Tour: Etappe 8 - Tijd voor de aanvallers

Het was weer een enerverende rit. Er was veel wind nodig om wat van de rit te maken en dat bleef uit. Goed, er was wel wat wind, maar enorm hard waaide het nu ook weer niet. Daarnaast was het terrein ook niet altijd open en was er behoorlijk wat gedraai en gekeer. Daardoor moesten we het doen met Castroviejo die zijn bidon leegspoot tegen de billen van een toeschouwer met een beperking.

Het kansloze kopgroepje van de dag bestond deze keer uit vier renners, met Van Baarle als grootste motor. Ze deden nog een poging om aan de gapende muil van het peloton te ontkomen, maar waren uiteindelijk toch een vogel voor de kat. In de finale was het wel steeds nerveus, omdat de renners toch rekening hielden met waaiers. Daardoor rookten enkele ploegen hun renners al vroeg op, waaronder onze vrienden van Lotto Jumbo. Daarna raakten de overgebleven mannen elkaar ook nog eens kwijt, dus werd het al snel weer een kansloos verhaal.

In de laatste kilometers kwamen Arnaud Demare en Nacer Bouhanni elkaar weer eens tegen en ze bleken nog steeds geen vrienden te zijn. Elkaar beuken terwijl je 60 aan het rijden bent, altijd verstandig. Gelukkig kregen ze een stevige boete van 200 Zwitserse frank, dus dat gedrag zullen ze nooit meer vertonen.

In de sprint leek vervolgens Quick Step voor het eerst met een goed treintje te komen, maar daar dacht Fabio Sabatini anders over. De enige lead-out van het peloton die nog slechter is dan Robert Wagner kreeg het voor elkaar om 20 meter op kop te rijden en daarna weer af te haken, terwijl er nog een meter of 400 gereden moest worden.

Dimension Data nam overtuigend over, want Reinardt Janse van Rensburg beschikte over goede benen. Hij reed waarschijnlijk de beste lead-out van zijn leven en bracht Edvald Boasson Hagen in een zetel naar de finish. Boasson Hagen ging aan en Kristoff probeerde mee te gaan, maar toen werd toch wel duidelijk dat Kristoff veel snelheid mist. Kittel moest weer eens van wat verder komen en kwam pas op het allerlaatste moment naast Boasson Hagen, vooral omdat hij zich had verkeken op de finish.

Voor iedereen leek de finish sneller te komen dan verwacht en dus moest Kittel zich op het allerlaatste moment nog helemaal smijten om zijn wiel voor dat van Boasson Hagen te kunnen drukken. Op de foto's was het uiteindelijk niet te zien, maar hij bleek nipt gewonnen te hebben. Zes millimeter, een beetje zielig voor Boasson Hagen is het wel. Voor Kittel alweer zijn derde van de Tour, hij gaat er na de rustdag nog een paar winnen. Demare viel tegen en Groenewegen kwam niet verder dan een zesde plaats. Dat was het wel zo'n beetje.

Gelukkig gaan we de komende dagen eindelijk kijken naar echt wielrennen. We gaan de bergen in, te beginnen met de Jura.

De route van vandaag (Bron: Letour.fr)
De route van vandaag (Bron: Letour.fr)

Het profiel van vandaag (Bron: Letour.fr)
Het profiel van vandaag (Bron: Letour.fr)

De startplaats
Dole is een stad met ongeveer 25.000 inwoners in de Jura. Voor de derde keer maakt deze plaats deel uit van de Tour de France. Het debuut kwam in 1939, met een overwinning voor de Luxemburger François Neuens. Daarna duurde het wel een tijd voor de koers weer in Dole kwam, pas in 1992 was dat het geval. Toen fungeerde Dole als de startplaats van een rit met aankomst in Saint-Gervais, aan de voet van de Mont Blanc. Rolf Järmann wist toen te winnen, voor Perico Delgado.

