Vuelta: Etappe 8 - Met een muur aan het einde

Redactie

Voor de derde dag op rij ging de dagzege naar een vroege vluchter. In de rit naar Cuenca reed al snel een grote groep weg en in tegenstelling tot de vorige dagen had er nu helemaal niemand zin om te achtervolgen. Sky reed plichtsgetrouw op kop, maar deed nooit een poging om de voorsprong van de koplopers beperkt te houden. Andere ploegen namen niet over, zelfs niet toen de wind een rol leek te gaan spelen.

Even werd het nerveus, maar niemand durfde echt waaiers te trekken. Door al dat nerveuze gedoe ontstonden er wel wat valpartijen, waar onder meer KUDUS slachtoffer van werd. Zijn Vuelta zit er helaas op, mijn hart bloedt. Vooraan leek Jetse Bol even op weg naar de rode trui, voor de tweede keer tijdens deze Ronde van Spanje. De voorsprong groeide naar negen minuten en dat was genoeg geweest voor Bol, ware het niet dat hij op de slotklim in de straten van Cuenca niet meekon met een aantal van zijn vluchtgenoten. Ook versnelde het peloton richting diezelfde klim, waardoor de rode droom toch bedrog bleek te zijn.

Voor de slotklim op de steentjes in Cuenca was Matej Mohoric al weggereden met Gougeard. De Fransman moest al snel lossen, maar Mohoric hield aardig stand. Daarachter was alleen Rojas in stand om naar de jonge Sloveen toe te rijden, waarna later Poljanski en De Gendt ook nog de oversteek wisten te maken. Na de klim was het een aantal kilometer vlak en op dat vlakke stuk probeerde de onstuimige Mohoric weer weg te rijden. Dat leek eerst niet te lukken, maar toen de weg wat meer naar beneden begon te lopen was de vogel gevlogen.

Mohoric, met zijn kenmerkende daalstijl, is een van de beste dalers van het peloton en daar was de rest niet tegen opgewassen. Hij liep steeds verder uit en hield ook in de vlakke laatste kilometer stand. Zo lost hij eindelijk een deel van zijn belofte in. Hij werd achter elkaar wereldkampioen bij de junioren en de beloften, daarna dacht iedereen dat we met een nieuwe wereldtopper te maken hadden. Dat bleek tegen te vallen, maar hij liet nu zien dat hij alsnog behoorlijk goed kan fietsen. Achter Mohoric kreeg Rojas het voor elkaar om de sprint te verliezen van Poljanski, ook best een prestatie.

Op meer dan acht minuten kwam het peloton binnen, hoewel die groep nog maar uit 35 man bestond. Bijna alle klassementsrenners waren van de partij, alleen Kelderman had de aansluiting verloren na een lekke band. Al met al weer een geschiedenisloze dag voor het klassement, maar daar gaat nu verandering in komen. In het weekend krijgen we twee lastige ritten, met aan het eind twee bijzonder steile en lastige beklimmingen.

De route van vandaag (Bron: Letour.fr)
De route van vandaag (Bron: Letour.fr)

Het profiel van vandaag (Bron: Letour.fr)
Het profiel van vandaag (Bron: Letour.fr)

De startplaats
De rit start in Hellín, een stad met een kleine 32.000 inwoners in de provincie Albacete, regio Castilla-La Mancha. De renners hebben een aardige reis achter de rug, want we bevinden ons hier op meer dan 200 kilometer van Cuenca, de finishplaats van de vorige rit. Is toch lekker, net de langste rit van de Vuelta achter de rug en dan ook nog eens die afstand in de bus mogen afleggen. Na die lange reis komt men aan in Hellín, een plaats zonder veel geschiedenis in de Vuelta.

