Giro: Etappe 1 - La Grande Partenza van de 100e editie

Redactie

Het is bijna zo ver. De 100e Giro d'Italia staat op het punt van beginnen. Een speciale editie, ook omdat deze ronde volledig op Italiaans grondgebied afgewerkt zal worden. Dat was de voorgaande jaren wel anders, zo hadden we vorig jaar natuurlijk nog een start in Nederland. Een start die voor ons als Nederlanders zeker memorabel was, terwijl de koers daarna alleen nog maar memorabeler werd.

Nu, om het jubileum van de Giro te vieren, blijven we in Italië en doen we zoveel mogelijk delen van Italië aan. Te beginnen op Sardinië, het eiland van Fabio Aru. Helaas is hij er zelf door een blessure niet bij. Ook de man die hem had moeten vervangen is er niet bij. Michele Scarponi had de kopman moeten zijn, maar kwam door een tragisch ongeval om het leven. Zijn ploeg, Astana, start daarom maar met acht man, ter nagedachtenis aan hem. Het zorgt ervoor dat de Giro toch met een wat apart gevoel gaat beginnen, maar uiteindelijk wacht de koers op niemand.

De Giro is pas voor de vierde keer op Sardinië, het eiland is dus niet bijster populair. Men was hier voor het laatst in 2007, toen de Giro begon met een ploegentijdrit op een eilandje boven Sardinië, die werd gewonnen door Liquigas. Deze keer begint de ronde niet met een ploegentijdrit, maar met een rit in lijn. Komt de laatste jaren niet vaak voor, zo begon de Giro vorig jaar nog met een proloog. De laatste keer dat de Giro met een rit in lijn begon was in 2013.

We krijgen nu wel een leukere openingsrit dan de afgelopen jaren, want het parcours is zowaar een beetje glooiend. Een aantal heuveltjes onderweg en een aantal stroken langs de kust, dus misschien kan de wind ook nog wat invloed hebben. Met een beetje geluk krijgen we dus een prachtige Grande Partenza. Na deze rit blijven we nog twee dagen op Sardinië en daarna is het alweer tijd voor een rustdag.

De route van vandaag (Bron: Giro d'Italia)
De route van vandaag (Bron: Giro d'Italia)

Het profiel van vandaag (Bron: Giro d'Italia)
Het profiel van vandaag (Bron: Giro d'Italia)

De startplaats
We gaan van start in het noordwesten van Sardinië, in de kustplaats Alghero. Een stad met 44.000 inwoners, die al in de 11e eeuw werd opgericht door de familie Doria uit Genua. Een paar eeuwen later kwamen er wat Catalanen langs, die het wel leuk vonden om de stad over te nemen. De gevolgen daarvan zijn nog steeds merkbaar. Een deel van de bevolking spreekt nog steeds een Catalaans dialect, alle straatnamen staan aangegeven in het Italiaans en het Catalaans en de lokale specialiteiten die je bij alle barretjes en restaurants vindt doen ook erg Catalaans aan. De stad wordt ook wel eens Klein Barcelona genoemd, maar dat is dan meer zoals we in Nederland ieder gebied met een paar heuvels Klein Zwitserland noemen.

Desalniettemin is Alghero best een leuke stad. Het is niet voor niets een populaire bestemming voor toeristen. Het ligt aan de kust en er zijn een aantal fraaie stranden in de buurt. Daarnaast heeft Alghero ook een haven, want het is heel lang een vissersdorp geweest. Als je met een bootje naar Alghero vaart zie je van een eind al de oude stadsmuren en enkele torens, een herinnering aan vervlogen tijden. In het oude centrum van de stad vind je allerlei smalle straatjes met kasseien en ondertussen struikel je over de kerken, waaronder de Chiesa San Michele, een kerk met een opvallende koepel. Schijnt het symbool van de stad te zijn. Er is ook een koraalmuseum. Handig om daar naartoe te gaan nu het nog kan, want over een aantal jaar is al het koraal verdwenen.

