Vuelta: Etappe 12 - Een echte vluchtersdag

Redactie

Elf jaar na dato keerden we terug naar Calar Alto. Het werd een mooie rit, met een redelijk verrassend koersverloop. Bijna de hele dag was het noodweer, het regende net als tijdens de vorige rit pijpenstelen. Al snel reed een redelijk grote groep van 14 renners weg, met daarin onder meer Romain Bardet en Igor Antón, de winnaar op Calar Alto in 2006. Het was een speciale dag voor hem, maar dan wel een speciale dag zonder een goede afloop.

Heel groot werd de voorsprong van de kopgroep nooit. Antón stond op zes minuten in het klassement en dat was voor Sky klaarblijkelijk genoeg reden om het gat niet groter te laten worden dan vier minuten. In de aanloop naar de Alto de Velefique besloot Orica het commando over te nemen van Sky en dat deden ze zo enthousiast dat de voorsprong slonk naar minder dan één minuut. Het zou dus een rit voor de klassementsrenners worden, hoewel de kopgroep toch weer verder uit begon te lopen toen Sky het weer over mocht nemen van Orica. Simon Yates ging daarna in de aanval en wist het gat naar de kopgroep te overbruggen, later deed Atapuma hetzelfde.

Vooraan bleef er maar een klein groepje over, met onder meer Bardet, Antón en de verrassend sterke Sander Armee. Die sterkte liet hij dan wel vooral bergop zien, in de afdaling van de Velefique ging hij stilstaand door de bochten. Dat deed men in het peloton ook, waardoor de voorsprong van de koplopers weer groeide. Op de slotklim ontplofte Simon Yates al snel en bleven alleen Bardet en Atapuma vooraan over. Nadat Bahrain en Gianni Moscon gas begonnen te geven in het peloton bleef er van de voorsprong van de koplopers weinig over. Ook van Orica bleef weinig over. Chaves, Adam Yates en Simon Yates, allemaal werden ze zonder pardon gelost. De tactiek van Orica slaagde dus niet helemaal, kunnen we wel stellen.

Na wat kopwerk van de kleine Nibali besloot de grote Nibali in de aanval te gaan. Ook Contador deed weer eens een poging. Het leverde zoals gebruikelijk vrij weinig op, aangezien in eerste instantie Moscon en later Froome zelf op alles reageerde. Bardet en Atapuma werden ondertussen wel weer bijgehaald. Het groepje der favorieten dunde steeds verder uit. Onder meer Aru moest lossen, terwijl ploeggenoot Lopez wel aan wist te haken. Sterker nog, Lopez ging in het slot van de rit in de aanval. Hij besloot achter Nibali aan te gaan, die even daarvoor al in de aanval was gegaan. Kelderman had geprobeerd dat gat te dichten, maar was daartoe niet in staat. Lopez had daar minder moeite mee. Hij reed naar Nibali toe en niet veel later demarreerde hij.

Froome deed er vervolgens alles aan om naar Superman toe te rijden, maar die deed zijn bijnaam eer aan. Er stond geen maat op de Colombiaan, die na een jaar dat bijna volledig werd verpest door blessures op deze manier toch nog een prachtige zege wist te pakken. Daarachter werd Froome tweede, met in zijn wiel Nibali en de sterke Kelderman. De Britse Keniaan deed weer uitstekende zaken. Geen tijd verloren op zijn concurrenten, zelfs wat tijd gepakt. Lopez stond al op een aantal minuten achterstand, dus die vormt verder geen bedreiging meer.

Een vermakelijke rit, maar uiteindelijk leverde het voor de strijd om de eindzege bijzonder weinig op. Die strijd gaan we de komende twee dagen sowieso op pauze zetten. De volgende rit is er weer een voor de vluchters, op papier. Een redelijk lastige finale, maar in vergelijking met alles wat we al hebben gehad stelt het naar verhouding weinig voor.

