Tour: Etappe 18 - De laatste bergrit, nog één kans om Froome te pakken

Na al dat succes van Sunweb kon Lotto Jumbo niet achterblijven. Het zat de ploeg niet echt mee, met het uitvallen van Gesink en Bennett, maar dat zal iedereen na de rit over de Galibier vergeten zijn.

Primoz Roglic, die trouwens schansspringer is geweest, ging al vroeg in de aanval en kwam in een grote kopgroep terecht. Daarna ging hij wel nog op z'n plaat, wat niet zo handig was. Dat maakte tijdens deze rit dan weer niet uit, want hij beschikte over een stel wonderbenen. Terwijl in de achtergrond een grote valpartij de groene trui Marcel Kittel elimineerde, reed Roglic rustig mee in de kopgroep, wachtend op de Télégraphe en de Galibier.

Ondertussen was Alberto Contador in de aanval gegaan op de Croix de Fer, samen met Quintana. De Colombiaan bleek alleen weer eens ranzig slecht te zijn en dus moest Contador al snel alleen verder. Het was weer eens een prachtige move van Contador, hij blijft ondanks zijn mindere vorm toch spektakel bieden. Vooraan had hij drie knechten zitten en met een beetje hulp van die jongens sloot hij aan. In de vallei reed Pantano hard op kop, waardoor de voorsprong op het peloton behoorlijk groot bleef en op de Télégraphe mocht Mollema dan weer het tempo bepalen.

Het gat met het peloton bleef enigszins intact en daardoor leek de rit naar de vluchters te gaan. Op de Galibier kon Roglic zich al snel niet meer bedwingen en hij ging in de aanval. Hij kreeg Pauwels en Contador met zich mee, maar al snel bleek Contador niet zo goed. De samenwerking was niet al te best en dus konden Frank, Atapuma en Navarro terugkeren. Tot op een kilometer of zes van de top, toen vond Roglic het wel leuk geweest. Hij demarreerde nog eens, maar nu had niemand een antwoord. In een mum van tijd reed hij een minuut weg van de rest, terwijl de favorieten ook niet snel dichterbij kwamen.

Pas richting de top ging het in de groep van de gele trui goed los, maar een aantal demarrages van Bardet konden Froome niet in de problemen brengen. Aru kreeg het dan wel weer lastig, hij verloor een paar seconden op de top en werd in de afdaling weggereden door een goede samenwerking tussen Froome, Uran, Bardet en Barguil. Voor Aru ziet het er ineens slecht uit, maar Bardet en Uran staan nog steeds dicht bij Froome.

In de afdaling waar Aru veel tijd verloor hoefde Roglic dan weer niet zo veel in te leveren. Hij stoomde door en won met meer dan een minuut voorsprong op de nummer twee in zijn eerste Tour meteen een rit, een belangrijke bergrit ook nog eens. De voormalig schansspringer (dit wist u niet) is een jongen om in de gaten te houden, jawel. Tijdritje kan hij ook nog winnen, al kan de man in de gele trui nog een lastige opponent blijken te zijn. Al kan de gele trui nog van schouders veranderen voor de tijdrit, gezien de geringe tijdsverschillen.

De Tour kan nog alle kanten op, maar dan moet er tijdens de laatste bergrit nog veel gebeuren. Vooral Uran en Bardet moeten tijdens deze rit wat gaan ondernemen, anders is de vierde Tourwinst voor Froome een zekerheidje.

De route van vandaag (Bron: Letour.fr)
De route van vandaag (Bron: Letour.fr)

Het profiel van vandaag (Bron: Letour.fr)
Het profiel van vandaag (Bron: Letour.fr)

De startplaats
Op minder dan tien kilometer van de finishplaats van de vorige rit starten de renners aan de zuidkant van het skigebied Serre-Chevalier, in Briançon. Het welbekende Briançon, want de Tour is hier al voor de 34e keer. De stad, met 12.600 inwoners, debuteerde al in 1922 en in de jaren daarna zouden zo'n beetje alle legendarische renners hier winnen. Onder meer Coppi, Bartali, Bobet, Gaul, Merckx, Bahamontes en natuurlijk ook Alexandre Vinokourov.