's Avonds moet je blijkbaar ergens aan de boulevard gaan zitten, met uitzicht op de baai en zonsondergang. Overdag moet je richting de haven, om daar een bootje te pakken richting een schiereilandje een half uur varen verderop. Daar zijn de grotten van Neptunus, waar je vervolgens kan komen door een trap van 650 treden af te dalen. Kost wat moeite dus, maar dan zie je naar het schijnt wel een epische druipsteengrot. Enfin, in Alghero was de Giro nog nooit, dus dit is de eerste debutant tijdens deze 100e editie van de mooiste grote ronde van het jaar.

De grotten van Neptunus (Foto: WikiCommons/Tobias Helfrich)
De grotten van Neptunus (Foto: WikiCommons/Tobias Helfrich)

De route
Het officiële startschot van deze Giro zal gelost worden in de haven van Alghero. Daar vertrekken de renners en maken ze een geneutraliseerd rondje door de stad, om vervolgens net buiten de stad echt aan de koers te beginnen. Het eerste deel van deze rit is best makkelijk. Het is nog redelijk vlak en er zijn een aantal rechte en brede wegen, die ons langs Sassari brengen. In Sassari, wat best een aardig stadje is, passeren we na 31 kilometer. Het parcours begint dan ook wat heuvelachtiger te worden, hoewel we nog niet van spannende beklimmingen kunnen spreken.

Na een tocht dwars door Sassari wordt er koers gezet richting het noorden van Sardinië. Dit over bochtige en glooiende wegen, dwars door de behoorlijk fraaie Sardijnse natuur. Na een kilometer of 40 is er een passage door Sennori en is het even gedaan met het klimmen. Er volgt een afdaling richting de kust, over prachtige wegen. De kust bereiken we na 50 kilometer, bij Maritza. De renners mogen nu 13 kilometer langs de kust fietsen, tot Castelsardo. Echt genieten van het uitzicht is niet mogelijk, aangezien de zee grotendeels verborgen blijft achter een overdaad aan bomen. Veel begroeiing op Sardinië, tot nu toe.

Langs de kust gaat het een aantal keer op en af, maar de eerste keer dat het serieus omhoog gaat lopen is na Castelsardo. We duiken eventjes wat meer het binnenland in en gaan beginnen aan de eerste gecategoriseerde klim van de Giro. De klim richting het gehucht Multeddu is 4,6 kilometer lang en amper drie procent gemiddeld. Stelt niks voor, maar gaat natuurlijk wel interessant worden omdat er vermoedelijk wel een strijdje zal zijn voor de eerste bergtrui van deze Giro. Op de top van de klim staat een rots in de vorm van een olifant, dat is wel echt helemaal fantastisch.

Een rots in de vorm van een olifant, geweldig (Foto: WikiCommons/Sailko)
Een rots in de vorm van een olifant, geweldig (Foto: WikiCommons/Sailko)

Na de top van dit eerste klimmetje slaan de renners linksaf en komen ze voor het eerst op een wat minder goede weg terecht. Wel is er een mooi uitzicht over de omgeving, in de verte kunnen ze de nodige heuvels zien liggen. Het gaat heel geleidelijk naar beneden, zo geleidelijk dat je het ook gerust vlak mag noemen. Vlak blijft het tot de renners het dorpje Badesi passeren, na 84 kilometer. Badesi ligt al op een heuveltje, maar we gaan nog wat verder naar boven.

Het tweede klimmetje van de dag komt eraan, een klim van de vierde categorie richting Trinità d'Agultu. Een mooi klimmetje, over een brede en bochtige weg, van zes kilometer lang. Procentje of vier gemiddeld, dus wel wat lastiger dan de vorige klim, maar het stelt al bij al nog niet zo gek veel voor. Er volgt een korte, maar niet zo lastige afdaling. Na deze afdaling gaat het een paar keer voorzichtig op en af, want helemaal vlak schijnt er in Sardinië niet te zijn. Wel genoeg mooie natuur. Het uitzicht is bijna continu de moeite waard. Veel tijd om daarvan te genieten is er dan weer niet, aangezien de weg nogal kronkelig is. Dat zal zo blijven tot de renners de kust bereiken. Tot die tijd verschijnen er zo nu en dan opvallende rotspartijen langs de kant van de weg.