De route van vandaag (Bron: Letour.fr)
De route van vandaag (Bron: Letour.fr)

Het profiel van vandaag (Bron: Letour.fr)
Het profiel van vandaag (Bron: Letour.fr)

De startplaats
Plaats van vertrek is Motril, een stad met 60.000 inwoners in de provincie Granada, regio Andalucía. Nog nooit eerder was er een start in deze stad. Ook geen aankomst, tot nu toe hebben de mensen het moeten doen met een schamele tussensprint in 1996. Motril is de geboortestad van José Maria Callejon, een voetballer die in het verleden nog een aantal seizoenen uitkwam voor Real Madrid. Tegenwoordig is hij te bewonderen bij Napoli. Het is de sterfplaats van de Belgische koning Boudewijn. Boudewijn van België had een buitenverblijf in Motril, Villa Astrida, vernoemd naar zijn moeder, prinses Astrid. Tijdens een bezoekje aan dit buitenverblijf, in 1993, kreeg hij last van zijn hart en dat werd hem fataal.

Motril is een stad die in tweeën te splitsen is. Het grootste deel van Motril ligt een aantal kilometer landinwaarts, maar er is ook nog een deel van Motril dat aan de kust ligt. Hier komen we ook de Villa Astrida tegen, waar koningin Fabiola graag bleef komen, zelfs nadat haar man hier het loodje had gelegd. Het is geen bijzonder fraaie stad, er is ook maar weinig te beleven. Ze hebben hier wel een haven, Puerto de Motril. Dit ligt bij Playa Granada, een deel van de stad waar vooral de toeristen komen. Vanuit de haven kun je varen naar de Spaanse enclave in Marokko, Melilla. Je kan ook naar Marokko zelf, Al Hoceima om precies te zijn.

In deze omgeving kom je naast de haven ook nog een aantal stranden tegen, daarnaast natuurlijk de nodige hotels en verdomd veel restaurants. Van oudsher is Motril een stad waar men het moet hebben van suikerriet. Dat hebben ze hier nogal veel en daar maakte men vanzelfsprekend suiker van. Dit was de belangrijkste economische activiteit in de omgeving. Er waren talloze suikerraffinaderijen in Motril, een stuk of acht op z'n minst. Die dingen zijn tegenwoordig allemaal niet meer in gebruik en een aantal zijn zelfs van de aardbodem verdwenen, onder meer omdat boze werknemers die stelselmatig werden uitgebuit hier gingen muiten.

Als je nog interesse hebt in suikerriet en de zuivering van ruwe suiker kan je wel terecht bij een lokaal museum over deze activiteiten uit vervlogen tijden. Motril heeft ook nog wel een aardige kerk, Santuario de Nuestra Señora de la Cabeza. Deze staat op de top van een heuveltje in het Parque de los Pueblos de América.

De fraaie kerk in Motril (Foto: Panoramio)
De fraaie kerk in Motril (Foto: Panoramio)

De route
In het begin van de rit rijden de renners langs de kust, over een behoorlijk bochtige en glooiende weg. We passeren in de tussentijd een aantal mooie kustplaatsen, zoals Almuñécar, na 14 kilometer. In de kilometers richting Almuñécar gaat het een paar keer redelijk stevig op en af, zo is er na een paar kilometer koers al een kilometer aan 5%. Het zijn wel steeds van dit soort korte hupjes, nooit lange klimmetjes. De weg is ook steeds breed en het uitzicht is bij tijd en wijle formidabel. Aan de linkerkant zien de renners zo nu en dan de zee, terwijl ze aan de rechterkant steevast wat mooie heuvels zien liggen, met af en toe een stevige rotswand tussendoor.

In de komende twintig kilometer blijft het terrein glooiend, met een paar korte klimmetjes tussendoor. Lastig wordt het niet, het gaat nooit lang omhoog en tussendoor zijn er ook wat stukjes in dalende lijn en het is bovendien met enige regelmaat vlak. De renners rijden richting Nerja, waar ze na 37 kilometer aankomen. Nerja is een mooie stad met veel witte huisjes en in de omgeving is er ook genoeg te beleven. Zo kom je aan de rand van de stad, boven op een klif een opvallend hotel tegen, Balcón de Europa. Een deel van dit hotel hangt over de rand van de klif, boven het water. Op de lange termijn niet de meest gunstige locatie, maar voorlopig ziet het er wel tof uit.

In de nabijheid van Nerja staat ook nog een bijzonder fraai en behoorlijk groot aquaduct, terwijl je even verderop ook nog een bezoekje kunt brengen aan Cueva de Nerja, een bijzondere druipsteengrot. Na Nerja wordt het parcours beduidend simpeler. We blijven langs de kust fietsen, maar na Nerja is er een weg die ook daadwerkelijk direct langs het water ligt. Hier zijn geen heuveltjes te vinden, waardoor het de komende kilometers volledig vlak gaat zijn.