Slechts één keer eerder kwam de koers hier langs, tien jaar geleden. In de Vuelta van 2007 zou de 12e rit het peloton van Algemesí naar Hellín brengen, over een vlak parcours. Het werd een sprint in de straten de stad, met Alessandro Petacchi als winnaar. Hij won zijn tweede rit op rij. Eén dag later zou er een rit vertrekken vanuit Hellín, met aankomst in Torre-Pacheco. Deze rit werd gewonnen door niemand minder dan wegkapitein Tom Stamsnijder. Oké, eigenlijk won Andreas Klier, maar die was in die jaren een beetje stout geweest waardoor al zijn prestaties na 2005 zijn geschrapt. Stamsnijder werd oorspronkelijk tweede in die rit en heeft 'm nu dus eigenlijk gewonnen.

Over de stad zelf valt weinig te vertellen, er is niet veel te beleven. Het hoogtepunt van het jaar is altijd de Semana Santa, de heilige week. Dan hebben ze hier van die processies waar ze een of andere gouden kist die normaal in de kerk staat ronddragen. Gekke jongens, die katholieken. Alles wat interessant is in deze omgeving kom je ver buiten de stad tegen. Zo kom je een aantal kilometer verderop de Pitón Volcánico de Cancarix tegen, een oude vulkanische koepel. Een nogal opvallende berg, die in schril contrast staat met de verder behoorlijk vlakke omgeving.

Ook kom je buiten Hellín nog een oude archeologische vindplaats tegen. Tolmo de Minateda, een heuveltje met wat overblijfselen van de Contestani, een oud Iberisch volk, dat hier al een tijdje verbleef, voordat de Romeinen en de Grieken echt een ding werden. In de stad zelf moeten ze het doen met een arena voor het verderfelijke stierenvechten en een lullig pleintje met een kerkje en een fonteintje.

Het oude centrum van Hellín (Foto: Panoramio)
Het oude centrum van Hellín (Foto: Panoramio)

De route
Van Hellín rijden de renners in het begin van de rit richting het noordoosten, over brede en rechte wegen. Direct na de start is het parcours al licht glooiend, met in de eerste 13 kilometer richting Albatana een aantal korte klimmetjes. Zo is er in het begin meteen een klimmetje van een kilometer aan 5%, met niet lang daarna nog een aantal korte klimmetjes aan een procentje of drie. In Albatana slaat het peloton linksaf en daarna gaat het een aantal kilometer vals plat omhoog. Er wordt over een rechte, brede weg gefietst naar Fuente-Álamo. De renners hebben 16 kilometer nodig om dit plaatsje te bereiken en in deze 16 kilometer komen we 200 meter hoger uit. Stelt niet gek veel voor, maar aan het eind van de eerste week begint waarschijnlijk alles al pijn te doen. We rijden overigens door een bijzonder open omgeving, met vooral veel boomgaarden langs de kant van de weg.

Na Fuente-Álamo loopt de weg nog 10 kilometer licht omhoog, waarin we 150 hoogtemeters overwinnen. Het gaat vrij geleidelijk, er zijn maar weinig steile stroken onderweg. Na 40 kilometer koers is dit vals platte deel gedaan en gaat het een aantal kilometer naar beneden. Als we kijken naar het profielkaartje van de rit zou deze afdaling heel spectaculair moeten zijn. Op het kaartje staat dat we recht naar beneden gaan, lekker blundertje weer. In de praktijk valt het gelukkig allemaal mee, er is slechts een korte afdaling van vijf kilometer aan 3% richting Montealegre del Castillo. Deze afdaling vindt plaats over een rechte weg, met weinig bochten.

Na 45 kilometer rijden de renners door Montealegre del Castillo, waar helaas nog maar weinig sporen van een castillo te vinden zijn. Het oude kasteel is bijna volledig verdwenen, alleen de fundamenten zijn nog zichtbaar. Na de doortocht in dit dorpje gaat het nog een aantal kilometer heel licht naar beneden, maar zo licht dat het eigenlijk gewoon vlak is. We slaan in Montealegre rechtsaf en gaan op weg naar het zuiden. Dit doen we over een brede en kaarsrechte weg, door een bijzonder open gebied.