Briançon is ook een populaire stad onder de Colombiaantjes, want twee van de laatste drie aankomsten in de stad werden gewonnen door de escarabajos. In 2000 won Santiago Botero en tijdens de laatste aankomst in deze stad zagen we El Lancero, Mauricio Soler, vliegen door de Alpen. In 2007 reed Soler in dienst van Barloworld en tijdens zijn eerste Tour de France viel hij vanwege zijn pijlsnelle demarrages meteen op. Zo'n beetje iedere bergrit ging hij in de aanval en dat leverde hem een tiende plaats op in het klassement, de bolletjestrui en de ritoverwinning in Briançon. In een rit over de Télégraphe en de Galibier wist hij van iedereen weg te rijden en daarna kwam hij solo aan na een lange afdaling.

Helaas een van zijn weinige hoogtepunten, want in de jaren daarna bleek hij niet te kunnen sturen. Dat kostte hem tijdens de Ronde van Zwitserland van 2011 nog bijna zijn leven, nadat hij zwaar ten val kwam en een schedelbreuk opliep. Een paar dagen voor die val had hij juist nog een rit gewonnen en leek hij weer terug op zijn oude niveau te zijn, maar toen was ineens zijn carrière voorbij.

Enfin, Briançon is best een leuke stad. Met Longwy hadden we al een stad met vestingwerken van Vauban gehad, maar ook in Briançon heeft Vauban wat neer laten zetten. Vestingwerken, vier forten, een toren en een brug, jawel. Staat uiteraard op de werelderfgoedlijst van UNESCO. Briançon had in het verleden nog wel een belangrijke functie, als bewaker van de toegangsweg richting Italië. Daarom kom je naast de centrale vestingwerken in de omgeving nog een aantal hogergelegen forten tegen. De stad is overigens ook nog eens de hoogstgelegen stad van Frankrijk, op 1330 meter hoogte.

Mooi stadje, dat Briançon (Foto: Panoramio)
Mooi stadje, dat Briançon (Foto: Panoramio)

De route
In Briançon zijn we dicht bij de finish, het is amper 20 kilometer fietsen tot de top van de Izoard. Dan moet je vanuit Briançon wel naar het oosten fietsen, maar in plaats daarvan gaan we naar het zuiden fietsen, door de vallei. Langs de Durance wordt er over een brede weg gefietst, die een aantal kilometer licht naar beneden loopt. Al vrij snel volgt er alleen ook even een kort klimmetje, twee kilometer lang gaat het net iets zwaarder dan vals plat omhoog.

Na dit korte klimmetje gaat het wel weer wat langer naar beneden, met in de buurt van L'Argentière-la-Bessée zelfs nog een aantal haarspeldbochten. Alsnog steeds een brede weg, dus geen probleem. Buiten dit dorpje hebben de renners het dalen voorlopig weer gehad, ze rijden daarna een kilometer of 10 rechtdoor over een behoorlijk vlakke en enorm rechte weg richting Saint-Crépin. In Saint-Crépin slaan de renners linksaf en daarna rijden ze via een smalle brug over de Durance, om aan de andere kant van de rivier over minder brede en bochtigere wegen verder te rijden langs de andere kant van de vallei.

Deze weg is wat heuvelachtiger dan de brede weg waar ze net over mochten rijden. Zo zit er richting het dorpje Réotier een klimmetje van twee kilometer aan 5% in het parcours. Na dit klimmetje is er dan weer een afdaling richting Saint-Clément-sur-Durance, met een aantal haarspeldbochten. In Saint-Clément bereiken de renners de brede weg door de vallei weer en hier is het een aantal kilometer vlak, tot ze vijf kilometer verderop de weg weer verlaten, om wat meer de rand van de vallei op te zoeken. De weg loopt hier ook weer even omhoog, een kilometer of drie aan een procentje of drie.

Na dit klimmetje passeren de coureurs Châteauroux-les-Alpes en vanaf dat moment gaan ze een kilometer of zes licht dalen richting Embrun, de startplaats van de volgende rit. Na Embrun mag het peloton weer over de brede weg door de vallei rijden, waarna ze na een aantal kilometer de rand van het Lac de Serre-Ponçon. Dat is wel een kicken meertje.