Dole is best een oude stad en in vroegere tijden was het nog een redelijk belangrijke stad ook. Zo was het ooit de hoofdstad van de Franche-Comté, in de tijd dat dit gebied nog niet bij Frankrijk hoorde. Dat Dole niet altijd bij Frankrijk hoorde was niet tot de zin van de verschillende Lodewijken die aan de macht zijn geweest in Frankijk. In 1479 werd de stad bijvoorbeeld volledig platgebrand door koning Lodewijk XI. Vonden de mensen in Dole niet zo leuk, dus begonnen ze een opstand.

Een paar eeuwen later werd Dole opnieuw belegerd door de Fransen en na heel wat gevechten moesten de bewoners toch buigen voor de wil van Lodewijk XIV. Sinds de Vrede van Nijmegen hoort Dole bij Frankrijk en sindsdien is het hier een stuk rustiger. Zo rustig, dat een groot scheikundige en bioloog hier zonder problemen kon opgroeien. Dole is de geboortestad van Louis Pasteur, de bedenker van het pasteuriseren en ook de ontdekker van het vaccin tegen hondsdolheid. Nadat hij al die briljante ontdekkingen had gedaan werd de stad dan wel weer ingenomen door de Pruisen, maar verder bleef het hier toch redelijk gemoedelijk tot de Tweede Wereldoorlog.

De Duitsers vonden het in 1940 wel een goed idee om de stad te bombarderen. Ondanks al deze vervelende gebeurtenissen staan er toch nog wat mooie gebouwen overeind in de stad. Zo is de kerk het aanzien waard, van de Collégiale Notre-Dame kan je een fraai plaatje schieten als je een goede plek zoekt langs de Doubs. Als je die rivier volgt kom je nog wel meer bouwwerken tegen. Zo staat er ondanks alle ontberingen nog steeds een Romeinse brug overeind.

Langs de oevers van de Doubs start het peloton op de parkeerplaats van de lokale voetbalclub, in de stad van Hubert-Félix Thiéfaine. Dit is een Franse zanger, die ik tot vandaag niet kende. In Frankrijk schijnt hij wel redelijk bekend te zijn.

Het Collégiale Notre-Dame in Dole (Foto: Panoramio)
Het Collégiale Notre-Dame in Dole (Foto: Panoramio)

Een muzikaal intermezzo door de lokale zanger (Bron: YouTube)

De route
Na een rondje van 7,5 kilometer door Dole begint de rit aan de rand van de stad pas echt. Het begin van deze etappe is bijzonder makkelijk. Over vlakke en brede wegen wordt er richting het zuiden gereden. In het begin van de rit rijden de renners door wat kleine dorpjes, maar na Vaudrey gaat het 14 kilometer volledig rechtdoor tot Arbois, waar de renners na 28 kilometer passeren.

Tot Arbois is het vlak, maar daarna gaat het voor het eerst tijdens deze rit omhoog. Het gaat een kilometer of vijf aan 4% omhoog, vervolgens blijft het nog vijf kilometer verder omhoog lopen, maar dan vals plat. In de buurt van Montrond, waar na 45 kilometer de tussensprint ligt, wordt het helemaal vlak. Na de tussensprint gaat het dan weer een kilometer omhoog aan 5%, maar vervolgens is het drie kilometer vlak.

De renners rijden nu ook over een brede en rechte weg over een plateau. Tot Champagnole, na 53 kilometer, blijft het peloton over deze weg rijden. Het gaat richting dit dorp ook nog even naar beneden, zonder veel moeilijkheden. In Champagnole zijn er wat bochten en daarna rijdt men over de Ain, de rivier die deze stad doorkruist. Van Champagnole wordt er richting Ney gereden en het is zowaar even vier kilometer vlak. Na Ney gaat het over een smal weggetje twee kilometer omhoog aan 6%, waarna het weer afzwakt.

Veel zware klimmetjes zijn er in het begin van deze rit nog niet, we bevinden ons nog niet echt op interessant terrein. Met dit korte klimmetje achter de rug gaat het nog twee kilometer vals plat verder richting Mont-sur-Monnet. In dit dorpje, waar de koers na 63 kilometer passeert, wordt het weer even vlak. Meer dan 60 kilometer achter de rug en we hebben nog weinig interessante klimmetjes gezien en ook de omgeving houdt nog niet over. De klim na Arbois is nog wel redelijk leuk en het bruggetje in Champagnole mag er wel zijn.