Mooie rotspartijen onderweg (Foto: Panoramio)
Mooie rotspartijen onderweg (Foto: Panoramio)

Vlak voor we de kust bereiken is het eerst nog tijd voor de ravitaillering, na 112 kilometer. We zitten dan al over de helft van de rit. De wegen beginnen wat rechter te worden, maar ook een stuk slechter. Het blijft op en af gaan, hoewel al die korte knikjes niet bijzonder lastig zijn. Bij Lu Lamoni, na 116 kilometer, wordt de kust bereikt. De renners fietsen nu een kilometer of 10 langs de kust, zonder dat ze dat in de gaten zullen hebben. Er is continu beschutting langs de kant van de weg, want er wordt door een bos gefietst.

Bij Rena Magore verdwijnen de bomen en verschijnt de zee. Na dit dorpje volgt een lange, rechte weg richting een van de noordelijkste punten van Sardinië. Met 135 kilometer koers achter de rug komt het peloton door Santa Teresa di Gallura, een typisch Sardijns kustdorpje met een strandje en een torentje. In dit dorp is de eerste tussensprint van deze Giro. We maken een volkomen onnodig rondje door dit dorp, om vervolgens verder te rijden richting het oosten.

De wegen zijn nog steeds breed, maar na een tiental kilometers over een rechte weg begint het nu weer wat bochtiger worden. Volkomen vlak valt het ook nog steeds niet te noemen, maar venijnige kuitenbijters komen we ook niet tegen. Zonder veel noemenswaardighede obstakels komen de renners na 160 kilometer in Palau, weer een schattig kustplaatsje. Aan de overkant van dit dorpje ligt La Maddalena, het eilandje waar in 2007 de Grande Partenza was.

Het idyllische Palau (Foto: Panoramio)
Het idyllische Palau (Foto: Panoramio)

Na Palau gaan we direct langs de kust fietsen. Desondanks is er nog steeds weinig kans op waaiers, want de begroeiing blijft. Daarnaast worden de wegen weer een stukje smaller en vooral een stuk bochtiger. Ook liggen er weer wat kleine bultjes in het verschiet. Het voordeel van Sardinië is dan wel weer dat ze niet echt aan allerlei verkeershindernissen doen. Je komt alleen sporadisch een rotonde tegen, maar dat is het dan wel. Via Tanca Manna fietst het hele gevolg langs het water richting Cannigione, waar na 173 kilometer de tweede tussensprint van de dag is. Tegen die tijd is de kopgroep waarschijnlijk al ingelopen, dus zien we waarschijnlijk wel wat Italiaantjes aan het front verschijnen om wat punten te sprokkelen voor de puntentrui.

Na de passage in Cannigione laten we de kust even achter ons en duiken we weer het binnenland in. Via een aantal breden wegen, door nog steeds een fraaie omgeving, wordt er koers gezet richting de laatste klim van de dag. De beklimming van de vierde categorie richting San Pantaleo begint na 182 kilometer, is ongeveer drie kilometer lang en 5,6% gemiddeld. De lastigste klim van de dag, vooral de eerste kilometer van deze klim. Tijdens deze eerste kilometer stijgt het aan meer dan 7% gemiddeld. Daarna zwakt het wat af, op een lastige strook van een meter of 500 tijdens de tweede kilometer van de klim na. In dit stukje van de klim worden percentages van 12% gehaald.

Een aanvalslustige renner kan hier dus best een poging wagen om weg te rijden. Een nadeel is dan weer dat het in de laatste kilometer van de klim niet zo steil is en een groter nadeel is dat het vervolgens nog meer dan 20 kilometer tot de finish is, zonder verdere beklimmingen. Mocht er op de klim niets gebeuren, dan hebben we in ieder geval de beelden van de omgeving nog. Best idyllisch.

