Tour: Etappe 6 - Dit wordt niet leuk

Redactie

De eerste bergrit bracht ons een kwartiertje spektakel. Lang gebeurde er niets, vooral omdat BMC de hele dag aan het controleren was. Er reed in het begin van de rit een sterke groep weg, met onder meer de jarige Gilbert en de momenteel niet zo populaire Bakelants, maar al snel bleek dat deze groep totaal kansloos zou zijn voor de dagoverwinning.

BMC hield een strak tempo aan en dus was het wachten op de slotklim voor wat actie. Dat er onderweg bijna geen klimmen in het parcours lagen hielp zeker niet mee. Op een van de weinige oplopende stroken ging Gilbert in de aanval, in een poging toch nog in de buurt van de overwinning te komen. Dat had weinig zin, want Sky deed wat Sky altijd doet. Aan de voet van de klim het treintje op de rails zitten en zonder omkijken naar boven rijden.

Gelukkig bleek de trein wat minder sterk te zijn dan gedacht. Kwiatkowski had goede benen en reed lang op kop, maar Landa en Henao moesten laten lopen zonder dat ze op kop waren gekomen. Nadat Kwiatkowski had laten lopen kwam Nieve op kop. Nadat Nieve een tijd op kop had gereden vond Aru het wel mooi geweest en hij viel aan. In principe een aanval om de concurrentie te testen, maar niemand reageerde en Nieve ging niet hard genoeg. Daardoor reed Aru in zeer korte tijd een mooie voorsprong bij elkaar.

Andere renners besloten daarom dat het tijd was voor een reactie, zo deed Simon Yates een poging om achter Aru aan te gaan. Froome ging daar dan weer achteraan. Er bleven in het groepje van de gele trui niet veel renners over en de gele trui kreeg het zelf ook behoorlijk lastig. Contador, Quintana, Thomas, allemaal moesten ze lossen. Froome en Porte deden nog een halfslachtige poging om Aru bij te halen, maar ze kwamen nooit meer in de buurt.

Aru gaf bijna niets van zijn voorsprong prijs en op de laatste steile strook wist hij zelfs nog een versnelling uit zijn benen te toveren. Op overtuigende wijze pakte hij zo de winst. Achter hem sprong Dan Martin nog weg, maar hij kwam zoals altijd weer eens te laat. Froome en Porte bleken minder sterk dan vooraf gedacht. Froome was niet in staat om het gat met Aru te dichten en Porte kwam zichzelf tegen nadat hij nog even stiekem weg probeerde te rijden van Froome.

Froome neemt wel de gele trui over en dat is voor hem een goede voorbode. De eerste twee keer dat er een rit eindigde op La Planche des Belles Filles won degene die de gele trui kreeg na die rit ook het eindklassement. Voor de Italianen begint het ook op een mooie traditie te lijken. Nadat in 2014 de Italiaanse kampioen won, deed de nieuwe Italiaanse kampioen dat in 2017 dunnetjes over. Aru is in topvorm en lijkt een serieuze gooi te gaan doen naar Tourwinst.

Die ambities moet hij alleen de komende dagen wel even opbergen, want we krijgen op donderdag en vrijdag ritten voor de sprinters. Volgens de ASO was het de bedoeling om zo snel mogelijk naar de bergen te gaan, maar dan hebben ze hun topografie niet helemaal op orde. Als je van de Vogezen naar het zuiden gaat kom je vanzelf door de Jura en de Alpen, maar in plaats daarvan gaan we naar het westen. Daar liggen geen bergen, dus wordt het weer een sprintersfestijn. Zonder incidenten, hopelijk.

De route van vandaag (Bron: Letour.fr)
De route van vandaag (Bron: Letour.fr)

Het profiel van vandaag (Bron: Letour.fr)
Het profiel van vandaag (Bron: Letour.fr)

De startplaats
De start van de zoveelste vlakke rit van deze Tour is in Vesoul, een stad met 15.000 inwoners in de Haute-Saône. Het is pas de tweede keer in de geschiedenis dat de Tour hier is. Het debuut kwam in 1972, toen Vesoul ook de startplaats was. De rit zou in dat geval eindigen in Auxerre en de overwinning zou gaan naar een Nederlander, Rini Wagtmans.