We komen alleen wat wijngaarden tegen langs de kant van de weg, want er wordt koers gezet richting Yecla. Dit is een stad waar ze al eeuwenlang bezig zijn met het produceren van veelal rode wijn. Ondertussen passeren we na 54 kilometer, als we de provincie Murcia binnenrijden, ook nog de Monte Arabí. Dit is een behoorlijk hoog bergje, met op de flanken een aantal zeer opvallende rotsen en ook grotten, waarin nog wat oude wandschilderen zijn aangetroffen. Cantos de Visera is een van die opvallende rotsen.

Grotten op de Monte Arabí (Foto: Panoramio)
Grotten op de Monte Arabí (Foto: Panoramio)

In deze omgeving stuiten de renners ook nog op Cerro de los Santos, waar ook weer wat overblijfselen te vinden zijn van een oude Iberische nederzetting. Verder is het tot Yecla dus niet heel spannend. De wegen blijven breed en recht en het loopt ook nog steeds licht naar beneden. Na Yecla, waar de koers na 74 kilometer passeert, gaat het bijna 20 kilometer volledig rechtdoor, tot het volgende stadje van enige betekenis. Het is eerst zes kilometer vlak, maar daarna gaat het weer een aantal kilometer voorzichtig naar beneden. De snelheid zal hier door de rechte en brede wegen best hoog liggen. Door het feit dat het terrein volledig open is kan het nog wel eens behoorlijk nerveus worden, als de wind er is en ook nog eens een beetje goed staat.

Nadat het acht kilometer naar beneden is gegaan wordt het weer vlak, terwijl de renners in de buurt komen van Villena. De laatste keer dat we aankwamen op Xorret de Catí, was dit de startplaats van de rit. Ook toen deden we de twee klimmetjes aan die nu gaan volgen. Richting dit stadje, wat we na 97 kilometer passeren, loopt het anderhalve kilometer vals plat omhoog, waarna het weer even vlak is. Heel even, want we zijn in de buurt van de voet van de eerste echte klim van de dag. Na 105 kilometer koers begint de Puerto de Biar, een klim van zes kilometer aan 3,4%. Niet echt een heel spannend klimmetje.

Het gaat een aantal kilometer omhoog aan minder dan 3%, totdat men door het mooie dorpje Biar rijdt. In dit dorpje staat boven op de heuvel een kasteel dat er wel mag zijn. In de omgeving kom je nog meer mooie gebouwen tegen, zoals een aquaductje in de vallei. Buiten Biar begint de weg iets steviger omhoog te lopen, aan 4 à 5% richting de top. De coureurs komen na 111 kilometer boven op dit bergje van de derde categorie.

Het aquaduct bij Biar (Foto: Panoramio)
Het aquaduct bij Biar (Foto: Panoramio)

Na de Puerto de Biar volgt er slechts een korte afdaling van twee kilometer, zonder veel lastige bochten. Aan het eind van dit korte afdalinkje is er wel een wat lastigere bocht naar links, waarna het weer een aantal kilometer rechtdoor gaat, over een licht dalende weg. We rijden naar Onil, waar de volgende klim zo ongeveer gaat beginnen. Het is een kilometer of zeven zo goed als vlak, waarna de weg omhoog begint te lopen.

De Puerto de Onil is aan de beurt, een klim van zeven kilometer aan 3,8%. Dit is overigens je reinste misleiding, want we beklimmen helemaal niet de echte Puerto de Onil. Als je vanuit Onil direct linksaf slaat beklim je de Puerto de Onil, maar dat doen we niet. We rijden nog een stukje rechtdoor en slaan daarna pas rechtsaf, waar de weg ook omhoog begint te lopen. Voor de klim die de renners nu gaan bedwingen moeten ze even een nieuwe naam verzinnen, want nu was ik een tijd in de veronderstelling dat we de echte Puerto de Onil gingen beklimmen, die met 5% gemiddeld een stuk interessanter is. Enfin, dit geheel terzijde.

