Vuelta: Etappe 18 - Met aankomst op heilige grond

Redactie

De verwachtingen waren hooggespannen, maar Alto de los Machucos stelde niet teleur. De rest van de rit was dan wel weer redelijk saai te noemen. In de lange en vlakke aanloop op de hoogvlakte reed een weinig inspirerend groepje weg, waarna Sky besloot om het tempo in het peloton heel laag te houden. De kopgroep reed bijna tien minuten voorsprong bij elkaar, voor andere ploegen in het peloton op het idee kwamen om het commando over te nemen van Sky.

De voorsprong van de kopgroep, met daarin onder meer Alaphilippe en Dani Moreno, verdween als sneeuw voor de zon, maar toch hielden de mannen vooraan na de beklimmingen van de Portillo de Lunada en de Puerto de Alisas nog een aardige voorsprong over. Na de Alisas, waar een nieuwe wanhoopspoging van Orica weer niets opleverde, kwam de gruwelijke slotklim al snel in zicht. Na een bijzonder lastige bocht aan het eind van de afdaling en een aantal vlakke kilometers begonnen de mannen vooraan aan de muur.

Ook in het peloton begonnen ze niet lang daarna aan de klim en het duurde niet lang voor de aanvallen kwamen. Kruijswijk, Contador, Lopez, allemaal deden ze een poging om weg te rijden. Kruijswijk kreeg dat nooit voor elkaar, maar Lopez en Contador reden samen wel een aardig eind weg van de rest. In het achtervolgende groepje kwamen we onder meer Kelderman en Nibali tegen, maar Froome was nergens te bekennen. Omringd door zijn ploeggenoten reed hij een eind daaracher. In eerste instantie is de gedachte bij Froome dan altijd dat hij eerst even op gang moet komen en dat hij snel op zijn eigen tempo naar voren moet rijden, maar dat leek nu niet te lukken.

Bij Contador lukte het dan weer wel, hij reed weg van Lopez en niemand was meer in staat om hem bij te halen. Een straffe stoot van Alberto, in zijn laatste dagen als profwielrenner. Hij pakt meer dan een minuut terug op Froome, die aan het eind van de klim toch weer wat meer in zijn ritme kwam en nog wat renners wist op te rapen. Toch verloor Froome tijd op bijna iedereen, al kan hij dat makkelijk hebben. Zijn voorsprong in het klassement is nog steeds royaal, Nibali is meer dan 40 seconden ingelopen maar staat alsnog meer dan een minuut achter.

Geen probleem voor Froome, als dit simpelweg een slechte dag was of een toneelstukje dan ziet het er nog steeds goed uit voor hem. Als hij daadwerkelijk minder in vorm is gaan we nog mooie dagen krijgen. Contador is nog steeds strijdlustig en wil aanvallen daar waar het kan. In deze vorm kunnen het mooie dagen worden, zeker omdat we nog een aantal zware ritten krijgen. Etappe 18 is ook niet echt eenvoudig. Op papier lijkt het misschien niet zo zwaar, maar we gaan fietsen over de wegen waar Contador in 2012 de Vuelta op z'n kop zette.

De route van vandaag (Bron: Letour.fr)
De route van vandaag (Bron: Letour.fr)

Het profiel van vandaag (Bron: Letour.fr)
Het profiel van vandaag (Bron: Letour.fr)

De startplaats
De rit start aan de Cantabrische kust, in het stadje Suances. Hier komen twee rivieren bij elkaar, de Besaya en Saja. Deze rivieren monden eerst in elkaar uit en niet veel later in de Cantabrische Zee. Suances is een stadje met 8000 inwoners dat door de ligging aan het water vooral een populaire toeristische bestemming is. Van oudsher draaide het hier vooral om de visserij, maar tegenwoordig is het naar verluidt zelfs de belangrijkste toeristische bestemming van deze regio, onder meer vanwege het feit dat men in Suances over vijf stranden beschikt. Daarnaast staan er hier ook behoorlijk veel hotels, waarvan de meeste vrij ideaal gesitueerd zijn.