Sindsien is de Ronde van Frankrijk hier niet meer geweest, maar andere koersen wel. Belangrijke koersen ook nog eens, zo werden de Franse kampioenschappen vorig jaar georganiseerd in en rond Vesoul. Bij de mannen ging de overwinning naar Arthur Vichot, die in de sprint van Tony Gallopin en Alexis Vuillermoz won. Het was toen een lastig parcours, want in de omgeving van Vesoul liggen nog wel wat heuveltjes. Daar maakt de Tourorganisatie overigens uiteraard geen gebruik van.

Vesoul is de stad van Laurent Mangel, die in 2011 de Tour reed in dienst van Saur-Sojasun. Het is ook de stad van Stephane Peterhansel, die doet altijd mee aan de Dakar-rally en na al die jaren is Allard Kalff nog steeds niet in staat om zijn naam fatsoenlijk uit te spreken.

Lang geleden, in 1960, had Vesoul een bekende gast. Jacques Brel verbleef hier in een hotel en kwam in gesprek met een aantal bezoekers en de uitbaters van het hotel. Hij beloofde deze mensen, ongetwijfeld na een paar borrels, om een lied te schrijven over de stad. In 1967 kwam hij terug naar Vesoul en een jaar later schreef hij dan eindelijk een nummer over de stad. Het zou een van zijn grootste successen worden.

Vesoul is best een mooie stad, met vooral een leuk historisch centrum. Hier staan allerlei gebouwtjes daterend van de 15e tot en met de 19e eeuw. Boven het dorp ligt de heuvel La Motte en boven op die heuvel staat dan weer een opvallende kapel. De koers start op de Place de la République, wat ook nog wel een geinig pleintje is.

De kapel op La Motte (Foto: Panoramio)
De kapel op La Motte (Foto: Panoramio)

De route
Vanuit Vesoul kun je zo in de heuvels zitten, maar dat gaat niet gebeuren. Over brede en vlakke wegen rijden we via wat dorpjes in de buurt van Vesoul richting het westen. Het gaat vooral vaak rechtdoor, zonder veel momenten om lang bij stil te staan. Na 11 kilometer komt het peloton door Scey-sur-Saône, een pittoresk dorpje aan de oevers van de rivier Saône. Van Scey-sur-Saône rijden ze naar Combeaufontaine door een bos, waar de weg zelfs nog even kort omhoog loopt.

Na Combeaufontaine komt het peloton op een brede provinciale weg terecht, waar het weer zo goed als vlak is en vooral heel recht. Zonder veel bochten gaat het dwars door het Franse boerenland richting Troyes. Ondertussen passeren we een aantal nietszeggende dorpjes. Het is niet bepaald een deel van Frankrijk waar je grandioze avonturen kunt beleven. Na 23,5 kilometer komt het peloton over deze weg te rijden en ze verlaten die weg geen moment tot ze in de buurt zijn van Beauchemin, na 76 kilometer. 60 kilometer over dezelfde, vlakke weg, met alleen maar een paar weilanden en wat bomen langs de kant van de weg.

Alleen in de buurt van Langres, na 68 kilometer, is er eventjes wat te beleven. Langres is een prachtige vestingstad, gebouwd op een heuvel. De stadsmuren en enkele stadspoorten zijn nog zo goed als intact en de renners mogen langs een groot deel van de vesting fietsen. Omdat Langres op een heuvel ligt gaat het ook even 1,3 kilometer omhoog aan 6,8%. Na 69 kilometer komen de renners boven op dit heuveltje van de vierde categorie. Voor de poorten van de stad ligt er dus een puntje te wachten op de dwazen die zo gek zijn om tijdens deze rit in de aanval te gaan. De straat waar de renners over mogen fietsen heet hier La Belle Allée, en daar is geen woord aan gelogen. Buiten de stadsmuren, de torens en de poorten heeft Langres overigens ook nog een mooie kathedraal. Leuk plekje.

Langres is zeker het bekijken waard (Foto: Panoramio)
Langres is zeker het bekijken waard (Foto: Panoramio)

Na het heuveltje in Langres gaat het kort naar beneden, maar de weg is hier enorm breed. Wel een paar rotondes, maar verder is het eenvoudig fietsen in het Franse land. Na Langres fietsen de renners een aantal kilometer langs de Marne, maar na een tijd gaan ze de weg waar ze al een eeuw over lijken te fietsen verlaten. Ze slaan linksaf, komen op een iets minder brede weg terecht en het gaat dan direct een paar kilometer omhoog lopen. 2,5 kilometer lang gaat het aan een procentje of drie omhoog, met af en toe nog een steiler stukje. Is dus allemaal niet zo interessant, maar het is beter dan niets.