Het schitterende Lac de Serre-Ponçon (Foto: Panoramio)
Het schitterende Lac de Serre-Ponçon (Foto: Panoramio)

De renners rijden een aantal kilometer langs het meer, terwijl het zo goed als vlak is. Na 52 kilometer passeren ze Savines-le-Lac en daarna blijven we het meer volgen, maar dan wel over een weg die niet meer geheel vlak valt te noemen. De Côte des Demoiselles Coiffées begint dan zo ongeveer. Het is nog een kilometer of wat vlak, maar daarna gaat het vier kilometer lang aan 5,2% gemiddeld. Na 60 kilometer komen de coureurs boven op dit bergje van de derde categorie, maar er volgt niet direct een afdaling.

Het blijft een kilometer of vier behoorlijk vlak, tot Le-Sauze-du-Lac. Daarna gaat het vier kilometer lang redelijk pittig naar beneden, met een paar haarspeldbochten en nog wat bochtjes. De renners rijden wel over een brede weg en hebben ondertussen een geniaal uitzicht over het Lac de Serre-Ponçon. Aan het eind van de afdaling rijden ze nog even een aantal kilometer direct langs het water en even verderop rijden ze over het meer, waarna de afdaling gedaan is.

Vanaf dat moment gaan de renners door de vallei van de Ubaye rijden, tot de Col de Vars begint. De weg door de vallei is breed, maar niet helemaal vlak. Het gaat eigenlijk steeds vals plat omhoog, de komende 50 kilometer. Na 77 kilometer komen de renners door Le Lauzet-Ubaye en vanaf dat moment is het nog 14 kilometer tot de tussensprint in Les Thuiles, dat 200 meter hoger ligt. Geen schokkende stijging dus, maar het zorgt er wel voor dat dit een slopende rit gaat worden. De stijging is op sommige momenten redelijk stevig, maar er zijn ook wat vlakke stroken.

Na de tussensprint in Les Thuiles rijdt het peloton verder richting Barcelonnette, waar ze na 97 aankomen. In de buurt van Barcelonnette ligt Pra Loup, de berg waar Simon Geschke in 2015 op een fraaie manier zegevierde. Van Barcelonnette wordt er richting Jausiers gefietst, het gaat 10 kilometer lang voornamelijk rechtdoor, nog steeds op die weg die vals plat omhoog loopt, terwijl er in de omgeving genoeg te zien is. Talloze bergen aan beide kanten van de weg. Na 106 kilometer komt de koers door Jausiers en in het stuk na de tussensprint van 15 kilometer tot hier zijn we amper 100 meter hoger uitgekomen.

Jausiers, waar Cyril Dessel in 2008 de zestiende etappe won (Foto: Panoramio)
Jausiers, waar Cyril Dessel in 2008 de zestiende etappe won (Foto: Panoramio)

Na Jausiers rijden de renners nog acht kilometer verder over dezelfde weg, door een terrein dat steeds imponerender wordt. De bergen komen dichterbij en dat gaan de renners merken. Er verschijnen steeds meer fraaie rotswanden langs de kant van de weg, terwijl het ook nog steeds heel licht omhoog gaat. In Les Gleizolles, na 115 kilometer koers, slaat het peloton linksaf en daarna komen ze op een smallere en veel slechtere weg terecht, die ze naar de voet van de Col de Vars gaat brengen.

Er wordt gereden naar Saint-Paul-sur-Ubaye, waar de koers na 121 kilometer passeert. In het stuk tussen Jausiers en Saint-Paul, dat ongeveer 15 kilometer lang is, overwinnen we 250 hoogtemeters, heel steil wordt het dus ook weer nooit. Richting Saint-Paul rijden we wel nog door een aantal tunneltjes, met tussendoor altijd maar weer een mooi uitzicht over de omgeving. Als we in de buurt zijn van dit dorpje begint de Col de Vars al.

De beklimming van de eerste categorie is een echte klassieker, in de Tour al meer dan 30 keer opgenomen in het parcours. De laatste jaren is de Col de Vars wel wat naar de achtergrond verdwenen, deze eeuw is de klim nog amper beklommen. In 1922 werd de berg al ontdekt en in de jaren daarna kwamen ontzettend veel grote namen hier als eerste boven, zoals Bartali, Kübler, Bobet, Coppi, Gaul en ook onze eigen Joop Zoetemelk.