De klim naar San Pantaleo (Bron: Giro d'Italia)
De klim naar San Pantaleo (Bron: Giro d'Italia)

Boven op de top van dit toch redelijk pittige klimmetje is het zoals gezegd nog een kilometer of 20 tot de finish. 21, om precies te zijn. De afdaling richting de kust is makkelijk. De weg is breed, er zijn wel wat bochten maar alles is overzichtelijk. Er wordt gedwaald tussen alle rotspartijen door, die de renners richting San Pantaleo al zagen opduiken. Daardoor is het zeer zeker een mooie afdaling. De Dolomieten van Gallura noemen ze het hier ook wel. Bij Portisco, na 190 kilometer, zijn we beneden en wordt er verder gefietst langs het water.

Nog een kilometertje of 15 tot de finish en het is nu praktisch vlak. Het gaat nu over brede wegen grotendeels rechtdoor naar beneden, richting Olbia. Dit laatste deel van de rit is nogal in het nadeel van eventuele aanvallers, aangezien je door een gebrek aan bochten nogal snel in het zicht rijdt. Op zes kilometer van de finish rijden de renners Olbia binnen. Er is bij het binnenrijden van de stad een rotonde, maar vervolgens gaat het twee kilometer lang rechtdoor. Op vijf kilometer van de streep is er nog een klein bultje in het parcours, het loopt een paar honderd meter vals plat omhoog. Verder gaat het immer geradeaus, tot 3,5 kilometer van de streep.

We krijgen te maken met de tweede rotonde in Olbia, waar het peloton een scherpe bocht naar rechts moet maken. Daarna gaat het weer een kilometer redelijk rechtdoor, met wel een paar flauwe bochtjes. Op 2,5 kilometer van de streep is er weer een rotonde, waar de renners een doordraaiende bocht richting links maken. Ze reden continu over enorm brede wegen, maar komen na die bocht op een iets smallere weg terecht. Op twee kilometer van de streep is er bij een kerk een bocht naar rechts, met in die bocht een beetje plaveisel. Er staat pavé op het kaartje, waardoor je toch meteen wat alerter bent dan normaal, maar dit ligt er alleszins netjes bij.

Al snel is er weer asfalt en niet lang daarna is er ook weer een bredere weg. Met minder dan twee kilometer te gaan volgt een scherpe bocht naar rechts, waarna een rechte weg volgt, tot op iets meer dan een kilometer van de streep. Vak voor de ultimo chilometro is er weer een rotonde, waar de renners linksaf slaan en vervolgens op een brug terechtkomen. Het loopt een aantal meter omhoog, wat in de absolute finale van deze rit nog best een rol van betekenis kan spelen. Boven op de brug staat de boog van de laatste kilometer en begint een korte afdaling. De slotkilometer is behoorlijk hectisch, met nog een bocht naar links en een rotonde die aan de rechterkant genomen moet worden. Vervolgens gaat het in de laatste 400 meter wel rechtdoor, langs het water en wat palmboompjes.

De laatste kilometers van vandaag (Bron: Giro d'Italia)
De laatste kilometers van vandaag (Bron: Giro d'Italia)

De laatste kilometers van vandaag (Bron: Giro d'Italia)
De laatste kilometers van vandaag (Bron: Giro d'Italia)

De finishplaats
Olbia is de vierde stad van Sardinië, met 59.000 inwoners. Een behoorlijk oude stad, in de tijd van de Grieken en de Feniciërs schijnen hier al mensen te hebben gewoond. Tegenwoordig is Olbia vooral een belangrijke havenstad. Gelegen aan een baai, relatief dicht bij het Italiaanse vasteland, komen hier jaarlijks veel toeristen aan. Ook is er nog een vliegveld in de buurt, als je niet zo'n fan bent van bootjes. Als je met het bootje wil gaan heb je wel veel opties, je kan naar Livorno, Genua en Civitavecchia. Hoewel het ook een optie is om in Olbia te blijven, want er is hier nog wel wat te beleven.

