Kutreclames: ben ik een mongool ofzo?

Het zou erg makkelijk zijn om de bedenkers van het Postbus 51-spotje over zinloos geweld een knuppel in de nek toe te wensen. Dat de copywriter die 'Hey jullie, kom helpen! schiet op! Hey laat dat’ uit zijn pen heeft gekregen achter een auto wordt gebonden en dwars door de straten van Den Helder wordt getrokken. Los van dat het een walgelijk slechte reclame is, als er iemand in elkaar wordt getrimd ga ik me er echt niet mee bemoeien hoor. Straks keert de woede zich tegen mij. Helaas is dit slechts één voorbeeld is van een kutreclame. Die SMS-neger bijvoorbeeld, die moeten ze toch gewoon meteen naar zijn hut terugschoppen.

Ik zeg niet dat vroeger de reclame beter was. Dat Roosvicekind dat aan haar moeder vraagt ‘Mam, mag ik pompen’ leverde de eerste keer nog wat gegniffel op, maar naarmate de campagne vorderde kreeg je echt een hekel aan dat kind. Nog word ik wel eens ’s nachts wakker en roep ik verdwaasd uit: 'Mam, mag ik pompen?'
Kinderen in reclames zijn sowieso vreselijk. Petje Pitamientje met zijn ‘Stom hè, ik vind het gewoon lekker’ en Bart de Graaff, die een kind speelde, met zijn ‘Zeg maar nee, dan krijg je er twee’ krijg ik nooit meer uit mijn geheugen. En wat te denken van dat Danoontje wicht, of die Effe Checke bemoeial. Bah!

Maar misschien is het wel de bedoeling van reclamebureaus om te irriteren. Al koop ik er geen product meer om. Neem nu die Postbankreclame met Howard Komproe en Xander de Buisonje, ik heb niet zoiets van, ja ik wil bij de Postbank. Sterker nog, ik zit bij de Postbank maar ik gebruik die rekening al jaren niet meer. Vier dagen duurt een overschrijving, ja tief maar lekker op. Nu is ook Jan Mulder aan het duo toegevoegd. Lekker, drie notoire vreemdgangers die je product aanprijzen. Op mij komt het in ieder geval niet betrouwbaar over.
Gek genoeg hoeft een reclamespot niet betrouwbaar over te komen. Ik heb nog nooit in het Vondelpark van een neger een mobiele telefoon in mijn handen gedrukt gekregen met de boodschap dat ik lekker mag sms-en voor 7 cent. Sterker nog, in het Vondelpark bel ik überhaupt niet omdat ik bang ben dat mijn toestel wordt gejat.

En vernieuwde Dixan met nog betere waskracht? Ik denk dan meteen dat ik al jaren mijn was niet schoon kreeg met diezelfde Dixan. Ik stap dan meteen over op een wasmiddel dat goedkoop is en al jaren zijn werk wel goed doet.
Dat er steeds producten worden aangeprijsd die loeiduur zijn maakt tegenwoordig niets uit trouwens. Breedbeeldtelevisies, flatscreens, computers, kopen maar jongens. Want bij Frits Bom kun je je lening laten oversluiten. Dat gaat heel makkelijk, zo belooft de Leningman ons. En we worden er slapend rijk van.
Ik zou zo graag al die leningverstrekkers met stalen neuzen in elkaar willen trappen. En dan maar roepen naar omstanders: ‘Hey jullie, kom helpen!’

Ik weet het, ik trap hier wel tachtig open deuren in. Je kunt ook níet kijken, hoor ik je zeggen. Maar zelfs dat is onmogelijk. Tegenwoordig worden reclameblokken onderbroken door stukjes film van tien minuten. Kijk je naar een thriller op SBS6, dan krijg je ineens 15 minuten lang blote wijven in beeld. Alsof ik die stinkhoeren wil bellen. Nee, ik wil gewoon weten hoe de film afloopt, stelletje mongolen.

Daarover gesproken, mongolen worden nog maar weinig gebruikt in reclames. We hebben wel kinderen, negers, boeren, niet meer zo bekende Nederlanders die dat ooit wel waren en buitenlanders. Maar onze geestelijk gehandicapte medemens prijst nooit eens een biertje aan met zijn vrienden, doet nooit eens de afwas en heeft nooit eens een Zwitserlevengevoel. In de reclamewereld komen gehandicapten niet voor. Ergens is dat wel te begrijpen. Want de reclamewereld behandelt ons al als mongolen.

En we kunnen er als consument niets aan doen. Ja, geweld gebruiken. Maar het zou inderdaad te makkelijk zijn om de reclamemensen iets ergs toe te wensen. En om lelijke dingen te zeggen over onze gekleurde medemens die sms-jes aanprijst. En om de bedenkers van dat Posbus 51-spotje in elkaar te slaan. Ja, dat zou erg makkelijk zijn. Maar het kan zo enorm opluchten.