In Beauchemin, na 81 kilometer, wordt het weer wat vlakker en in de kilometers daarna gaat het lichtjes naar beneden. Even na Beauchemin slaat het peloton rechtsaf en wordt er een aantal kilometer gereden over wat smallere landweggetjes, langs talloze akkers en oneindig veel weilanden. De koers passeert een aantal kleine boerendorpjes, waarvan het me niet zo verbazen als het spookdorpen blijken te zijn. Na 92 kilometer wordt Villiers-sur-Suize gepasseerd en na dit dorp blijven de wegen vrij smal en het wegdek lijkt in dit deel van Frankrijk overal vrij matig te zijn.

Grotendeels vlak is het dan weer wel, hoewel het af en toe wel een klein beetje omhoog of omlaag wil gaan. Van Villiers-sur-Suize gaat het verder richting Neuilly-sur-Suize en na dit dorp worden de wegen weer wat breder. Van Neuilly-sur-Seize gaat het bijna rechtdoor tot Chaumont, waar de koers na 103 kilometer passeert. Chaumont is nog best een aardige stad, aan de Marne, met vooral een opvallend viaduct. Dit viaduct doet denken aan een bouwwerk van de oude Romeinen, maar stiekem is het pas ergens in de 19e eeuw hier neergezet. Alsnog is het een van de belangrijkste toeristische attracties van Chaumont, hoewel de stad vooral bekend is vanwege de ligging in de Champagnestreek. In Chaumont is ook de dagelijkse ravitaillering.

Het mooie viaduct van Chaumont (Foto: Panoramio)
Het mooie viaduct van Chaumont (Foto: Panoramio)

Na een rondje door Chaumont komen de renners weer op een brede provinciale weg terecht. Door een weinig inspirerend gebied rijden ze verder richting wat dorpjes die ook niet de schoonheidsprijs verdienen. Vrij kort na Chaumont gaat het wel nog even drie kilometer aan 3% omhoog, dat zijn de hoogteverschillen waar we het vandaag mee moeten doen. Tussen Euffigneix en Colombey-les-Deux-Églises gaat het bijna 20 kilometer lang volledig rechtdoor. Een paar minieme bochtjes, maar verder is het ideaal terrein voor een middagdutje. Langs de kant van de weg alleen maar wat graan en andere vegetatie.

In Colombey-les-Deux-Églises is er dan wel weer een moment om even wakker te schrikken. Na 135 kilometer volgt daar de tussensprint van de dag. Richting die tussensprint loopt de weg een beetje omhoog, maar heel veel stelt dat niet voor. Colombey-les-Deux-Églises is een dorp met een verhaal, hier overleed namelijk in 1970 Charles de Gaulle.

De Gaulle is een historische naam, generaal, leider van het Franse verzet in de Tweede Wereldoorlog en de eerste president van de Vijfde Republiek van Frankrijk. Bijna overal in Frankrijk kom je de naam De Gaulle nog tegen. De luchthaven van Parijs is naar hem vernoemd, een universiteit en natuurlijk door het land heen talloze straten. Ook in Colombey-les-Deux-Églises konden ze natuurlijk achterblijven.

Hij werd dan wel geboren in Lille, maar in zijn latere jaren woonde hij hier. In La Boisserie, een fraai landgoed aan de rand van het dorp. Alle grote Fransen hebben recht op een staatsbegrafenis, maar dat weigerde hij. Hij ligt nog altijd hier, op het lokale kerkhof bij de lokale kerk, in een familiegraf, bij zijn dochter en vrouw. Even verderop is er zelfs een heel museum te vinden, over het leven van deze man. Het Mémorial Charles de Gaulle ligt tegen een heuveltje aan en boven op die heuvel komen we een gigantisch Kruis van Lotharingen tegen.

Het uit de kluiten gewassen Croix de Lorraine zien de renners al als ze nog kilometers moeten rijden tot de tussensprint. Het dorp kan tot op de dag van vandaag rekenen op behoorlijk wat aandacht, want alle Franse presidenten komen hier zo nu en dan langs om een krans te leggen bij het graf van Charles de Gaulle.