Uiteraard zijn er weer de nodige stranden, de natuur is ook best fraai en dan zijn er ook nog eens wat archeologische vondsten gedaan in de omgeving. Zo fietst men in de finale nog dicht langs Cabu Abbas, een plaats waar ergens in de bronstijd wat oude bewoners van Sardinië nuraghe hebben gebouwd. Een soort torentjes, met allemaal redelijk willekeurig bij elkaar geraapte steentjes. Enorm interessant dus. In Olbia zelf heb je verder nog een aantal kerkjes en een aardig centrumpje.

De Giro is hier overigens al eens geweest, tijdens een van de drie eerdere keren dat men op Sardinië is geweest. In 1991 was in Olbia de Grande Partenza. Een rit in lijn, met start en eind in deze stad, gewonnen door de in Marokko geboren Fransman Philippe Casado, die later het leven zou laten tijdens het bezoeken van een rugbywedstrijd en vele jaren na zijn dood nog wat trappen na kreeg van Greg Lemond. De tweede rit van de Giro van 1991 vertrok ook in Olbia en zou eindigen in Sassari, waar we tijdens deze rit ook nog langskomen. Die rit werd toen gewonnen door Gianni Bugno. Na 16 jaar zijn we nu weer terug in Olbia.

Olbia, de finishplaats van vandaag (Foto: Panoramio)
Olbia, de finishplaats van vandaag (Foto: Panoramio)

TV & het weer
De 100e Giro gaat vrijdag om 12:10 van start. Na een neutralisatie van een kwartier begint het dan echt om 12:25. De finish in Olbia wordt verwacht tussen 16:59 en 17:27. Normaal gesproken zou ik jullie nu gaan vertellen hoe laat Sporza met de uitzending begint, maar tragisch genoeg gaat Sporza helemaal niet met een uitzending komen. We gaan het dit jaar en ook de komende jaren moeten doen zonder het beste duo ooit. Renaat Schotte en José de Cauwer worden ons ontnomen door de megalomane veelvraten van Eurosport. Deze zender waar nooit iemand naar kijkt tenzij het echt niet anders kan heeft alle rechten van de belangrijkste Italiaanse wedstrijden opgekocht en er ook meteen voor gezorgd dat zij de enige zijn die het mogen uitzenden.

Oftewel, we mogen drie weken gaan genieten van een Belg zonder enige connectie met het wielrennen en een piepstem. Die krijgt er dan verschillende sidekicks bij, maar we hebben het over Eurosport, dus alle sidekicks zijn natuurlijk totaal waardeloos. Van die gasten die niet eens vloeiend een volzin kunnen uitspreken, weet je wel. Kansloos. Hoe dan ook, Eurosport schijnt rond 13:15 te beginnen met de uitzending. Ze zijn er vaak vroeger bij dan Sporza, maar aangezien ze iedere twee minuten naar de reclame gaan zullen we veel koers gaan missen. Dus, huilen. In Olbia schijnt het trouwens wel prima weer te gaan worden. Graadje of 23, geen regen. Wel een beetje wind, maar er zijn weinig open stukken tijdens deze rit, dus veel invloed zal dat waarschijnlijk niet gaan hebben.

De favorieten
Op papier lijkt dit toch wel verdacht veel op een rit voor de sprinters. Er zijn wel wat obstakels onderweg, maar het laatste klimmetje op meer dan 20 kilometer van de streep kan aanvallers toch wel afschrikken. Alle sprinters die ook aardig over een klimmetje kunnen komen moeten dit toch wel makkelijk overleven. Er zal wellicht geen volledig peloton aankomen in Olbia, maar een mannetje of 100 zou zomaar kunnen. De eerste roze trui wordt hier ook nog eens uitgedeeld, dus alle sprintersploegen zullen gemotiveerd zijn.