Het aquaduct bij Nerja (Foto: Panoramio)
Het aquaduct bij Nerja (Foto: Panoramio)

Van Nerja rijden de renners naar Torre del Mar, langs de Costa del Sol. Er gaat 40 kilometer langs deze Costa del Sol gereden worden, over enorm vlakke, rechte en brede wegen. Af en toe passeren we een toeristische badplaats, zoals Torre del Mar. Verder is er maar weinig te beleven. In de badplaatsen zijn er wat rotondes en dat soort dingen, maar verder kan je dit deel van de rit wel met je ogen dicht afwerken. Al zou ik m'n ogen wel open houden, want de omgeving is best leuk.

Na Torre del Mar, waar de koers na 58 kilometer passeert, blijven de renners verder rijden over dezelfde weg, richting Málaga. Deze stad, waar de Vuelta volgend jaar van start gaat, doen we nu niet aan, alhoewel we nog wel even de buitenwijken toucheren. Voor Málaga slaan de renners even voorbij Rincón de la Victoria linksaf na het buitenrijden van La Cala del Moral, na 79 kilometer. In alle kustplaatsen die we passeren staan wel wat mooie gebouwen, zo ook in deze stadjes. Bijna iedere stad hier heeft wel een toren, zo ook La Cala del Moral. Uiteraard hebben ze ook bijna allemaal een mooi zandstrand, dat soms dan weer is ingesloten door wat mooie rotspartijen.

Al dat moois laten we achter ons en we betreden het binnenland van Málaga. In het binnenland van Málaga heb je maar twee mogelijkheden: De weg loopt omhoog of omlaag, vlak is er niet bij. Daarom is het geen verrassing dat de eerste klim van de dag direct begint, de Puerto del León. Deze berg van de leeuw is vaste prik tijdens iedere rit in en rond Málaga. Zo kwam de klim twee keer voor in de tweede rit van de Vuelta van 2010, met einde in Málaga zelf. Ook in 2015, toen er eveneens een rit eindigde in Málaga, zou de Puerto del León voorkomen in het parcours. Nu zijn we weer terug op deze berg, die 17,4 kilometer lang is en 5% gemiddeld.

Het is een behoorlijk onregelmatige klim, die je in drie stukjes kan opdelen. Het eerste deel, aan de buitenkant van Málaga, is het lastigste. Het gaat aan de rand van de stad zeven kilometer omhoog, aan meer dan 6% gemiddeld, met ook nog een vrij lastige kilometer aan 7,5%. In de buurt van het dorpje Olías volgt er een korte afdaling van een kilometer, met een paar stevige bochtjes. Daarna gaat het snel weer omhoog, zeven kilometer in totaal. Het is hier bijzonder onregelmatig, met enkele redelijk simpele kilometers, maar ook een kilometer aan 9% en enkele steile stroken aan meer dan 10%. Op een aantal kilometer van de top volgt er dan weer een kilometer in dalende lijn, waarna het richting de top nooit meer steil wordt.

Weinig vlakke wegen te bekennen hier (Foto: Panoramio)
Weinig vlakke wegen te bekennen hier (Foto: Panoramio)

In de laatste kilometers van de klim krijgen de renners nog wel te maken met een lange strook aan 5%, maar daarna gaat het vals plat verder tot het hoogste punt van de klim. Na 101 kilometer bereiken de coureurs dit punt. De Puerto del León is overigens een klim van de eerste categorie, met een weg die een groot deel van de tijd redelijk smal is en ook tamelijk slecht. Wel een leuke klim, het uitzicht is het merendeel van de tijd ook acceptabel te noemen. Na de top van de klim blijft het nog een aantal kilometer zo goed als vlak, met ook nog een paar stukjes in licht stijgende lijn. Daarna gaat het 15 kilometer naar beneden.

De afdaling is niet bepaald lastig. Vooral het eerste deel is simpel, het gaat niet echt steil naar beneden en ondanks het feit dat de weg niet enorm breed is komen de renners maar weinig lastige punten tegen. De vervelende bochten komen pas richting het eind van de afdaling, als de koers na 113 kilometer Colmenar passeert. Vlak voor dit dorp zijn er wat bochten, maar daarna gaat het al snel weer verder over rechte wegen, richting Casabermeja. In het eerste deel van de afdaling komen de renners nog wat korte stukken in stijgende lijn tegen en dat is ook aan het eind van de afdaling weer zo.