Het Croix de la Lorraine (Foto: Imgur)
Het Croix de la Lorraine (Foto: Imgur)

Na de tussensprint gaat het nog een tijd rechtdoor over dezelfde, brede weg. Het blijft ook behoorlijk recht, pas in de buurt van Bar-sur-Aube volgen er wat bochten, want dan is er een kleine afdaling richting de rivier Aube. In Bar-sur-Aube steken de renners die rivier over en daarna gaan ze bijna meteen klimmen.

De Côte de la colline Sainte-Germaine begint, een heuvel van drie kilometer aan 4,4%. Dit klimmetje van de vierde categorie stelt niet veel voor en is daarmee exemplarisch voor deze Tour. Na 154 kilometer komen de renners hier boven en daarna volgt er meteen een korte afdaling. Ook dit stelt weinig voor, want lastige bochten zijn er niet en de wegen zijn ook nog eens breed. Gelukkig kunnen we rond deze tijd naar een livestream van de Ronde van Oostenrijk kijken, want daar zullen ze rond deze tijd bezig zijn met de beklimming van de Kitzbüheler Horn. Een stuk interessanter dan het urenlang zitten te koekeloeren naar Franse akkers.

Hoewel we wel steeds meer in het land van de champagne terechtkomen. In ieder dorp dat we passeren zit minstens één wijnmakerij en op de heuvels in de omgeving zie je her en der een wijngaard liggen. Na 162 kilometer rijdt het peloton door Spoy en hier wordt de weg even wat smaller. Ook begint het omhoog te lopen, twee kilometer aan ongeveer 5%. Daarna wordt het al snel weer vlak, maar de wegen blijven voorlopig even smal.

De heuveltjes zijn dan voorlopig op en het agrarische landschap steekt weer de kop op. Er wordt over smalle wegen gereden tot Magny-Fouchard, waar men na 170 kilometer linksaf slaat. Op dat moment komen de renners op een provinciale weg terecht, die ze bijna rechtstreeks naar Troyes zou kunnen brengen. Zo makkelijk wordt het dan ook weer niet gemaakt, want na 174 kilometer passeert men in Vendreuve-sur-Barse en hier slaat men rechtsaf, richting het Parc Naturel régional de la Fôret d'Orient, jawel.

Na Vendreuve is het even bochtig, maar verder gaat het in één rechte lijn rechtdoor richting Géraudot, waar de koers na 190 kilometer passeert. Ondertussen rijdt men dan door een bos, dat hoort bij het park van de Orient. In dit park liggen ook een aantal grote meren, waaronder het Lac d'Orient. Zien de renners door de bomen weinig van, maar wij gaan er door de helikopters vast wel iets van zien.

Het Lac d'Orient is wat extra aandacht waard (Foto: Panoramio)
Het Lac d'Orient is wat extra aandacht waard (Foto: Panoramio)

Na Géraudot is het nog ongeveer 26 kilometer tot de streep en het blijft nog een aantal kilometer behoorlijk rechtdoor gaan. Het park laten we achter ons en we komen weer terecht in het land van de boeren. Een paar kilometer na Géraudot is er nog een spoorwegovergang, zou wel lachen zijn als het peloton in volle jacht is op de vluchters en dat er dan net een trein passeert. Enige manier om wat van deze rit te maken.

Even verderop rijdt men door Rouilly-Sacey en hier volgt een bocht naar links. Na deze bocht gaat het zeven kilometer bijna volledig rechtdoor, nog steeds over het Franse platteland. Aan het eind van deze weg komen de renners door Bouranton, na 203 kilometer. Er moet dan nog 13 kilometer gefietst worden. Richting Bouranton is er nog een heel bultje onderweg, het gaat nog even anderhalve kilometer vrij voorzichtig omhoog. Dat is eigenlijk het laatste hoogteverschil van de dag.

In Bouranton zijn er twee flinke bochten, maar daarna gaat het drie kilometer rechtdoor tot Villechétif, waar dan weer drie flinke bochten liggen. Als die bochten achter de rug zijn gaat het behoorlijk rechtdoor, tot op zes kilometer van de streep. Dan rijden we een voorstad van Troyes binnen, Creney-près-Troyes. Hier ligt een rotonde, waar de renners links gaan. Daarna ligt er 100 meter verderop weer een rotonde, die aan beide kanten genomen mag worden. Na deze rotonde gaat het anderhalve kilometer rechtdoor, over een brede weg. Er zijn alleen wat vluchtheuvels af en toe, maar verder een prima weggetje.

