100 jaar Zuiderzeewet 1918-2018

Nieuw land: Wat de IJsselmeerpolders Nederland brachten

Het aannemen van de Zuiderzeewet in 1918 was het startschot voor “nieuw land”. De Afsluitdijk maakte van de Zuiderzee het IJsselmeer en tussen 1930 en 1968 werden vier polders drooggelegd.

Nu bestrijken de IJsselmeerpolders bijna 5 procent van de oppervlakte van Nederland. Verder zijn de polders goed voor bijna 6 procent van de landbouwgrond, woont 2,3 procent van de Nederlandse bevolking hier en draagt Flevoland 1,8 procent bij aan de economie.

De IJsselmeerpolders zorgen ook voor veiligheid. Een belangrijke reden voor inpoldering was het tegengaan van de vele overstromingen rondom de Zuiderzee. Daarnaast zou de nieuwe vruchtbare grond vooral bestemd zijn voor de landbouw om voedselschaarste –zoals in de Eerste Wereldoorlog tegen te gaan. De bouw van de Afsluitdijk en het inpolderen van de Wieringermeer begonnen in 1927. In 1930 was de Wieringermeer droog en twee jaar later werd de Afsluitdijk van Noord-Holland naar Friesland gesloten. De wat hoger gelegen Noordoostpolder slokte het eiland Urk op en viel midden in de Tweede Wereldoorlog droog (1942). Daarna volgden de Oostelijke Flevopolder (1957) en de Zuidelijke Flevopolder (1968). In de oorspronkelijke plannen waren ook deze Flevopolders bestemd voor landbouw.

Begin jaren zestig kwam daar verandering in en werden de Flevopolders betrokken in een landelijke ruimtelijke ordening. Deze polders, en dan vooral Almere en Lelystad, moesten de ‘verstedelijkingsdruk’ in de Randstad verlichten. De vijfde polder uit het oorspronkelijke plan was de Markerwaard. Hier werd van afgezien, omdat de andere vier polders al voldoende ruimte boden. Wel werd de Markerwaard in 1975 afgescheiden van het IJsselmeer door middel van de Houtribdijk en ontstond het Markermeer. In 2016 begon de aanleg van de Marker Wadden, een groot natuur- en recreatiegebied.

IJsselmeerpolders bijna 5 procent van Nederland
De totale landoppervlakte van de IJsselmeerpolders bedraagt 1.600 vierkante kilometer. Dat is bijna 5 procent van het totaal in Nederland. De Oostelijke Flevopolder is goed voor 35 procent van het totale polderoppervlak, de Noordoostpolder voor 29 procent, de Zuidelijke Flevopolder voor 23 procent en de Wieringermeer voor 13 procent.

In 2017 zijn de IJsselmeerpolders nog goed voor bijna 6 procent van alle landbouwgrond in ons land, 106 duizend hectare. Begin jaren tachtig was dit nog 113 duizend hectare. De onttrekking van landbouwgrond verloopt in de IJsselmeerpolders in een minder snel tempo dan elders in Nederland. Nog steeds wordt ongeveer 65 procent van het landoppervlakte in de IJsselmeerpolders bewerkt door landbouwers, tegen 55 procent in Nederland.

Grootste landbouwbedrijven in Zuidelijke Flevopolder
In de Zuidelijke Flevopolder zijn de landbouwbedrijven het grootst, met in 2017 gemiddeld 66,5 hectare grond per bedrijf. In de jaren tachtig waren de landbouwbedrijven echter nog veel groter: in 1984 gemiddeld 130,8 hectare. Terwijl in de andere polders de landbouwbedrijven langzaamaan steeds meer grond per bedrijf hadden, was in de Zuidelijke Flevopolder een tegengestelde ontwikkeling te zien. Dat de landbouwbedrijven in deze polder gemiddeld al zo groot waren, kwam doordat de beheerder van de landbouwgrond, de Rijksdienst voor IJsselmeerpolders (RIJP), het grootste bedrijf was in deze regio met het merendeel van de landbouwgrond. Begin jaren tachtig gaf de Rijksdienst tientallen landbouwbedrijven uit en slonk de landbouwgrond die de dienst zelf in beheer had en daarmee het gemiddelde per bedrijf. In de andere polders zijn landbouwbedrijven gemiddeld tussen 1980 en nu altijd kleiner geweest dan die in de Zuidelijke Flevopolder, maar wel groter dan in de rest van Nederland. De gemiddelde grondoppervlakte van een landbouwbedrijf in de rest van het land was 31,9 hectare in 2017.

12 procent van de biologische boeren in Flevoland
Van alle biologische landbouwbedrijven is 12 procent gehuisvest in de provincie Flevoland. Alleen in Gelderland werd nog meer biologische landbouw bedreven (20 procent).
Deze provincie is ook een stuk groter. Daarmee rekening houdend wordt in Flevoland 14 procent van het landoppervlakte gebruikt door biologische boeren, terwijl dat in Gelderland met 6 procent een
stuk lager ligt.


Economie Flevopolders verdubbelt in twintig jaar tijd
Vergeleken met 1995 was de economie van de Zuidelijke en Oostelijke Flevopolders in 2017 twee keer zo groot: de economie van de Flevopolders groeide met 130 procent. Vooral in de periode 1996-2006 groeide de economie sterk. Daarna volgden jaren met aanzienlijk minder groei. Dit hangt samen met de economische crisis die liep van 2008 tot en met 2013. Tussen 2006 en 2017 was de economische groei van de Flevopolders dan ook vergelijkbaar met die van Nederland. De Nederlandse economie als geheel groeide in de periode 1995-2017 met ruim 50 procent. De economie van Noordoostpolder (met Urk) groeide in die periode net iets sterker dan die van Nederland.

IJsselmeervisserij sterk afgenomen
Met de drooglegging van de IJsselmeerpolders ging niet iedereen erop vooruit. Zo namen de opbrengsten uit visserij op het IJsselmeer sterk af nadat de Oostelijke Flevopolder werd ingepolderd. Alleen rond de Tweede Wereldoorlog waren de opbrengsten van de IJsselmeervisserij nog uitzonderlijk hoog. Begin jaren tachtig was de opbrengst nog maar 2 procent van de totale Nederlandse visserij.

Flevoland is een snelgroeiende regio
Net als de bevolkingsgroei en de economische groei steeg ook de werkgelegenheid in de Oostelijke en Zuidelijke Flevopolders flink in de periode 1995-2016. De Flevopolders groeiden op alle terreinen sneller dan Nederland als geheel. Ditzelfde geldt overigens ook voor de Noordoostpolder en Urk, maar daar is het verschil ten opzichte van het Nederlandse gemiddelde minder groot. In eerder onderzoek van het CBS zijn regio’s met een bovengemiddelde groei van bevolking, economie en werkgelegenheid, zoals de Flevopolders en de Noordoostpolder en Urk, gedefinieerd als snelle groeiers.