De klim is 9,3 kilometer lang en 7,5% gemiddeld. Een behoorlijk onregelmatige klim, met een makkelijke start aan 4,5%, waarna het langzaam oploopt richting 7%. Na vier kilometer vlakt het dan weer wat af, waarna het tot de top zwaar gaat zijn. Een halve kilometer aan 8% na de vlakke strook, gevolgd door twee kilometer aan 10%, waarna er richting de top nog drie kilometer aan 8% in het verschiet liggen. Na 129,5 kilometer komen de renners boven op deze berg met een redelijk fatsoenlijke en ook redelijk brede weg.

Het profiel van de Col de Vars (Bron: Letour.fr)
Het profiel van de Col de Vars (Bron: Letour.fr)

De Col de Vars biedt weer mooi uitzicht (Foto: Panoramio)
De Col de Vars biedt weer mooi uitzicht (Foto: Panoramio)

De afdaling van de Col de Vars is lang, bijna 20 kilometer. Vrij snel na de top passeren de renners Refuge Napoleon, een van de zes berghutten die Napoleon liet bouwen op verschillende Alpencols in de buurt. Na het passeren van de berghut gaat het een kilometer of vijf redelijk serieus naar beneden, over een brede en behoorlijk rechte weg. Er zijn wat korte en snelle bochtjes, maar echt lastige bochten zijn er nog niet. Na een tijdje rijden de renners door het dorpje Vars en in dit skidorpje wordt het asfalt wat beter. Er zijn wel wat bochten in dit dorp, maar de afdaling blijft redelijk eenvoudig.

Pas in het volgende dorp, Sainte-Marie, vier kilometer verderop, zijn er weer twee serieuze bochten te vinden. Daarna wordt het dan wel weer een aantal kilometer zo goed als vlak. Het gaat twee kilometer heel licht naar beneden, met af en toe een kleine knik naar boven. Daarna gaat het zelfs nog een volledige kilometer vals plat omhoog, voor het tweede deel van de afdaling begint. Er wordt nog negen kilometer gedaald richting Guillestre, maar de eerste vier van die negen blijft het een simpele afdaling. Het gaat wel wat steiler naar beneden, maar er zijn nog weinig bochten.

De laatste vijf kilometer van de afdaling komen er wat meer bochten tevoorschijn, waaronder een stuk of zes haarspeldbochten. Een aantal daarvan zijn prima in te schatten, maar er zijn er ook een paar wat meer verborgen. Daarnaast richting het einde nog een aantal wat scherpere bochten, die ook niet altijd op voorhand al te zien zijn. Alsnog zou dit weinig problemen mogen opleveren. Na 148 kilometer moet iedereen veilig kunnen aankomen in Guillestre, dicht in de buurt van Risoul, waar in 2014 nog een aankomst was. We gaan nu alleen de andere kant op, richting de laatste echte berg van deze Tour. Nog 30 kilometer tot de finish.

We gaan zo langzamerhand richting de slotklim van de Tour (Foto: Panoramio)
We gaan zo langzamerhand richting de slotklim van de Tour (Foto: Panoramio)

In Guillestre slaat het peloton rechtsaf en daarna gaan ze via de prachtige Gorges du Guil richting de voet van de Izoard rijden. Over een bochtige weg met een aantal tunneltjes rijden ze door dit stukje prachtige natuur, waar een rivier een fantastische kloof heeft uitgesleten. De weg door dit stukje natuurporno loopt 15 kilometer lang licht omhoog, aan een procentje of drie gemiddeld. Op 15 kilometer van de streep volgt er een bocht naar links en vrij snel daarna begint de slotklim officieel.

De Col d'Izoard is 14 kilometer lang en 7,3% gemiddeld. De beklimming van de buitencategorie begint met twee kilometer aan 5%, waarna er een lastigere kilometer aan 7,5% volgt. Vervolgens gaat het weer drie kilometer aan 5% omhoog, we zitten tegen die tijd op een kilometer of negen van de streep. Dan wordt het pas echt leuk, na nog een kilometer aan 7% komen we uit bij het bochtige gedeelte van de klim. Het gaat eerst heel lang behoorlijk rechtdoor, maar richting de top is de klim een feest der haarspeldbochten.