De Puerto de Onil is op deze manier niet zo bijzonder, de klim wordt nooit steil en is grotendeels veredeld vals plat. Na 127 kilometer komen de renners boven en daarna volgt er een afdaling in meerdere schuifjes. Het gaat eerst drie kilometer naar beneden, zonder veel lastige bochten. Daarna loopt het heel kort omhoog, tot de renners rechtsaf slaan, waarna ze op een enorm brede en rechte weg terechtkomen, richting Alcoy. Het gaat nu zeven kilometer heel licht naar beneden, maar eigenlijk is het zo goed als vlak. Pas in de buurt van Alcoy, als de coureurs langs het Castillo de Barchell rijden, gaat het weer een aantal kilometer wat harder naar beneden. Hoewel dat ook weer weinig voorstelt, aangezien de weg nog steeds breed is en er ook maar weinig bochten zijn.

Na 142 kilometer rijden de renners door Alcoy, een stad waar de Vuelta wel vaker langskomt. In 2010 bijvoorbeeld, toen was er een aankomst in de stad. De winst ging naar David Lopez, die een vlucht succesvol wist af te ronden. Alcoy, of Alcoi, is een stad met twee gezichten. Een mooi historisch centrum, maar ook vooral heel veel industrie. Dat merken de renners ook als ze de stad binnenrijden.

Een blik op Alcoi (Foto: WikiCommons)
Een blik op Alcoy (Foto: WikiCommons)

Buiten Alcoy gaat het twee kilomer vals plat omhoog, daarna is het kilometer vlak en vervolgens gaat het weer acht kilometer heel licht omhoog. In totaal komen we ongeveer 300 meter hoger uit, waardoor het gemiddeld in ieder geval minder dan 3% is. Een paar stukjes weg lopen wel wat steviger omhoog, maar worden dan weer afgewisseld door vlakke stroken. Op een aantal kilometer van de tussensprint komen we boven op dit ongecategoriseerde klimmetje en daarna is het een aantal kilometer min of meer vlak, tot Ibi. In deze stad is na 159 kilometer de tussensprint van de dag.

We rijden weer eens over rechte en brede wegen, die heel subtiel naar beneden lopen. De komende 20 kilometer krijgen we te maken met hetzelfde scenario. Over een brede weg gaat het verder, door een redelijk groen landschap. Het is enigszins bochtig en het gaat vooral vaak licht naar beneden. Af en toe een heel kort knikje naar boven en ook wat vlakke stroken tussendoor. Het is niet direct een heel enerverend deel van de rit. We zullen voor spektakel moeten wachten op de slotklim, die de renners in de verte wel al kunnen zien liggen.

Na 171 kilometer rijden de renners langs Tibi en hier krijgen we eindelijk eens te maken met wat echte variatie in het parcours. Een korte klim van 2,5 kilometer aan 4%, waarna het een aantal kilometer vlak is. Het gaat dan heel kort weer naar beneden over een rechte weg, waarna diezelfde rechte weg vier kilometer licht omhoog loopt aan een procentje of twee gemiddeld. We rijden nu terug naar de plaats van de tussensprint, Ibi.

Vlak voor we dit stadje weer zouden bereiken slaan de renners linksaf, richting Castalla. Deze weg is drie kilometer lang vlak, waarna het in de buurt van Castalla toch weer heel minimaal omhoog gaat. Op 11 kilometer van het einde komt de koers door Castalla, waar ze, hoe kan het ook anders, een kasteel hebben.