Ik ga er gemakshalve vanuit dat we deze Giro gaan beginnen met een sprint. Dan is het vervolgens zoeken naar de sprinters op de startlijst. Dat zijn er niet zo gek veel, dit jaar. Als ik de ploegen zo eens bekijk zie ik dat Bardiani Ruffoni weer eens heeft meegenomen. Die gaat vast wel weer eens een keer ergens een vijfde plaats scoren - ware het niet dat na het schrijven van deze voorbeschouwing bleek dat Ruffoni uit het verkeerde potje heeft gesnoept.

Bora neemt zoals altijd weer meerdere snelle mannen mee, maar ondanks de aanwezigheid van Selig en Pelucchi lijkt Sam Bennett daar toch de belangrijke man. Gazprom heeft wel een paar lollerrussen bij met snelle beentjes, maar die sla ik toch even over. Lotto Soudal heeft Greipel, dat is toch wel een grote naam. Orica heeft Ewan, je weet wel, die dwerg die altijd als een mongool met zijn neus op zijn voorwiel hangt. Bij Quick Step zien we Gaviria debuteren in een grote ronde. Even afwachten wat hij gaat laten zien, hij heeft een aantal maanden getraind in de jungle in Colombia dus dat moet haast wel een topshow worden. Afgelopen maandag in Frankfurt dan wel weer afgestapt, maar dat geheel terzijde.

Dimension Data heeft Sbaragli bij, die zien we ook wel weer een aantal keer bij de eerste tien verschijnen. Bauhaus is de sprinter van dienst bij Sunweb, maar die gaat na een aantal dagen vast wel afstappen want die arme knul is nog lang niet toe aan dit niveau. Trek heeft met Nizzolo een grote naam, maar zijn seizoen is toch wat ontregeld door een knieblessure. Het is afwachten of zijn niveau nu hoog genoeg is. Dan is Modolo bij UAE Team Emirates ( ) toch een wat veiligere gok. Bij Wilier Triestina hebben we dan nog Jakub Mareczko, maar dat is op dit niveau vaak ook niet echt een enorm succes. En dan heb ik zo ongeveer de snelle mannen gehad. Het is niet veel.

Haalt Greipel gelijk de eerste etappe naar zich toe? (Foto: Getty)

Voorspelling
1. Greipel. Wint altijd een rit als hij in de Giro start. Stapte wel af in Frankfurt een paar dagen geleden en had naar eigen zeggen enorm slechte benen daar. Desalniettemin verwacht ik hem hier helemaal vooraan. Vooral omdat de concurrentie ook niet echt denderend is.

2. Gaviria. Ook slecht in Frankfurt en sowieso heel lang niet gekoerst, maar dat zegt bij die Colombiaantjes allemaal niets. Lekker schroeien zonder wedstrijdkilometers in de benen, kan daar allemaal. Maakt zijn debuut in een grote ronde, maar tot nu toe heeft hij al dat soort stappen in zijn ontwikkeling nogal snel genomen. We gaan hem ongetwijfeld een aantal keer vooraan zien en ik vermoed dat hij ook meteen een aantal ritjes gaat winnen.

3. Modolo. Beste Italiaanse sprinter van het moment, vooral omdat Nizzolo een tijdje geblesseerd is geweest. Hij vindt het alleen wel altijd heel lastig om ritjes te winnen in de Giro. Alleen in 2015 lukte hem dat. Laatst in Kroatië nog wel een paar ritjes gewonnen, dus met de vorm zit het wel goed.

4. Ewan. Is hopeloos overschat, maar gaat desondanks wel een paar aardige uitslagen rijden. Winnen dan weer niet natuurlijk, mag ook niet met zo'n debiele houding op de fiets. Hou op, schei uit.

5. Bennett. Altijd een mannetje van Bora in je top-5 opnemen. Welke precies is dan vaak nog de vraag, maar nu lijkt Bennett me toch wel vrij afgetekend de kopman. Vooral ook omdat het in deze rit meer dan twee meter omhoog gaat, dan komt Pelucchi dus op 38 minuten binnen. Rudi Selig mag dan lekker de lead-out doen, geweldig allemaal.

Overigens is Eurosport echt een kutzender.