Het grootste deel van Suances ligt op een heuveltje en vanaf deze heuvel is er een aardig uitzicht over de zee. Ook is er nog een klein stukje klifkust dat als een soort van schiereilandje wat verderop ligt. Ook dit kleine stukje land is volledig volgebouwd met hotels en aan het eind staat er ook nog een schattige vuurtoren. Suances is een stad waar de Vuelta nog niet vaak is geweest, al rijden we er de afgelopen jaren wel met enige regelmaat dicht langs. Vorig jaar reden we zelfs nog door de stad, toen was er tijdens de rit naar Peña Cabarga een tussensprint in dit plaatsje.

Het is desondanks de eerste keer dat hier een rit start, al kwam er in de Vuelta van 2008 wel een rit aan in de stad. In die Ronde van Spanje zou de 12e rit vertrekken vanuit Burgos en eindigen in Suances, op de heuvel. Een lastige aankomst dus, met een laatste kilometer in redelijk stevig stijgende lijn. Alberto Contador was er toen ook bij en hij ging als eerste aan, met de verrassende leider Egoi Martinez in zijn wiel. Ze hielden alleen geen stand, want ze werden al snel overvleugeld door een heel contingent aan vliegende Italianen. Van die Italianen was toenmalige wereldkampioen Paolo Bettini de sterkste, hij won met een redelijk groot verschil van Rebellin, Cunego en Ballan. Mooi rijtje pakhazen, al zeg ik het zelf. Oude uitslagen zijn vaak wel een feestje.

De renners starten tijdens deze rit op de parkeerplaats van een van de vele hotels, bij een jachtclub in de buurt, aan een van de vijf stranden. Playa de la Riberuca, om precies te zijn. In de neutralisatie rijden de renners langs de vele hotels en ook de surfclubs die Suances rijk is, waarna een lange tocht langs de kust op het programma staat.

Het supertoeristische Suances (Foto: Panoramio)
Het supertoeristische Suances (Foto: Panoramio)

De route
Na een redelijk lange neutralisatie begint in de buurt van Ornayo de rit. In de heuvels die dit dorp omringen heeft men een grot gevonden met ook nog wat oude muurschilderingen uit de oude steentijd, dat is wel kicken. Na de start gaat het direct een aantal kilometer omhoog richting Ubiarco, over een bochtige maar brede weg langs de rotsachtige Cantabrische kust. Dit klimmetje is 2,5 kilometer lang en het gaat in dit stuk aan een procent of vijf omhoog. Dit is wel meteen het lastigste klimmetje in het begin van de rit, verder stelt het niet veel voor. De renners rijden over behoorlijk rechte en brede wegen, dwars door allerlei dorpjes.

Bekende wegen, want de renners hebben al vaker langs de Cantabrische kust mogen rijden. Zo reden ze vorig jaar nog over dezelfde weg, alleen dan wel in tegengestelde richting. Derhalve weten ze dat het hier geen reet voorstelt, die paar kleine stukjes omhoog van een halve of een hele kilometer aan een paar procent kan iedereen overleven.

Een van de dorpjes die de renners passeren is Comillas, een klein plaatsje dat de laatste jaren enorm populair is. Vorig jaar passeerden we dit dorp en een jaar eerder startte heir zelfs een rit, de 15e etappe met aankomst boven op Alto de Sotres. Daar won Joaquim Rodriguez, nadat hij dus van start was gegaan in Comillas, daar waar onder meer een woning ontworpen door Gaudi staat. Na de passage in Comillas blijven de renners langs de kust fietsen. Het blijft ook behoorlijk makkelijk, hoewel er in de buurt van het fraaie San Vicente de la Barquera nog wel twee korte klimmetjes zijn. Twee kilometer aan 4% en het tweede klimmetje in de stad zelf is twee kilometer aan 5%. Aan het eind van deze klim wordt het weer wat vlakker, terwijl we richting een plaatselijk rondje gaan fietsen.