Het kasteel in Castalla (Foto: Panoramio)
Het kasteel in Castalla (Foto: Panoramio)

In Castalla slaat het peloton rechtsaf, waarna men op weg gaat naar de slotklim. Richting Xorret de Catí is het nog een kilometer of vier vlak, waarna op zeven kilometer van de finish de klim begint. Volgens de organisatie begint de klim een kilometer eerder, want zij tellen een relatief vlakke kilometer aan 2% mee bij de klim. Als we die kilometer meenemen is de slotklim vijf kilometer lang aan 9%. Zonder die kilometer is het vier kilometer lang, aan 11% gemiddeld. Een gruwelijk zware klim dus, uitermate geschikt voor de Vuelta.

De renners rijden over een smalle en redelijk slechte weg, die direct heel steil wordt. Voor de gezelligheid gaat het meteen aan 15% omhoog. De eerste echte kilometer van de klim stijgt aan 8% gemiddeld, met na die strook van 15% ook nog een stukje aan 12% verderop. In de tweede kilometer van de klim gaat het aan 11% gemiddeld omhoog, met uitschieters richting 17%. Op vijf kilometer van de streep en twee kilometer van de top wordt het pas echt leuk, dan gaat het omhoog aan 15% gemiddeld, met enkele stroken boven 20%. Zelfs een stuk aan 22%, dat is wat we willen zien.

Dat het hier aan 22% stijgt vinden de fans blijkbaar ook wel leuk, tijdens een vorige aankomst op Xorret de Catí is dat op de weg gekalkt, om iedere renner die met zijn hoofd tussen zijn kader hangt nog even extra te pesten. Met een beetje geluk heeft het de tand des tijds doorstaan en staat het nog steeds op de weg. In de slotkilometer van de klim gaat het aan 10,5% gemiddeld omhoog, met ook nog een aantal stroken aan 17%. Na deze enorm zware klim komen de coureurs op drie kilometer van de streep boven, waarna een afdaling van twee kilometer volgt.

In de eerste kilometer van deze korte afdaling gaat het niet bijzonder steil naar beneden en zijn er ook niet veel bochten. In de tweede kilometer gaat het wel wat steviger naar beneden, met ook nog een paar bochten. Een redelijk simpele naar rechts, daarna weer een makkelijke naar links, even verderop gevolgd door een wat scherpere naar rechts. Daarna gaat het rechtdoor tot de boog van de slotkilometer. In de laatste kilometer volgt er een nogal abrupte bocht naar rechts, waarna de weg ook weer voorzichtig wat omhoog begint te lopen.

In de laatste kilometer krijgen de renners nog met vier bochten te maken, de laatste op amper 100 meter van de finish. Op een meter of 500 van de finish loopt de weg ook nog even kort naar beneden, waarna het in de laatste 200 meter weer vals plat omhoog loopt. Aangezien alles al uit elkaar is geslagen na de zware klim is deze finale meestal wel goed te doen, ondanks al die bochten. Na 199,5 kilometer zit deze rit er vervolgens op.

Het profiel van de slotkilometers van vandaag (Bron: Letour.fr)
Het profiel van de slotkilometers van vandaag (Bron: Letour.fr)

De finishplaats
Xorret de Catí, wat in het verleden altijd door het leven ging als Xorret del Catí, is een natuurgebied in de provincie Alicante, regio Valencia. Het hele jaar door komen er mensen richting Xorret de Catí, voor een wandeling in de natuur, een tochtje met de mountainbike, of om een van de steile bergwanden te beklimmen. Toch kennen we Xorret del Catí vooral vanwege de koers. Vijf keer eerder kwam de Vuelta hier langs, voor het eerst in 1998. De betreurde José María Jiménez zou de eerste winnaar worden op Xorret del Catí en daardoor werd de klim ook meteen bijzonder populair. Het was een van de vier overwinningen van Chaba Jiménez in die Vuelta, uiteindelijk zou het zijn beste Ronde van Spanje blijken te zijn. Op Xorret del Catí komen we ook een monument tegen, opgedragen aan Jiménez.