Op vier kilometer van de streep is er een flauwe bocht naar links, terwijl de renners over een brug rijden. Het blijft rechtdoor gaan tot op twee kilometer van de streep. Er is nog wel een flauw bochtje naar rechts, maar dat stelt ook niks voor. Op twee kilometer van de streep rijden de renners, na een tocht door het centrum van de stad, over de Seine en direct na de rivier is er een scherpe bocht naar rechts. De renners komen nu langs de Seine te rijden en langs de Saine is er een lange, lopende bocht naar rechts. Deze bocht blijft eigenlijk steeds lichtjes naar rechts lopen, tot de boog van de laatste kilometer.

Als de renners onder de vod door zijn gefietst is er een scherpere knik naar rechts en vrij snel daarna is er een grote rotonde, waar de coureurs rechts moeten passeren. Eerst moet er even scherp naar rechts gestuurd worden, maar dan wordt er toch een afslag genomen die redelijk rechtdoor gaat. Na het verlaten van de rotonde is er dan nog wel een bocht naar links en daarna gaat het zo goed als rechtdoor tot de finish.

Op 200 meter van de streep ligt er nog wel een rotonde, maar het verkeersobstakel in het midden is zo klein dat de renners hier waarschijnlijk rechtdoor kunnen fietsen zonder iets te merken, als het goed afgezet wordt. Na 216 kilometer en een volledig vlakke finale is deze rit dan godzijdank afgelopen.

De slotkilometers van vandaag (Bron: Letour.fr)
De slotkilometers van vandaag (Bron: Letour.fr)

De finishplaats
Troyes is een stad met 62.000 inwoners, aan de Seine. Het is de hoofdstad van het departement Aube en een plaats die redelijk frequent is bezocht door de Tour. Voor de negende keer zijn we in Troyes, waarvan zes keer als aankomst. In 1939 debuteert Troyes in de Tour. René Le Grevès werd toen de eerste winnaar in deze stad. Pas in 1954 kreeg hij een opvolger, te weten Fred De Bruyne. Deze Belg won vooral veel klassiekers, maar ook in de Tour wist hij een paar etappes mee te pikken.

In 1960 was er weer een aankomst in de stad, de overwinning ging toen naar de niet bijzonder bekende Fransman Pierre Beuffeuil. Drie jaar later wist er weer een Belg te winnen in deze stad, Roger De Breuker. Na 1963 duurt het weer lang voor de Tour terugkeert naar de stad. Pas in 1987 is het zover, met als beloning een vrij onbekende winnaar. De Spanjaard Manuel Jorge Domínguez ging met de bloemen aan de haal. In 2000 was er dan wel weer een bekende renner aan het feest in deze stad, daags voor de slotrit in Parijs won Erik Zabel nog even het sprintje in de straten van Troyes. In de jaren daarna is er geen aankomst meer geweest in Troyes, we gaan dus op zoek naar een opvolger voor Zabel.

Troyes is overigens de stad waar de hele familie Simon geboren is. Een familie met liefst vier jongens, die allemaal prof werden. Ze wonnen ook bijna allemaal een rit in de Tour, alleen François Simon kreeg dat niet voor elkaar. De oudste van het stel, Pascal, reed in de Tour van 1983 zelfs nog een tijd in het geel. Je had ook nog Régis en Jérôme, allemaal jongens die wel een aardig eindje konden trappen. En dan werd Armand de las Cuevas ook nog eens geboren in deze stad, gekkenhuis.

Troyes is overigens best een mooie stad, met vooral een leuke binnenstad. In de binnenstad tref je allerlei leuke vakwerkhuisjes en vooral een overdaad aan kerken. Overal waar je kijkt zie je wel een kerk, met als hoogtepunten de basiliek van Saint-Urbain en de Kathedraal van Troyes. Van oudsher is Troyes altijd al een bisschopsstad geweest en in de loop der jaren zijn hier zelfs twee pausen geboren. De basiliek van Saint-Urbain is zelfs gebouwd op de geboortegrond van een van die twee pausen.