Na 43 kilometer komen we uit in Pesués, waar we meteen linksaf zouden kunnen slaan. Doen we niet, het gaat naar rechts voor nog een rondje langs de kust. Wel een bijzonder fraai deel van de kust, de rotskust bij de baai van Tina Menor is meer dan imponerend. Langs deze baai loopt de weg nog maar eens omhoog, anderhalve kilometer aan een procentje of vijf. Nadat de renners een tijd langs de rotsen zijn gefietst over een weg die in het dagelijkse leven ook zeer populair is onder fietsers, bereiken ze het dorpje Pechón.

Hierna is het een kilometer of vijf zo goed als vlak, terwijl we de kust definitief gaan verlaten als er koers wordt gezet terug naar Pesués. De weg terug brengt ons langs een andere baai, waar het even zo mooi is. Weggetje is wel bochtig en gaat een klein beetje op en af, maar het is hier vrij comfortabel fietsen.

We komen langs een prachtige baai (Foto: Panoramio)
We komen langs een prachtige baai (Foto: Panoramio)

Zoals gezegd, schitterend (Foto: Panoramio)
Zoals gezegd, schitterend (Foto: Panoramio)

In Pesués rijden de renners na 52 kilometer koers over een brug en niet lang daarna begint het volgende klimmetje van de dag. Het gaat een kilometer of vijf omhoog aan ongeveer 4%, over een brede weg door een bos. Na deze klim is het een kilometertje vlak, waarna er een korte afdaling volgt van iets meer dan een kilometer. Daarna is het een kilometer of drie zo goed als vlak, waarna het volgende korte klimmetje alweer volgt. Twee kilometer aan 3% nu, helaas wat minder spannend. We rijden inmiddels over smalle wegen door het Cantabrische binnenland, van die wegen waar normaal alleen een boer zijn koeien overheen durft te jagen.

Na het klimmetje is er een korte afdaling van twee kilometer, over dezelfde smalle weg met enorm slecht asfalt, daarna gaat het drie kilometer aan 5% omhoog richting het dorpje Labarces, waar we na 70 kilometer aankomen. Gemiste kans, want als je via een andere weg naar dit dorp rijdt kom je een stuk van twee kilometer aan 10% tegen, kwam ik per ongeluk achter. Valt me tegen van Guillén en co dat zij niet voor dat geitenpad zijn gegaan. Enfin, na Labarces is het een kilometer of drie vlak, terwijl er nog steeds over slechte wegen gereden moet worden.

Er volgt een korte afdaling met zelfs nog een paar haarspeldbochtjes, maar daarna is het weer vijf kilometer vlak, tot er in de buurt van Cabezón de la Sal opnieuw geklommen moet worden. Twee kilometer aan 5%, voorlopig het laatste klimmetje. Hierna gaat het heel licht naar beneden, voordat we in Cabezón de la Sal uitkomen. In de buurt van dit stadje, dat we na 86 kilometer bereiken, worden de wegen weer breder en ook een stuk rechter. In Cabezón zouden we meteen rechtsaf kunnen slaan richting het zuiden, maar we rijden een stukje om.

Het gaat vier kilometer in oostelijke richting over een kaarsrechte weg, waarna de renners bij Villanueva de la Peña rechtsaf slaan om dan wel naar het zuiden te rijden. De coureurs rijden nu 14 kilometer door de vallei van de Rio Saja, over brede en rechte wegen. Het loopt licht vals plat omhoog, aan minder dan 2% gemiddeld. Na 102 kilometer passeert de koers het dorpje Sopeña en even verderop begint de eerste gecategoriseerde klim van de dag. In het gehucht Valle is er een scherpe bocht naar rechts, waarna de Collada de Carmona begint.

