Betere bescherming van getuigen en slachtoffers

Redactie

De persoonsgegevens van slachtoffers en getuigen moeten tijdens het strafproces beter worden afgeschermd. Dit schrijven ministers van Justitie Ernst Hirsch Ballin (CDA) en minister van Binnenlandse Zaken Guusje ter Horst (PvdA) aan de Kamer in reactie op het recent verschenen rapport 'Anonimiteit in het strafproces'. Hierin staat dat dertien procent van de slachtoffers en getuigen uit angst voor represailles geen aangifte doet van delicten.

De ministers vinden deze situatie onwenselijk, maar willen ook niet dat mensen worden veroordeeld op basis van verklaringen die niet te controleren zijn. Daarom blijft het uitgangspunt dat aangiftes en getuigenverklaringen zoveel mogelijk op naam moeten worden gedaan. Anonieme getuigen blijven uitzondering, schrijven de ministers.

Om slachtoffers en getuigen beter te beschermen kunnen mensen als zij aangifte doen waarbij ze een identificatienummer gebruiken. Zij moeten wel herleidbaar zijn, maar hoeven de aangifte niet te ondertekenen met hun naam en hun adresgegevens. Ook kunnen in het strafproces persoonlijke gegevens worden afgestemd doordat getuigen gebruik maken van een zogeheten domicilieadres. Zij kunnen dan bijvoorbeeld het politiebureau als hun adres opgeven.

Minister Ter Horst roept werkgevers op om aangifte te doen als er sprake is van agressie of geweld tegen een van hun werknemers. Dit valt volgens de minister onder 'goed werkgeverschap' en de publieke taak die werknemers hebben.