In 2000 kwam de Vuelta terug naar Xorret del Catí. Het werd weer een Spaans feestje, met weer een Jiménez als winnaar. In plaats van José María gingen de bloemen nu naar Eladio, die Roberto Heras net te snel af was. Vier jaar later keerde de koers weer terug naar deze steile klim en weer ging de overwinning naar Eladio Jiménez. Wel op een iets andere manier, in plaats van Roberto Heras af te houden won hij het nu van Stuart O'Grady, Oscar Freire en Erik Zabel. Eladio was dus de beste van een kopgroep.

In eerste instantie wilden de klassementsrenners zich nog wel tonen op Xorret del Catí, maar in de jaren daarna ging de zege steeds naar een vroege vluchter. Zo ook in 2009, toen de Vuelta na een onderbreking van vijf jaar terugkeerde naar deze berg. Na enkele jaren in de marge rondgereden te hebben brak Gustavo Cesar Veloso in 2008 door, toen hij de Ronde van Catalonië wist te winnen. Daarna lukte er alleen niet gek veel meer bij Cesar, tot de negende rit van de Vuelta van 2009.

Op Xorret del Catí schitterde hij en hij won glansrijk, in dienst van het legendarische Xacobeo-Galicia. Na die overwinning verdween hij weer in de anonimiteit, tot Xacobeo-Galicia na een aantal schandalen ophield te bestaan, waarna hij op zoek moest naar een andere ploeg. Via Andalucia kwam hij terecht in het Portugese circuit en de rest is geschiedenis.

Cesar Veloso werd de eerste niet-Jiménez die wist te winnen op Xorret del Catí, maar het bleef in ieder geval wel een Spaanse berg. Daar kwam een jaar later, tijdens de voorlopig laatste aankomst op de klim, verandering in. In die jaren was David Mouncoutié altijd goed voor een paar lange vluchten die hij dan ook vaak succesvol wist af te ronden. En passent pakte hij dan ook de bergtrui mee. Een rit winnen en ook de bergtrui mee naar huis nemen lukte hem vier jaar achter elkaar.

In de Vuelta van 2010 koos hij de achtste rit uit om nog eens ten aanval te trekken. Dat lukte weer, hij reed op de slotklim van iedereen weg en zijn voorsprong kwam in de laatste kilometers niet meer in gevaar. Daarachter maakten de favorieten voor de eindzege er een harde strijd van. Een elitegroepje bleef over, met Joaquim Rodriguez, Vincenzo Nibali, Igor Anton, wijlen Xavi Tondo en Carlos Sastre. Op de streep bleven de eerste drie bij elkaar, waardoor Anton de leiderstrui overnam van Philippe Gilbert, die natuurlijk moest lossen op deze lastige klim. Xorret del Catí is dus een prachtige klim, niks mis mee.

Moncoutie wint op Xorret del Catí (Foto: Getty)

TV & het weer
In startplaats Hellín wordt het echt afgrijselijk heet, 34 graden in de middag. Bovendien geen druppel regen, maar nog wel een klein zuchtje wind. In de omgeving van de finish wordt het iets minder heet, maar nog steeds boven de 30 graden. Ook daar geen kans op regen en ook nog eens minder wind. Een bijzonder onprettige dag voor de meeste coureurs, lijkt me.

De rit begint om 12:34 en Sporza is er pas om 15:00 weer bij. Eurosport nog later, volgens de gids. Die zenden blijkbaar eerst motorsport uit en daarna pas om 17:00 de koers. HOME OF CYCLING. Misschien dat de Spanjaarden er eerder bij zijn, maar anders wordt het gewoon kijken naar Sporza, dat inschakelt als de renners in de buurt van Villena zijn, na een kleine 100 kilometer koers. Na dit plaatsje beginnen de twee klimmetjes van derde categorie, dus dat is geen slecht moment om in de koers te vallen. De finish wordt uiteindelijk verwacht tussen 17:25 en 17:57.

