FOK! Kiest: de PvdA van Lodewijk Asscher

Janneke (Janneke141)

Met minder dan drie maanden te gaan tot de Tweede Kamerverkiezingen probeert FOK! een overzicht te geven van wat er te kiezen valt. In de rubriek FOK! Kiest nemen we iedere week een grote en een kleinere partij onder de loep. In de negende aflevering: de Partij van de Arbeid   .

Als je ouders behoren tot het arbeidersgilde, dan heb je goed kans dat je thuis de Volkskrant op tafel had liggen, naar de Vara keek en op spreekuur moest bij de rode dokter – en PvdA stemde. Maar zoals met zoveel achterbannen, is ook die van de grondlegger van de sociaaldemocratie in Nederland, de PvdA, af aan het brokkelen.

De geschiedenis
De PvdA bestaat sinds 1946, toen de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (van Troelstra, opgericht in 1894) fuseerde met de Vrijzinnig Democratische Bond en de wat kleinere Christelijk-Democratische Unie. In beginsel was het voornamelijk een voortzetting van de linkse arbeidersbeweging SDAP, die voor nogal wat oud-VDB-leden te links was. In 1948 richtte een groep ontevreden liberalen dan ook de VVD op.

Vanaf de oprichting, aan de start van de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog, vormde de PvdA samen met de KVP (voorloper van het CDA) drie Rooms-rode kabinetten, onder leiding van premier Willem ‘vadertje’ Drees. Deze kabinetten legden de basis onder de verzorgingsstaat, die in grote lijnen nog steeds bestaat.

Na enkele jaren van oppositie voeren kwam in de jaren ’70 de beweging Nieuw Links op, die meer de nadruk legde op thema’s als milieubewustzijn, feminisme en solidariteit met de derde wereld. Samenwerking met D66 en de PPR (een van de voorlopers van GroenLinks) leidde tot het meest progressieve kabinet tot op heden: het kabinet Den Uyl in 1973. De maatschappelijke agenda van dit kabinet was bijzonder ambitieus, maar de regeringsperiode werd ontsierd door de nodige interne strubbelingen. Toch legde dit kabinet de PvdA geen windeieren, mede door het uitgavenpatroon van Den Uyl: bij de verkiezingen van 1977 werd de PvdA de grootste. De formatie van Den Uyl-II mislukte echter, en de PvdA kwam met 53 zetels in de oppositiebankjes.

In 1986 werd Den Uyl als politiek leider opgevolgd door vakbondsman Wim Kok. Nadat hij als minister van Financiën deel had uitgemaakt van het laatste kabinet Lubbers, werd hij de premier van de twee paarse kabinetten met VVD en D66 – en dus zonder het CDA. In deze sociaal-liberale periode (‘de derde weg’) werd onder meer het homohuwelijk ingevoerd.

De snelle opkomst van Fortuyn in 2002 leidde tot de grootste verkiezingsnederlaag van de PvdA tot dan toe. Lijsttrekker Ad Melkert vertrok vrijwel onmiddellijk. Onder leiding van Wouter Bos jojoode de partij het kabinet Balkenende-IV binnen, waar Bos als minister van Financiën midden in de bankencrisis verantwoordelijk was voor het redden van onder andere ABN. Op dit moment vormt de PvdA samen met de VVD een semi-paars kabinet, maar heeft de partij het in de peilingen zwaar te verduren.

De standpunten
Tussen al het getouwtrek over de lijsttrekkersverkiezing door presenteerde de PvdA in oktober in het klassieke arbeidersbolwerk Rotterdam haar verkiezingsprogramma. De breuk met de afgelopen jaren is overduidelijk: de partij zet zich duidelijk af tegen de VVD door een onvervalst links geluid te laten horen, met veel nadruk op eerlijke kansen en eerlijk delen.

De PvdA staat voor de lastige taak om veel kiezers terug te winnen die de partij in de afgelopen jaren de rug hebben toegekeerd. Onder het kopje 'eerlijk delen' pleit de partij voor het meer progressief maken van het belastingstelsel: wie meer verdient of meer bezit gaat meer betalen, wie minder verdient minder. Wie minder verdient gaat bovendien minder huur betalen. Bedrijven die veel winst maken, moeten die niet alleen delen met aandeelhouders maar ook met de werknemers. Opvallend: de Melkertbanen worden opnieuw ingevoerd, zij het zonder die naam te gebruiken. De partij voorziet 100.000 nieuwe banen in ondersteunende functies (conciërges, treinsurveillanten, plantsoenendienst) die niet tot verdringing mogen leiden.

De sociaaldemocraten willen verder een 'nieuwe zekerheid' creëren door het invoeren van een minimumloon voor zzp'ers inclusief de sociale verzekeringen. Zzp'ers moeten tariefafspraken mogen maken. De lonen moeten omhoog (bij zowel overheid als bedrijven) en het minimumjeugdloon voor 18-plussers wordt afgeschaft. Het Eigen Risico in de zorg verdwijnt, de marktwerking wordt gedeeltelijk teruggedraaid en er komt een uniforme basisverzekering met daarbij een marketingverbod. Ook voor vergroening natuurlijk genoeg aandacht bij de PvdA

We kwamen het al in meer verkiezingsprogramma's tegen, maar ook de PvdA wil de eenheid binnen de samenleving vergroten. De PvdA zet in op verplicht mengen: gemengde scholen, gemengde wijken, gemengde sportverenigingen. De verplichte integratiecursus van nieuwe Nederlanders hoeven ze voortaan niet meer geheel zelf te betalen, de staat draagt eraan bij. Racisme moet strenger worden bestraft en er moeten speciaal opgeleide agenten komen. Solliciteren bij (semi-)overheid moet voortaan anoniem.