Een glooiend landschap, vooralsnog (Foto: Panoramio)
Een glooiend landschap, vooralsnog (Foto: Panoramio)

De Collada de Carmona is een korte, maar pittige klim. 4,8 kilometer aan 7,2%, dat mag er zijn. Het begint redelijk simpel met een kilometer aan 6,6%, maar daarna is het drie kilometer lang behoorlijk lastig. Schommelt in die kilometers steeds zo rond de 8%, met een steilste strook aan 10%. Pas richting de top, die de renners na 109 kilometer bereiken, zwakt het wat af. De afdaling die volgt is niet bijzonder moeilijk. Het is redelijk bochtig, maar er zit bijna geen enkele lastige bocht tussen. Aan het eind is er nog wel een scherp haarspeldbochtje, maar dat is het dan. Na vijf kilometer wordt de afdaling nog makkelijker aangezien het minder steil naar beneden gaat.

De coureurs rijden door Carmona en van dat dorp gaat het verder richting Puentenansa over een bijna kaarsrechte weg. In Puentenansa ligt na 120 kilometer de voet van de volgende klim, de Collada de Ozalba. Dit is net als de vorige collada een klim van de derde categorie, iets minder lastig qua stijgingspercentages maar wel wat langer. Zes kilometer aan 6,6% gemiddeld, een vrij degelijke klim. Het begint vrij makkelijk, met een aantal meter vals plat. Vrij snel daarna gaat het een kilometer aan 6,6% omhoog, waarna het nog twee kilometer omhoog gaat aan 6,6% gemiddeld.

Dat gemiddelde percentage lijkt dus wel aardig te kloppen, al krijgen we richting de top wel te maken met twee kilometer aan 7,5%. In deze kilometers gaat het ook een paar keer aan 10% omhoog, waardoor het toch nog een redelijk serieuze klim is. Pas in de laatste kilometer voor de top wordt het weer wat makkelijker, het gaat dan aan 5% omhoog. Na 126 kilometer, op 43 kilometer van de streep, komt het peloton boven op deze klim. Het uitzicht wordt naarmate de beklimming vordert steeds mooier. In de verte liggen een aantal opvallende bergtoppen, die steeds meer in beeld komen.

De Collada de Ozalba (Foto: Panoramio)
De Collada de Ozalba (Foto: Panoramio)

Na de top van de Collada de Ozalba gaat het vijf kilometer naar beneden richting Quintanilla. Deze kant van de Ozalba is een stuk makkelijker, het gaat aan 5% naar beneden. Toch is de afdaling ook weer niet supermakkelijk, want de weg is niet al te breed en het asfalt is ook niet al te best. Daarnaast zijn er in het begin van de afdaling meteen twee vervelende haarspeldbochten neergelegd, een goede reden om toch even op te letten. Na die eerste bochten gaat het wel een kilometer rechtdoor, waarna er weer wat haarspeldbochten in beeld komen. Het blijft bochtig tot in Quintanilla, met in dit dorpje zelf een buitengewoon scherpe bocht naar rechts.

Na de passage in dit rustieke dorpje gaat het een kilometer vals plat naar beneden richting Sobrelapeña, door de schilderachtige vallei van de Rio Nansa. In Sobrelapeña is na 132,7 kilometer de tussensprint van de dag en hier begint ook meteen de volgende klim. Sobrelapeña is een klein gehucht waar weinig te beleven valt, maar voor de Cantabrische wielertoeristen is het een bekende bestemming. Hier begint de Collada de la Hoz, het sluitstuk van een drieluik collada's. Deze en de vorige twee klimmen liggen min of meer op een rechte lijn, zonder veel vlakke stroken tussendoor. Ideaal voor een trainingsritje, een gran fondo of een rit in de Vuelta.