Dat wil ook zeggen dat de percentages omhoog gaan, het gaat twee kilometer omhoog aan 10%, waarna het op vijf kilometer van de streep een klein beetje afzwakt richting 8,5%. Daarna gaat het weer twee kilometer aan 9% omhoog, tot op iets meer dan twee kilometer van de streep. Er volgt een korte afdaling van een paar hectometer, met twee lastige, scherpe bochten.

Vervolgens gaat het in de slotkilometers weer bijzonder steil omhoog, in de laatste kilometer stijgt het zelfs aan 10%, hoewel het in de laatste meters van de rit wat af lijkt te vlakken, als de parkeerplaats op de top van de Izoard in zicht komt. Na 179,5 kilometer zit de laatste bergrit van de Tour er dan op.

Het profiel van de Col d'Izoard, de slotklim van de Tour de France van 2017 (Bron: Letour.fr)
Het profiel van de Col d'Izoard, de slotklim van de Tour de France van 2017 (Bron: Letour.fr)

Ook bij de Col d'Izoard is het natuurschoon niet te missen (Foto: Panoramio)
Ook bij de Col d'Izoard is het natuurschoon niet te missen (Foto: Panoramio)

De finishplaats
De Col d'Izoard is een bergpas waar de Tour de France al 33 keer gebruik van heeft gemaakt. Toch is hier merkwaardig genoeg nog nooit een finish geweest, de Izoard is tot nu toe altijd gebruikt als een tussendoortje. Voor het laatst in 2014, toen in de rit met finish in Risoul. Joaquim Rodriguez zou als eerste bovenkomen, maar moest de overwinning in Risoul laten aan Rafal Majka.

Drie jaar eerder was de Izoard het toneel van een van de strafste stoten van Andy Schleck. In een ultieme poging om de Tour nog naar zijn hand te zetten ging Schleck al op de Izoard in de aanval, terwijl later nog de beklimming van de Galibier zou volgen. Het werd een lange solo en hoewel hij niet de eerste was op de top van de Izoard, zou hij de rit wel winnen, met een indrukwekkende voorsprong van meer dan twee minuten op zijn broer Frank en Cadel Evans.

De eerste op de top van de Izoard in 2011 was Maxim Iglinsky, de grappige Kazach die een jaar later Luik-Bastenaken-Luik zou winnen en een paar jaar later op EPO werd betrapt, nadat zijn broertje dat al eerder overkwam. Iglinsky is wel een van de mindere goden op de lijst van de Izoard. Je moet goed je best doen om een slechte renner te vinden die hier als eerste boven wist te komen. Grootheden als Bartali, Coppi, Bobet, Bahamontes, Merckx, Van Impe en Chiappucci, allemaal kwamen ze ooit als eerste over de Izoard.

Speciaal voor Coppi en Bobet, die allebei twee keer als eerste boven wisten te komen op deze berg, staat er zelfs een monument op de berg. Op de top staat ook nog een ander monument, waar men ook duidelijk de hoogte van de pas is aangegeven, 2360 meter. Dik boven de 2000 meter, dat is altijd speciaal. Hoewel de klim sowieso speciaal is, met name de Casse Deserte, een fraai staaltje natuur op een aantal kilometer van de top.

De Casse Deserte op de Izoard (Foto: WikiCommons)
De Casse Deserte op de Izoard (Foto: WikiCommons)

Het weer & TV
In de hoogstgelegen stad van Frankrijk, Briançon, gaat het niet heel warm worden. 23 graden in de middag, met een kleine kans op neerslag. Ook een klein beetje wind, waarschijnlijk tijdens het eerste deel in de vallei. Boven op de Izoard is het een stuk koeler, 15 graden als de renners boven aankomen. Ook daar kans op neerslag, hoewel die kans niet bijzonder groot is. Alsnog zou met wat regen de afdaling van de Vars nog wel wat interessanter kunnen worden.