De mooie Basiliek van Saint-Urbain in Troyes (Foto: Panoramio)
De mooie Basiliek van Saint-Urbain in Troyes (Foto: Panoramio)

Het weer & TV
Het is een lange rit, dus staan de renners al vroeg aan het vertrek. Om 12:05 maken ze zich klaar voor een rondje op toeristentempo door Vesoul. Na een vrij lange neutralisatie van 20 minuten wordt het startsein gegeven en gaan ze op weg. Waarschijnlijk is het dan weer wachten op een kansloze aanval van iemand van Wanty, want verder gaat niemand hier zin in hebben. Ook deze rit wordt niet integraal uitgezonden en dat is maar goed ook. De NOS en Sporza zijn er pas om 14:10 bij. De finish wordt pas redelijk laat verwacht, tussen 17:19 en 17:48. Het wordt dus alsnog lang afzien.

In Troyes en omgeving zal het warm worden, meer dan 30 graden. Echte Franse temperaturen, zo kennen we de Tour weer. Kan zelfs nog een stuk warmer worden dan 30 graden, bidonnetjes zullen niet aan te slepen zijn. Regen wordt er niet verwacht en op de wind hoeven we ook niet te rekenen. Maar een licht briesje, waarschijnlijk. Als de wind er al is zal het waarschijnlijk ook niet schuin van achteren komen, maar eerder op de kop. Met de beste wil van de wereld valt hier helemaal niets van te maken.

Ook de Kathedraal van Troyes is allerminst verkeerd (Foto: Panoramio)
Ook de Kathedraal van Troyes is allerminst verkeerd (Foto: Panoramio)

Favorieten & voorspelling
Ik heb zo'n donkerbruin vermoeden dat dit een massasprint gaat worden.

1. Kittel. Blijft de snelste sprinter van de wereld. In Vittel kwam hij überhaupt niet aan sprinten toe, maar het kan niet iedere keer fout gaan. Deze finale is wel een klein beetje hectisch aan het eind en met zijn vrij matige ploeg kan hij dan wel weer in een slechte positie belanden, maar bij Quick Step laten ze zich niet twee keer achter elkaar ringeloren. Dus gaat Kittel gewoon sprinten en dan wint ie, zo simpel is het.

2. Demare. De beste Franse sprinter van het moment en eindelijk is het hem dan ook een keer gelukt om een rit te winnen in de Tour. Zo'n arrogante Fransoos wordt dan natuurlijk meteen overmoedig en vergeet het feit dat hij zijn overwinning te danken heeft aan twee valpartijen en een onreglementair manoeuvre in volle sprint. Doe dus maar weer even heel snel het deksel op de neus en een kansloze tweede plaats, op drie lengtes van Kittel.

3. Bouhanni. In Vittel kwam hij niet echt aan sprinten toe, nadat Demare hem de pas afsneed. Achteraf maakte Nacer daar geen punt van, hij deed eigenlijk alsof er niet veel aan de hand was. Demare vond het ook geen boeiend incident, volgens hem was Bouhanni sowieso snelheid aan het verliezen. Iedereen die Bouhanni een beetje kent weet dat Nacer nu extreem geagiteerd is. Hij heeft een pleurishekel aan Demare en dat zal na de rit in Vittel niet minder geworden zijn. Voor de camera bleef hij aardig, maar tijdens deze sprint zal hij er alles aan gaan doen om Demare te kloppen. Dat gaat niet lukken, maar je kan altijd een poging wagen.

4. Greipel. Eigenlijk gaat het met Greipel nog beter dan ik had verwacht. Twee keer derde tot nu toe, dat valt mee. Het is nog niet echt zijn jaar. In de Giro was het niet best en daarna heeft hij vooral veel gekwakkeld. Het gaat lastig worden om een overwinning te pakken tijdens deze Tour. Zou wel mooi zijn als het hem lukt, want sinds 2008 wist hij in iedere grote ronde die hij reed minstens één rit te winnen. Dit zou zijn 13e ronde op rij kunnen worden waarin dat lukt. Als het niet lukt zou het voor hem in ieder geval wel een ongeluksgetal zijn.

5. Kristoff. Ik was eigenlijk van plan om Kristoff geen enkele keer te noemen, maar nu er wat jongens zijn weggevallen kom ik toch bij hem uit. Hij is bezig aan een seizoen dat vrij matig is en ook tijdens de eerste sprint van de Tour kwam hij er niet aan te pas. In Vittel eindigde hij, na de uitsluiting van Sagan, wel op een prima tweede plaats, maar alsnog bleek vrij duidelijk dat hij weinig kans had tegen Demare en Sagan. In een normale sprint, zonder incidenten, komt hij dan helemaal niet in de buurt van de overwinning.