Daarom werd de Collada de la Hoz, net als de Collada de Ozalba, opgenomen in het parcours van de Vuelta van 2012. In die rit zat de Collada de la Hoz op een kilometer of 50 van de streep en niemand verwachtte dat er veel zou gebeuren. Het bleek in de praktijk anders uit te pakken. In de Vuelta van 2012 moest Contador steeds onderdoen voor Joaquim Rodriguez, die op weg leek naar de eindoverwinning. Dat was buiten Contador gerekend. Eerder in de rit stuurde hij een aantal mannetjes in de aanval en op La Hoz demarreerde hij naar de kopgroep.

Rodriguez en Valverde waren niet direct in staat om te reageren en lieten Contador gaan. Bertje kwam vooraan bij zijn ploeggenoten en de behulpzame Tiralongo terecht en werd in een razend tempo naar de voet van Fuente Dé gebracht, waar hij het klusje zelf klaarde. Hij won op een grandioze manier, Rodriguez kwam enkele minuten later pas binnen. Die rit, de 17e, was allesbepalend voor de Vuelta van 2012. Een van de grootste kunststukjes van Contador, nu bezig aan zijn laatste ronde, vond hier plaats. We bevinden ons dus op heilige grond.

De Collado de Hoz (Foto: Panoramio)
De Collado de Hoz (Foto: Panoramio)

Op papier lijkt de Collado de Hoz niet zo moeilijk. Zeven kilometer aan 6%, kan dat nu echt zo ingewikkeld zijn? Dat dacht men in 2012 dus ook, maar na een verkenning voor de Vuelta wisten ze bij het toenmalige Saxo Bank dat hier iets te halen viel. Ook nu zal dat het geval zijn. We zijn bijna aan het eind van een zware Vuelta en ook deze rit is niet makkelijk geweest. Voor deze klim zijn er al twee redelijk zware klimmetjes geweest en voor die tijd ging het ook al continu op en af. Deze collado begint met een lange, rechte weg, die in eerste instantie vals plat omhoog loopt.

Van 2% gaat het naar 4% en dan begint na drie kilometer de klim pas echt. Het begint richting de 10% omhoog te gaan, met een stuk van 1400 meter aan 9,5% gemiddeld en enkele uitschieters naar 13%. Daarna wordt de klim weer wat makkelijker, met een kilometer aan 5%, voor het weer wat steiler omhoog gaat met een kilometer aan 7% en steile stroken aan 10%. We zijn dan al bijna op de top en in de laatste kilometer richting die top gaat het vals plat verder aan een procentje of vier. Na 139,7 kilometer, op 29 kilometer van de finish, komen de renners boven op deze berg van de tweede categorie.

Een lastige, smalle en technische afdaling volgt. In principe lijkt de afdaling net als de klim niet zo lastig, maar in 2012 kwamen we erachter dat de praktijk soms anders is. Alle renners en ook de ploegleiders hadden het toentertijd over een lastige afdaling en wie ben ik om ze tegen te spreken. Het gaat ongeveer vier kilometer steil naar beneden over een smalle weg, met de nodige bochten. In de buurt van het dorpje Linares is het twee kilometer zo goed als vlak, waarna het laatste stuk van de afdaling richting La Hermida begint. Dit laatste stuk van de afdaling is weer steil, met heel wat haarspeldbochten. Behoorlijk technisch, een afdaling waar je wel wat verschil kan maken.

Na 150 kilometer, en dus ongeveer 10 kilometer in dalende lijn, rijden de renners over de Rio Deva en betreden ze La Hermida. In dit dorpje volgt er een bocht naar rechts en daarna rijden de coureurs een aantal kilometer verder over een brede weg, door de formidabele vallei van de Deva. Die rivier heeft in de loop der tijd een fenomenale kloof uitgesleten, het is niets minder dan pure natuurporno.