De rit start om 12:45 en 10 minuten later is de neutralisatie voorbij, waarna het echt begint. Je kan de tv alleen ook wel wat eerder aanzetten, want er is ook nog een andere koers vandaag. La Course, de Ronde van Frankrijk voor vrouwen. De afgelopen jaren mochten de vrouwen steeds voor de mannen door Parijs rijden, maar dit jaar gaan ze een ritje van 67 kilometer afwerken tussen Briançon en de Izoard. Dat wordt live uitgezonden, vanaf 10:00 uur.

Puck Moonen staat op de startlijst, dus dan kan iedereen meteen zien dat ze puur en alleen een contract heeft vanwege haar eigen bergen van de buitencategorie. Verder gaan wij natuurlijk juichen voor Annemiek van Vleuten en Marianne Vos, hoewel we van Vos nog niet direct veel hoeven te verwachten. Van Vleuten zou bij afwezigheid van Van der Breggen zomaar eens de winst kunnen pakken, hoewel er ook nog wel wat vrouwtjes aanwezig zijn die normaliter beter over de bergjes rijden, zoals Longo Borghini, Guarnier en Niewiadoma.

Aansluitend op de rit van de vrouwen begint de uitzending bij de NOS om 12:40. Bij Sporza doen ze dan weer bijzonder moeilijk met hun nieuws, dus daar zal pas om 13:40 beeld zijn. Finish wordt verwacht tussen 17:19 en 17:49.

Favorieten & voorspelling
De laatste bergrit van de Tour, terwijl de strijd om de eindzege nog niet helemaal beslist is. Dit moet een gevecht tussen de klassementsrenners worden, anders is het pure minachting van de kijker. Vanwege de vlakke aanloop kan hier makkelijk een groepje vluchters een grote voorsprong krijgen, maar met dat scenario wil ik even geen rekening houden. We willen tijdens deze laatste lastige rit geen gewacht meer, we willen actie. Bardet, Uran, Aru, als ze nog wat kunnen moet het nu gebeuren. Een duel tussen de toppers, met minder nemen we geen genoegen.

1. Froome. Heeft nog geen rit gewonnen en dat zal hem toch niet lekker zitten. Bergop is hij niet zo sterk als in andere jaren, maar de rest heeft desondanks moeite om hem op achterstand te rijden. Op de Galibier kwam hij dan weer totaal niet in de problemen, de aanvalletjes van Bardet deden hem weinig. Waarschijnlijk gaat hij op de Izoard zelf in de aanval, om de tegenstand te demoraliseren. Daarna gelijk ook even de rit pakken, want anders is die gele trui ook maar zo vaal.

2. Uran. Rigoberto heeft een aflopend contract en nu komen natuurlijk meteen de geruchten dat hij kan bijtekenen bij Cannondale. Klein beetje typisch, maar dat heb je wel eens. Het schijnt een Colombiaanse feestdag te zijn, dus de Colombiaantjes zullen extra gemotiveerd zijn. Rigo ook, maar of hij daardoor gaat aanvallen weet ik niet. Het is nog maar de vraag of hij dat überhaupt kan. Waarschijnlijk volgt hij nu weer steeds de rest, zonder initiatief te nemen.

3. Landa. Even de dominantie van Sky benadrukken, natuurlijk. Gaat lekker de hele Izoard op kop rijden en fietst daarna nog vrolijk verder mee als de aanvallen gaan komen. Kan allemaal.

4. Bardet. Romain durft nog wel wat en dat valt te prijzen. Zijn ploegleiders roepen blijkbaar steeds in zijn oortje dat hij moet wachten, maar zo zit hij niet echt in elkaar. Hij wil echt wel, als hij kan. Deed een paar pogingen op de Galibier, maar het was geen sinecure om daar weg te rijden. Als hij de Tour wil winnen zal hij nu nog een ultieme poging moeten wagen. Dat gaat hij ook nog wel doen, daarbij rijdt hij zichzelf voorbij en dan eindigt hij als vierde. Waar zo'n laffe dakhaas als Uran, die helemaal niks doet, dan weer van profiteert. 110% anti het moderne wielrennen.

5. Barguil. Absurd sterk, deze jongen. Blijkbaar is botten breken niet eens slecht voor je. Mischien een nieuwe marginal gain, wie zal het zeggen. Enfin, hij kan in de aanval gaan of bij de favorieten blijven, hoe dan ook zit hij bij de eersten boven op de Izoard.