Het gaat een aantal kilometer in licht dalende lijn verder, voor het in de buurt van Casabermeja een kilometer omhoog gaat. Na dit korte knikje naar boven is het vijf kilometer zo goed als vlak, terwijl de coureurs over rechte en brede wegen mogen koersen. Aan het vlakke stuk komt abrupt een eind, als het anderhalve kilometer aan 5% omhoog gaat. Vervolgens gaat het twee kilometer naar beneden, over een weg zonder lastige bochten. Na dit korte afdalinkje is het vier kilometer vlak, waarna de laatste klim van de dag begint. In de buurt van Villanueva de la Concepción, waar na 137 kilometer de tussensprint ligt, begint de weg omhoog te lopen.

We rijden nog steeds door een mooie omgeving (Foto: Panoramio)
We rijden nog steeds door een mooie omgeving (Foto: Panoramio)

Drie kilometer voor de tussensprint is de Puerto del Torcal al begonnen, een klim van 7,6 kilometer aan 7% gemiddeld. Deze klim van de tweede categorie brengt ons langs een bekend en beeldschoon natuurreservaat, El Torcal de Antequera. Helaas doen we de klim niet tot de top. Van deze kant had het een klim van tien kilometer aan 7,6% kunnen zijn, maar de drie laatste en zware kilometers slaan we over. Toch blijft er genoeg over, zo gaat het direct in de eerste kilometer van de klim aan 7,6% omhoog, waarna een steile kilometer aan 8,5% volgt. In de buurt van de tussensprint wordt het zowaar nog steiler, een kilometer aan 10% in de straten van Villanueva de la Concepción gaat zeker pijn doen.

Daarna wordt het niet veel makkelijker, het blijft nog een kilometer aan 10% omhoog gaan, waarna het zwaarste deel wel is geweest. In de laatste kilometer van de klim zwakt het af van 7% naar 5%, waarna het richting de top aan amper 3% omhoog gaat. Na 142,5 kilometer, op 17,5 kilometer van de streep, komen de renners boven op de Puerto del Torcal. Eenmaal voorbij Villanueva de la Concepción hebben de renners steeds uitzicht over het prachtige Torcal de Antequera. Ze kijken tegen de gigantische rotspartijen van dit natuurreservaat aan, hoewel ze eigenlijk het mooiste deel nog missen.

De buitenkant is fraai, maar aan de andere kant van het park kom je nog veel meer opvallende rotsen tegen. Rotsen uit de karstperiode, die door erosie in opvallende vormen gemodelleerd, zijn, echt waar. De geologische oorsprong van het gebied ligt in de Jura. Het maakte toen deel uit van een zeearm die de Atlantische Oceaan met de Middellandse Zee verbond. Tijdens de Alpiene orogenese werden deze sedimenten omhooggeduwd, waardoor de huidige rotsen ontstonden. Volgens Wikipedia, dus dan zal het wel kloppen. Hoe dan ook de moeite waard.

Prachtige rotspartijen in de Torcal de Antequera (Foto: Panoramio)
Prachtige rotspartijen in de Torcal de Antequera (Foto: Panoramio)

De afdaling richting finishplaats Antequera is behoorlijk eenvoudig. Na de top van de klim is het een kilometer relatief vlak, waarna het een aantal kilometer wat steiler naar beneden gaat. Na een lange rechte weg worden de renners geconfronteerd met twee haarspeldbochten, die opdoemen uit het niets. Daarna gaat het een halve kilometer rechtdoor, waarna er weer een paar haarspeldbochten volgen. We hebben nu drie kilometer van de afdaling gehad en ook meteen de lastigste kilometers. Na deze kilometers gaat het zeven kilometer in dalende lijn verder tot de buitenkant van Antequera, zonder dat de renners ook maar één lastige bocht tegenkomen. Het gaat ook steeds minder steil naar beneden, na een tijdje wordt het zelfs zo goed als vlak.

Op zeven kilometer van de streep houdt de afdaling op, het gaat één kilometer omhoog aan 4%, waarna een vlakke kilometer volgt. Op iets meer dan vijf kilometer van de streep rijden de renners Antequera binnen. Het gaat nu behoorlijk steil naar beneden tot op vier kilometer van de streep. Op vijf kilometer van de streep is er een scherpe bocht naar rechts, in dalende lijn. Na die bocht komen de renners al snel een rotonde tegen, waar in het roadbook een uitroepteken bij staat. In de praktijk blijkt het niets voor te stellen, daar kun je zonder te sturen zo rechtdoor fietsen.