De prachtige kloof, uitgesleten door de Deva (Foto: Panoramio)
De prachtige kloof, uitgesleten door de Deva (Foto: Panoramio)

Natuurporno, duidelijk (Foto: Panoramio)
Natuurporno, duidelijk (Foto: Panoramio)

Vijftien kilometer mogen de renners door de prachtige vallei rijden. Naarmate ze dichter in de buurt komen van de finish komen ook de rotswanden steeds dichterbij. Het wordt mooier en mooier, qua schoonheid komt het bij de Fedaia in de buurt. De weg door deze vallei is redelijk breed en ook redelijk vlak, in die vijftien kilometer door de vallei komen de renners amper 200 meter hoger uit, het is dus hooguit vals plat. Wel is het essentieel om hier nog enkele ploeggenoten te hebben, in je eentje kan dit stuk ernstig tegenvallen.

Na tien kilometer fietsen door de vallei hebben we het mooiste gedeelte wel gehad. In die tien kilometer gaat het overigens grotendeels rechtdoor, er hoeft bijna alleen maar gestuurd te worden als er een bruggetje in beeld komt. We steken de Deva een aantal keer over, om beide kanten van de kloof uitgebreid te kunnen bestuderen. De laatste vijf kilometer in de vallei wordt de weg een stuk breder en nog wat rechter, terwijl de weg licht zuigend omhoog loopt. We passeren wat dorpjes, zoals Tarna, waar de weg een halve kilometer aan 5% omhoog loopt. Dit is op zes kilometer van de finish, het eind is bijna in zicht.

Na Tarna is het een kilometer zo goed als vlak tot de renners Ojedo passeren. Hier begint de weg weer wat verder vals plat omhoog te lopen, richting het dorpje Potes. Na een rotonde en wat bochten rijden we dit dorp binnen, waar op 3,2 kilometer van de streep de slotklim gaat beginnen. Volgens Unipublic dan, in de praktijk begint de klim pas goed en wel op twee kilometer van het eind. De kilometer in Potes zelf is vals plat, waarna het buiten het dorp ook niet direct wil stijgen.

We bevinden ons nu op de weg richting Fuente Dé, de weg van Alberto Contador. Toch zullen we Bert teleur moeten stellen, want niet ver buiten Potes is er ook een weg naar links en die weg loopt meteen fel omhoog. Hier begint de klim naar Santo Toribio de Liébana echt. Als we de vals platte kilometer meetellen komen we uit op 3,2 kilometer aan 6,4%, zonder die kilometer is het 2,2 kilometer aan 9%. Dat klinkt al beter.

De eerste zware kilometer is er een aan 7,3%, dat valt al bij al nog mee. Daarna komen we al snel in de buurt van de slotkilometer en die is een stuk zwaarder. 11,3% gemiddeld, met uitschieters richting 15%, dat is Spanje zoals we het kennen. Het blijft zo steil tot op een aantal meter van de meet. Aan het eind zwakt het af richting 5%, maar het blijft wel stijgen tot aan de finish. Na 169 kilometer bereiken de renners dan voor de poorten van het klooster de top van deze klim van derde categorie.

De finish ligt voor het klooster (Foto: Panoramio)
De finish ligt voor het klooster (Foto: Panoramio)

De finishplaats
Het klooster Santo Toribio de Liébana is een rooms-katholiek klooster. Santo Toribio de Liébana wordt gezien als een van de vijf heilige plaatsen van het rooms-katholieke geloof. Met Caravaca de la Cruz hebben we tijdens deze Vuelta al een van die vijf gehad, Santo Toribio is nummer twee. Om de een of andere reden slaan we Santiago de Compostela dit jaar over, had nummer drie kunnen zijn. Santo Toribio is een belangrijk bedevaartsoord, omdat hier volgens de legende het grootste deel van het kruis van Christus bewaard zou worden. Dankzij dit relikwie is Santo Toribio de Liébana een heilige plaats.