Nog meer aandacht voor gelijke kansen in de onderwijsparagraaf. Er moet in vijftien jaar tijd tien miljard worden geïnvesteerd in onder meer betere leraren. De definitieve keuze voor een onderwijsniveau wordt later gemaakt door het verplicht instellen van brede brugklassen. Vmbo-tl wordt een jaar langer. De PvdA houdt vast aan het passend onderwijs: kinderen met een beperking moeten zoveel mogelijk naar het reguliere onderwijs, en de ouders moeten kunnen bepalen welke school dat wordt. Nu wordt dat vaak bepaald door een samenwerkingsverband. Er komt één voorschoolse educatieve opvang voor alle kinderen van 0 tot 4, voor zowel werkende als niet-werkende ouders.

Het verkiezingsprogramma draagt de titel 'Een verbonden samenleving' en bestaat uit 63 pagina's, maar er is gelukkig ook een samenvatting beschikbaar. In 10 hoofdstukken wordt een grote lijst aan concreet uitgewerkte punten gepresenteerd (dus ook daar een trendbreuk met de VVD), waarvan een groot deel van de strekking 'meer geld voor' is. Het financieel kader in hoofdstuk 11 geeft geen antwoord op de vraag hoe dit allemaal betaald moet worden, maar de kern zit in belastingverhogingen voor de breedste schouders. Het CBP zal het programma wel doorrekenen.

Voor de klassieke sociaaldemocraat ligt er ongetwijfeld een aansprekend, en bovendien bijzonder goed leesbaar programma. Vrienden op rechts zal de PvdA er niet snel mee maken, maar de eerste avances over links zijn al gemaakt.

De kandidaten
Lijsttrekker van de PvdA is, sinds de veel besproken lijsttrekkersverkiezing waar Diederik Samsom het onderspit dolf, de huidige minister van Sociale Zaken Lodewijk Asscher. Asscher is 43, heeft psychologie en rechten gestudeerd en is sinds 2002 actief in de Amsterdamse gemeentepolitiek. In 2012 werd hij vicepremier in het kabinet Rutte-II (Asscher zat dus nooit in de Tweede Kamer). Als minister was Asscher onder meer verantwoordelijk voor de Wet Werk en Zekerheid, de opvolger van de flexwet die ervoor zorgt dat flexwerkers nu niet na drie maar na twee tijdelijke contracten op straat komen te staan.

Op de tweede plaats op de lijst, die volgens het bij de PvdA gebruikelijke man-vrouw-man-vrouw principe is samengesteld, staat kamervoorzitter Khadija Arib. Na een wat stroeve startperiode lijkt zij nu redelijk in haar rol gegroeid en duidelijk minder omstreden dan haar voorgangster Anouchka van Miltenburg. Ze kwam op haar vijftiende vanuit Marokko naar Nederland en studeerde sociologie; ze werkte voor allerlei welzijnsorganisaties voor ze de politiek in ging. In 1998 werd ze voor het eerst gekozen in de Tweede Kamer.

Tussen de andere bekende PvdA kopstukken (Jeroen Dijsselbloem op 3, Sharon Dijksma op 4, huidig fractievoorzitter Attje Kuiken op 6) staat een nieuw gezicht: Gijs van Dijk. Hij is de voormalig vicevoorzitter van vakbond FNV, maakte zelfs kans op het voorzitterschap, maar besloot de barricaden te verruilen voor de politiek. Ook op plaats 8 en 9 nieuwe gezichten: consultant Kirsten van den Hul en sociale werkplaats-directeur William Moorlag.

Omdat de PvdA er in de peilingen erg slecht voorstaat, loopt een groot aantal huidige kamerleden de kans om zijn of haar zetel kwijt te raken. Een ervan is Mei Li Vos, die pas op plek 32 staat. Ook onderwijswoordvoerder Loes Ypma, plek 22, is niet bepaald zeker van een plek. Als klassieke lijstduwer staat oud-SC Heerenveentrainer Foppe de Haan op de lijst.

Waarom zou je op de PvdA stemmen?
Omdat de partij een prima programma presenteert voor de klassieke sociaal-democraat: er liggen duidelijk geformuleerde, aansprekende plannen op het gebied van werk, huisvesting en zorg die gebaseerd zijn op solidariteit maar niet doorslaan in ongebreideld nivelleren. Het programma breekt daarin duidelijk met het beleid dat voortvloeide uit de samenwerking met de VVD van de afgelopen jaren. Naast de inhoudelijke overwegingen, levert de PvdA in de regel prima bewindspersonen, en is een grote PvdA van belang als je graag een wat linkser getinte politieke koers ziet voor de komende jaren.

Waarom zou je niet op de PvdA stemmen?
Waarschijnlijk omdat de PvdA in bijzonder zwaar weer zit en niemand graag bij de verliezende partij hoort. De rol van de barricaden-ambtenaren-partij wordt inhoudelijk goed ingevuld door de SP, en als je graag de linkse koers van de PvdA uit de jaren ’70 ziet, dan zit je bij de SP goed – zie je liever een wat liberaler links geluid dan heb je aan Jesse Klaver een aansprekend alternatief. Daarnaast heeft de zwalkende koers van de PvdA van het afgelopen decennium het vertrouwen in die partij geen goed gedaan.

Verder discussiëren over de kansen van de PvdA kan op het FOK!verkiezingenforum

In de volgende aflevering: de Partij voor de Dieren.