levenspatroon. Vijf voor vijf rolt hij uit bed. Half 6 begint zijn ochtendtraining. Naar school, college. Middagtraining. En rusten. Sommige dagen was hij pas om 8 uur thuis. Echt een sociaal leven was voor Maarten niet weggelegd.
De laksheid nam toe. Maarten kreeg een brief en opende hem, hij gooide de brief vluchtig in de hoek. Het ging over een trainingskamp in België. ‘Dat lees ik later wel’ zei hij. En zo geschiedde, hij moest zich melden op het station. Dat deed hij daarom ook, maar er was niemand te bekennen. Hij wachtte een klein aantal minuten. Nog niemand, hij belde naar huis en vroeg Etta de brief te zoeken waar alles in stond. ‘Oelewapper, je moet helemaal niet op station Amersfoort zijn. Je moet in Den Bosch verzamelen.’ Maarten bedankte zijn zus en haalde nog net de trein naar Den Bosch. Daar kwam hij net op tijd aan om de volgende trein te nemen. Hij ziet bondscoach André Cats uit de trein hangen. ‘Zozo,’zegt hij, ‘net gehaald.’
‘ja,’zegt Maarten, hij is blij dat ie het gered heeft en dat André hem niet gelijk tot verantwoording roept.

1998-1999
De conflicten thuis worden steeds heftiger. Zijn vader is van mening dat hij teveel tijd voor het zwemmen vrijmaakt. Hij spoort Maarten er nog eens op aan dat ‘’carrière maken’’ veel belangrijker is. Maarten ziet in dat het thuis niet soepel loopt en gaat op zijn 17e op kamers in Barneveld.
Maarten start zijn studie Wiskunde, Het is vooral omdat zijn vader razend enthousiast is. Maar wil hij dit zelf wel?

De constatering
Najaar 2001
Tijdens de training probeert Maarten te drinken bij het keerpunt. Hij is verrast want het drinken loopt langs zijn mondhoek over zijn wang het zwemwater in. Hij laat het zijn beloop en grapt erover met zijn medezwemmers. Het probleem houdt stand en hij gaat naar de huisarts. De huisarts verteld hem dat hij zich niet druk hoeft te maken en verteld hem dat een zenuw klem zit, en dit gaat vanzelf over. Dit was niet het geval en Maarten moest het medicijn Prednison gebruiken. Na een paar dagen gaat dit over. Maar al snel komt er een ander probleem in het fysieke gestel van Maarten. Zijn oogwit is bebloed, Hij begint dubbel te zien. En dit word irritant met het inschatten van het keerpunt. Hierdoor gaat hij naar de huisarts van Warmenhuizen. En na een aantal onderzoeken en een beenmergpunctie is het duidelijk, Maarten heeft acute lymfatische leukemie.

Na de constatering
Hiervoor wordt in elk hoofdstuk een kuur beschreven. Er zijn vier chemokuren. Ook beschrijft Maarten zijn stamceltransplantatie. De overlevingskansen van Maarten werden rond de 30 a 50% geschat. Hij maakt tijdens de behandeling verschillende contacten. De belangrijkste namen zijn Rob en Bob. Rob was bakker en Bob was Piloot bij Rain Air. Bob liep precies 1 kuur voor op Maarten, hierdoor bombardeerde Maarten al zijn vragen bij Bob. Maarten is na de behandeling een heel ander mens geworden, beschrijft hij. Eerst was hij een beetje mensenschuw maar nu is hij van mensen gaan houden. Ook mooi is het om te lezen hoe Maarten denkt over het onderwerp 'vechten'. Hij heeft boeken gelezen over Lance Armstrong, hij vraagt zich nu af wat 'vechten' betekent. Maarten ziet het meer als de behandeling ondergaan en niet stoppen met de kuren. Armstrong is een man die altijd fit wilde zijn en wilde bewijzen dat hij het nog aankon. Zulke types waren Bob en Rob ook. Maarten was totaal anders. In zijn zieke periode was hij ook daadwerkelijk ziek, en deed niets. Hij ondernam niks en deed net alsof hij sliep als de bewegingsagoog in de buurt was.

Na de kuren knokte Maarten zich terug naar de top en won zilver op de tien kilometer tijdens het EK van Boedapest in 2006. Hij werd in 2008 in Sevilla op de vijfentwintig kilometer Wereldkampioen. En als slagroom op de taart won hij een gouden medaille op de Olympische spelen in Beijing.

Slotsom
Ik vind het bijzonder dat Maarten zo zijn verhaal kan vertellen in een boek. Het is een pakkend verhaal. Ook heeft hij de eentonigheid doorbroken door de hoofdstukken over de chemokuur om en om te plaatsen. Zodat je niet één lang verhaal krijgt over de behandeling. Mocht iemand van je nabije contacten kanker hebben, dan is dit boek ideaal om te begrijpen wat het slachtoffer daadwerkelijk voelt. Het valt niet mee om dit in te schatten. Maarten beschrijft het zo enorm gedetailleerd dat je er een goed beeld van krijgt. Kortom een mooie biografie van iemand die enorm veel geluk heeft. Maar zoals het gezegde vertelt, geluk dwing je af.



Uitgever: Ambo ISBN: 978 90 263 22587 Pagina's: 257
Waardering:


Kijk voor meer boeken in Boeken.