Een deel van het Heilige Kruis, daar worden bepaalde mensen blijkbaar heel vrolijk van. Zo vrolijk dat men eens in de zoveel jaar een pelgrimage organiseert richting dit klooster. Dat is het geval in de jaren dat 16 april op een zondag valt, wat dit jaar toevallig het geval was. 16 april was de naamdag van Toribio de Astorga, die na zijn overlijden een heilige werd. Hij was namelijk wezen shoppen in Jeruzalem en daar kwam hij dus een stuk van het kruis tegen waar men Jezus aan vastgespijkerd had.

De heilige Helena zou dit stukje hout in eerste instantie ontvreemd hebben, waarna het in de handen van ome Toribio kwam. Die nam het mee naar Spanje en verstopte het tijdens de invasie van de Moren. Na zijn dood werd het met hem begraven in de vallei van Liébana, waarna het later in het klooster terechtkwam. Sindsdien staan hier dus heel veel mensen op de stop, om naar het ondertussen behoorlijk versierde kruis te kijken.

De Vuelta komt hier voor het eerst om de hoek kijken, ondanks het feit dat men hier al vaker in de buurt was kwam er nog nooit een rit aan bij het heiligdom. Een andere koers is hier dan wel weer veelvuldig aangekomen. Een koers die helaas zoals zoveel Spaanse koersen ter ziele is gegaan, de Circuito Montañes. Het was tot 2010 een Cantabrische rittenkoers voor amateurs en beloften. Voor de beloften was het vaak een belangrijke wedstrijd, omdat de koers vaak enkele zware aankomsten bergop had.

Daarom besloot de opleidingsploeg van Rabobank om hier hun renners te testen. In 2006 ging die test behoorlijk goed. De zesde en laatste rit kwam aan op Santo Toribio en een piepjonge Robert Gesink reed hier iedereen de vernieling in. Hij pakte de rit en het klassement, niet veel later werd hij prof. Zijn plek als kopman werd ingenomen door Bauke Mollema. Hij kwam met Rabobank CT een jaar later terug naar Santo Toribio en nu won hij afgetekend. Tot op 500 meter van de streep dacht een zekere Thijs Zonneveld dat hij zou winnen, maar Bauke Mollema ging zo hard dat Zonneveld er tot op de dag van vandaag nog steeds verkouden van is.

Nadat Mollema overgeheveld werd naar de profs moest het in 2008 komen van Tejay van Garderen, maar ook in die tijd was dat al een enorme choker. Hij legde het op de klim naar Santo Toribio af tegen Alexei Shchebelin, ja die. Eén jaar later kwam Van Garderen weer terug naar Santo Torbio, maar weer werd hij tweede, ditmaal achter Sergio Pardilla. Da's al minder een schande, maar toch. Hij won het eindklassement, dat scheelt dan weer. In het laatste jaar dat de koers bestond ging de overwinning op Santo Toribio naar een veldrijder. Niels Albert liet in 2010 iedereen zijn hielen zien. Sindsdien hebben de brave borsten hier geen koers meer gezien.

Het klooster waar een deel van Jezus' kruis staat (Foto: Panoramio)
Het klooster waar een deel van Jezus' kruis staat (Foto: Panoramio)

Het weer & TV
Aan de Cantabrische kust wordt het niet heel warm. 19 graden in startplaats Suances, met ook nog een klein beetje kans op regen. Daarnaast staat er een aardig briesje, geen al te prettig weer. Boven bij het klooster is het weer behoorlijk vergelijkbaar. Daar wordt het waarschijnlijk 18 graden in de middag, met ook wat kans op regen en een klein beetje wind.

Deze relatief korte rit begint redelijk laat, om 13:14. De uitzending van Sporza begint pas om 15:00, tegen die tijd zijn de renners in de buurt van Labarces en hebben ze al 70 kilometer afgewerkt. De finish bij het klooster wordt verwacht tussen 17:27 en 17:55.