Even verderop volgen nog drie rotondes, waarbij wel gestuurd mag worden. Bij de eerste rotonde gaat men naar links, bij de tweede rechtdoor en bij de derde rechtsaf. Het is vanaf dit punt nog vier kilometer tot de finish en het gaat één kilometer lang volledig rechtdoor, over een vlakke en brede weg. Op drie kilometer van de streep is er een lastige bochtencombinatie. Het gaat eerst naar rechts en daarna direct weer naar links. Tweehonderd meter verderop botsen de coureurs weer op een chicane, alleen gaat het nu eerst naar links en dan naar rechts.

Hierna krijgen de renners tot aan de slotkilometer te maken met twee flinke rotondes en een paar flauwe bochtjes, maar dat lijkt allemaal vrij eenvoudig. Na de boog van de laatste kilometer stuit men weer op een rotonde, waar een scherpe bocht naar rechts volgt. Na deze bocht loopt de weg 300 meter lang heel smerig omhoog aan 5%. Daarna is het 300 meter vlak, waarna het vervolgens in de laatste meters van de rit nog vals plat omhoog loopt richting de finish. Een typisch Spaanse finale, zou je het kunnen noemen.

De slotkilometers van vandaag (Bron: Letour.fr)
De slotkilometers van vandaag (Bron: Letour.fr)

De finishplaats
Nog nooit was er een aankomst in Antequera, een stad met 30.000 inwoners in de provincie Málaga. Wel vertrok er ooit een rit in deze stad. Dat was in de Vuelta van 2013, de negende rit met aankomst op de steile muur van Valdepeñas de Jaén zou starten in de straten van deze historische stad. Dani Moreno ging er met de overwinning vandoor, dat was in die tijd nog wel een vaste klant voor dat soort aankomsten.

Antequera is een oude stad, waar 5500 jaar geleden al mensen rondliepen. Daar kunnen we nu nog de overblijfselen van vinden en die overblijfselen staan ook meteen op de werelderfgoedlijst van UNESCO, sinds vorig jaar. Rond Antequera komen we drie gigantische dolmen, of hunebedden zo u wilt, tegen. Dit zijn de grootste dolmen van Europa, is althans de bewering vanuit Antequera. Ze zijn in ieder geval groot, dat is zeker. De grafkamers zijn gebouwd uit immense stenen en in de muren van de hunebedden zijn vreemde tekens gevonden, erg mysterieus.

Ze hebben ook namen gekregen, deze bouwwerken. Menga, Viera en El Romeral, om precies te zijn. Menga en Viera zijn ongeveer 4000 jaar oud en Menga is met zijn 25 meter lengte, vijf meter breedte en vier meter hoogte in ieder geval wel wat groter dan die hunebedjes in Drenthe. In de laatste kilometer van de rit rijden de renners langs deze dolmen, zonder dat ze daadwerkelijk in beeld komen. De ingang van het terrein komt dan wel weer in beeld. Poortje erbij, museumpje, je kent het wel. Meteen uitbuiten, het feit dat die krengen op de werelderfgoedlijst zijn gezet.

In latere tijden zijn er ook nog wat opvallende gebouwen in Antequera geplaatst, zoals het Moorse kasteel, met kasteelmuren die nog aardig intact zijn gebleven. Vanuit het kasteel heb je een goed uitzicht over Peña de los Enamorados, een rots met een aparte vorm en ook een aparte naam. De rots der geliefden, als ik zo vrij mag zijn om het vrij te vertalen. Prima rotsje, niks mis mee. Onder het kasteel kom je nog een aardige gotische kerk tegen, waar ze toevallig in de achtertuin ook nog de fundering van een oud Romeins badhuis hebben liggen.

De Romeinen zijn hier uiteraard ook geweest, zoals zo'n beetje iedere bevolkingsgroep, en hebben toch nog wat moois achtergelaten. Uiteraard is Antequera ook een witte stad, zoals zo'n beetje iedere stad in Andalucía. Toch is het over het algemeen wat minder bekend dan grote steden zoals Granada en Córdoba, terwijl je hier dus ook prima een middagje kan rondhangen, naar nu blijkt.