Prachtig uitzicht in deze omgeving (Foto: Panoramio)
Prachtig uitzicht in deze omgeving (Foto: Panoramio)

Voorspelling & favorieten
De laatste aankomsten op Xorret del Catí waren steeds een prooi voor een vluchter. Dat sluit goed aan bij de Vuelta die we tot nu toe meemaken. Al drie dagen achter elkaar heeft er een vluchter gewonnen. Dan wordt de kans steeds groter dat de klassementsrenners zich weer een keer in gaan spannen, maar het is de vraag of dit daarvoor de geschikte rit is. De rit van zondag lijkt me eerder terrein waar de klassementsrenners om de zege gaan strijden.

Zal nu wel voor de vierde dag op rij voor de vluchters worden, ook omdat niemand tot nu toe zin heeft om die lange ritten te controleren. Ja, Sky misschien. Maar als Sky weer een halve snipperdag neemt is dit voor wat vluchters dus ga ik maar even vijf willekeurige namen noteren. Mocht het toch tussen de klassementsrenners gaan dan krijgen we de verwachte namen vooraan. In ieder geval de herboren Contador, ook zeer zeker Froome, aangevuld met Chaves, Aru en natuurlijk Michael Woods.

1. Majka. Slecht begonnen aan de Vuelta door ziekte. Daardoor al snel op een aardige achterstand gezet, waardoor zijn klassement al naar de vaantjes is. Staat 48e op bijna 20 minuten, dan wordt het dus tijd voor een ander plan. Zijn land- en ploeggenoot Poljanski heeft het goede voorbeeld gegeven. Twee dagen achter elkaar in de aanval en twee keer tweede, dat is niet zo slecht. Toch zou Majka dat beter kunnen doen, zoals hij in het verleden al heeft laten zien. Vrijbuiten ging hem in de Tour de France altijd goed af. Hij gaat tijdens de rest van deze Vuelta ongetwijfeld nog een aantal keer in de aanval en dan is een ritzege met zijn kwaliteiten al snel een mogelijkheid.

2. Soler. Rustig in de bus binnengekomen op een minuut of 12. Dat is natuurlijk met het oog op een nieuwe aanvalspoging. In de rit naar Ermita Santa Lucia kwam hij al behoorlijk dichtbij, hij werd daar derde. Als Movistar nog iets van deze hopeloze Vuelta wil maken zal hij nog vaker in de aanval moeten. Lijkt me voor Movistar de grootste kans om nog iets te bereiken, aangezien Soler ondanks zijn mindere vorm toch nog iets speciaals heeft. Zou me niet verbazen als hij gedurende de Vuelta steeds beter voor de dag gaat komen.

3. Mas. Nam na zijn aanval richting Sagunt een snipperdagje in de rit naar Cuenca. De beentjes hebben dus wat kans gehad om te herstellen. De vlakke finale in Sagunt was niet echt in zijn voordeel, deze finale zou hem beter moeten liggen. Mas moet het voorlopig toch vooral van de steile en zware klimmen hebben, dan is hij hier dus aan het juiste adres.

4. Suaza. Nog zo'n Colombiaantje van Manzana Postobon. Een van de weinige renners van die ploeg die nog niet in beeld heeft gereden. Een aantal jaar terug won hij nog de Giro delle Valle d'Aosta, een bijzonder lastige koers voor beloften. Daar winnen is meestal een goede voorbode, maar Suaza heeft het tot nu toe niet echt waar kunnen maken. Daar zou tijdens deze Vuelta verandering in kunnen komen.

5. Tolhoek. Lotto Djumbo gaat sinds het falen van Kruijswijk in de aanval en dat is maar goed ook. Anders zagen we die jongens nooit in beeld rijden. Nadat Bennett, Olivier en De Tier het al geprobeerd hebben is het nu de beurt aan Tolhoek. Na zijn valpartij in de ploegentijdrit komt hij er nu langzaam door en begint hij iedere dag beter te rijden. Tijd om eens in de aanval te gaan dus.