Hartstikke mooi, zo'n klein kerkdingetje bovenop een heuvel (Foto: Panoramio)
Hartstikke mooi, zo'n klein kerkdingetje bovenop een heuvel (Foto: Panoramio)

Voorspelling & favorieten
Normaal gesproken is dit typisch zo'n rit voor de vluchters. Zware dag achter de rug en nu een rit die niet heel makkelijk te controleren is. Bovendien een rit die wel wat klimmetjes heeft, maar waarvan het de vraag is of ze zwaar genoeg zijn om enig verschil tussen de klassementsmannen te veroorzaken. Het peloton van de laatste jaren neemt dan voor de zekerheid maar een snipperdag. Ook deze Vuelta hebben ze al heel wat snipperdagen genomen, waardoor het aannemelijk is dat ook deze rit weer naar de vluchters zal gaan.

Het zal afhangen van Trek-Segafredo. Alberto Contador gaat hier het koersverloop bepalen. Froome heeft iets van zwakte laten zien en het zijn de allerlaatste dagen van Alberto, terwijl hij ook nog eens rond mag fietsen over de wegen waar hij in 2012 victorie kraaide. Het kan dus goed zo zijn dat Contador iets gaat ondernemen tijdens deze rit. Misschien willen Bahrain en nog wat andere ploegen nog wel meewerken ook, in de hoop dat de mindere dag van Froome meer was dan een toneelstuk.

Het kan dus heel leuk en verrassend worden, want in 2012 verwachtte men ook maar weinig van de rit naar Fuente Dé en vorig jaar keek ook niemand uit naar de rit met aankomst op Formigal. Wielrennen kan een nogal onvoorspelbare sport zijn, maar in dit geval ga ik uiteindelijk toch voor de vluchters. Zelfs als Contador wat gaat ondernemen hebben de mannen die aan het begin ontsnappen al een voorsprong van een kwartier bij elkaar gefietst voor de eerste klimmetjes beginnen, aangezien Sky toch niet strak gaat controleren.

1. Mas. Heeft zich bijna de hele Vuelta gespaard, met het oog op deze rit. Is een van de weinige renners van Quick Step die nog een rit moet winnen en dat gaat nu gebeuren, echt waar.

2. Carapaz. Doet iedere dag dapper mee in de groep der favorieten, om zichzelf zo nu en dan toch tegen te komen. Zo ging hij ook op Los Machucos in de aanval, hij deed zelfs een poging om bij Contador en Lopez aan te sluiten. Helaas sloeg zijn brommer af en verloor hij redelijk wat tijd. Dat meerijden met de favorieten werkt dus niet helemaal, tijd om in de aanval te gaan. Iemand moet de Vuelta van Movistar redden, zeker nu Moreno ook weer een modderfiguur heeft geslagen.

3. Bilbao. Meer hoop dan wat anders, want waarschijnlijk mag hij niet in de aanval. Toch zou het een goed idee zijn als Astana hem wel in de aanval stuurt, want hij is in de vorm van zijn leven. Zo goed als hij de afgelopen dagen klimt heb ik hem nog nooit zien klimmen. Met deze formidabele benen moet hij meer kunnen doen dan alleen knechten, een ritje pakken behoort tot de mogelijkheden.

4. Costa. Heeft eigenlijk veel te slechte benen om nog een rol van betekenis te spelen, zo werd hij toen hij in de aanval ging tijdens de rit naar La Pandera ook hard gelost door Majka en daarna opgepeuzeld door het peloton. Dat was wel een wat langere en lastigere klim, deze kortere inspanning zou hem misschien wat beter moeten liggen. Ik weet het ook allemaal niet meer verder.

5. De Gendt. Als hij de superstrijdlust wil winnen zal hij toch nog wat vaker in de aanval moeten gaan. Hij heeft er de benen voor, want hij klimt hier best aardig. Daar werd hij in de rit naar de Sierra Nevada een tikkeltje overmoedig van, daarom kan hij maar beter direct vanuit het vertrek aanvallen.