De toegang tot Menga, een van de hunebedden (Foto: WikiCommons)
De toegang tot Menga, een van de hunebedden (Foto: WikiCommons)

TV & het weer
Na twee ellendige dagen vol noodweer schijnt het nu wat beter te worden. We gaan weer richting Spaanse temperaturen. Zo wordt het in het historische Antequera 27 graden in de middag. Er is bijzonder weinig kans op regen, men hoeft dus niet te schuilen in een van die hunebedden. Wel een beetje wind, wat in het open en desolate landschap van Andalucía nog best wat invloed kan hebben. In startplaats Motril verwacht men precies hetzelfde weer, ook daar 27 graden in de middag, wat toch een flinke omschakeling zal zijn voor de renners.

Deze behoorlijk korte rit start vanzelfsprekend vrij laat, om 13:28. Sporza is er zoals altijd weer om 15:00 bij. Aangezien deze rit ook weer een behoorlijk vlakke aanloop heeft gaan we opnieuw weinig missen. Een kilometer of 60, om precies te zijn. Houden we nog een kilometer of 20 langs de kust over, voor de eerste klim van de dag begint. De finish wordt verwacht rond 17:28 als de renners een beetje snel rijden, als ze er wat langer over doen komen ze rond 17:54 binnen. Volgens mij exact dezelfde verwachting als tijdens de vorige rit, maar dit geheel terzijde.

Het mooie Moorse kasteel bij Antequera (Foto: WikiCommons)
Het mooie Moorse kasteel bij Antequera (Foto: WikiCommons)

Voorspelling & favorieten
Dit wordt natuurlijk weer een ritje voor de vluchters. Te zwaar voor de sprinters, terwijl het voor de klassementsmannen waarschijnlijk niet lastig genoeg is. Het is natuurlijk wel redelijk lastig, maar in vergelijking met de vorige rit stelt het niets voor. Er blijven ook steeds minder ploegen over die willen rijden, Orica zal daar nu bijvoorbeeld niet meer aan beginnen. Die hebben zichzelf aardig opgeblazen, best grappig. Sky gaat hier ook geen moeite voor doen, tenzij er iemand wegrijdt die op minder dan 10 minuten achterstand staat in het klassement. Dan schieten ze in de stress en gaan ze controleren, de neuroten. Enfin, gaat allemaal niet gebeuren. De zoveelste rit voor de vluchters en dan weet je dat je op de mannen van Quick Step moet letten.

1. Alaphilippe. De grootste kanshebber van Quick Step. Rijdt lachend over die twee klimmetjes, kan een afdaling rijden en is in de sprint bijzonder snel. Als hij in de kopgroep komt kan hij al bijna niet meer verslagen worden. Dat wordt ritzege nummer twee.

2. Mas. Mocht Alaphilippe niet in de kopgroep verzeild raken, kan je natuurlijk altijd nog Enric Mas meesturen. De jonge Spanjaard kan bijzonder goed klimmen, dat hebben we al een keer kunnen zien. Daarna is hij zich wat gaan verstoppen, waarschijnlijk met het oog op ritten zoals deze. Als hij in de kopgroep zit gaan ze hem bergop niet lossen, maar hij zal dat met zijn vluchtgenoten wel moeten doen. Zoals we hebben kunnen zien is zijn sprint nog niet echt fantastisch, daar gaat aan gewerkt moeten worden.

3. Trentin. Als Alaphilipe en Mas niet vooraan zitten kan je altijd nog Trentin een keer in de aanval sturen. Hij won al twee ritten en vooral de winst in Alhama de Murcia was imponerend. Op een lastige klim hoefde hij totaal niet te lossen, bij betere klimmers. Hij reed daarna een fantastische afdaling en was in de sprint ongenaakbaar. Deed het de rit daarna wel wat rustig aan. Kwam zowat als laatste boven op Calar Alto. Misschien omdat hij een dag eerder te diep was gegaan, misschien ook om nog wat extra krachten te sparen voor een nieuwe aanvalspoging, ik sta bij Quick Step nergens meer van te kijken.

4. Capecchi. Dat is zo ongeveer de enige van Quick Step die ik nog niet in beeld heb zien rijden. Wellicht komt daar tijdens deze rit verandering in.

5. Terpstra. Als de vogelgriep uitbreekt en iedereen dood van z'n fiets valt kan Terpstra de eer van Quick Step nog hoog gaan houden. Iemand moet het doen.