Prima bruggetje in Champagnole (Foto: Panoramio)
Prima bruggetje in Champagnole (Foto: Panoramio)

Na de doortocht in Mont-sur-Monnet rijden de renners verder over een best wel slechte weg, door een landschap waar waarschijnlijk weinig schilderijen van zijn gemaakt. Het is vijf kilometer zo goed als vlak en daarna is er zelfs nog een korte afdaling. De wegen zijn hier ook niet al te breed en er zijn wel wat vervelende bochten, zo is er een bocht van 180 graden als de renners richting Fontenu gaan fietsen. Dat is een klein dorpje in de buurt van het Lac de Chalain. Dat is een prima meertje, met mooi blauw water, een strand en meerdere campings. In de buurt van dit meer slaat men linksaf en wordt er via een smal landweggetje richting Songeson gereden.

Van Songeson gaat het verder richting Menétrux-en-Joux en hier loopt de weg ongeveer vier kilometer omhoog aan iets minder dan vijf procent. Na dit klimmetje is het wel weer zes kilometer zo goed als vlak, maar dan krijgen we wel het gevoel dat we echt in de Jura zitten. Er wordt langs de Cascades du Herisson gefietst, een mooi natuurgebied met allerlei rotsen en vooral veel watervallen. Eindelijk eens wat natuurschoon tijdens deze rit. Hoewel we wel van de helikopterbeelden afhankelijk zijn om er iets van mee te krijgen.

De renners volgen de weg en komen dan door een dorpje met de prachtige naam La Fromagerie. Van hier gaat het over brede wegen verder richting Bonlieu, waar na 84 kilometer de bevoorradingszone is. Het is nu ook vlak, hoewel het profielkaartje van deze rit iets anders doet vermoeden. Na Bonlieu gaat het ongeveer zes kilometer heel geleidelijk naar beneden, over dezelfde brede weg. Paar bochtjes, maar geen gevaren. Na een tijd slaan de renners rechtsaf en komen ze op een iets minder brede weg terecht, richting Crillat.

In Crillat, waar het peloton na 92 kilometer passeert, begint de weg al vals plat omhoog te lopen, maar even verderop in Saint-Maurice-Crillat begint de eerste echte klim van de dag pas volgens de organisatie. De Col de la Joux, zes kilometer lang en 4,7% gemiddeld. In totaal gaat het iets meer dan acht kilometer omhoog. Na 101,5 kilometer komen de renners boven op deze klim van de derde categorie, die nooit echt heel lastig wordt. Meer dan zeven procent wordt het nooit, terwijl het tussendoor nog een aantal keer zo goed als vlak is.

Omhoog op de Col de la Joux (Foto: Panoramio)
Omhoog op de Col de la Joux (Foto: Panoramio)

Tijdens de klim rijden de renners over een relatief smalle en slechte weg, door een donker bos. Ook in de afdaling zal dat het geval zijn. De afdaling is best pittig, omdat er een aantal lastige bochten zijn. Gelukkig duurt het niet zo lang, het eerste deel van de afdaling is amper drie kilometer lang. Daarna is het tussen de dorpjes Prénovel en Les Piards een aantal kilometer vlak, waarna men in Les Piards weer anderhalve kilometer mag klimmen aan 6%.

Na dit korte knikje omhoog zal het liefst 16 kilometer naar beneden gaan. Het eerste deel van deze lange afdaling zitten de renners op een smalle weg, met een bijzonder slecht wegdek. Hier zijn ook nog een paar bochten, maar al snel bereikt het peloton een bredere weg en deze weg is ook enorm recht. Het gaat meer dan tien kilometer heel bescheiden naar beneden, zonder ook maar één lastige bocht. Richting het eind van de afdaling mag je het zelfs geen afdaling meer noemen. Het is praktisch vlak als de renners door Saint-Lupicin rijden, na 120 kilometer.

Even verderop rijdt men door Lavans-lès-Saint-Claude en hier volgt een bocht naar links, waarna men op een grote weg terecht komt. Deze weg loopt lichtjes naar beneden, door een bosrijke omgeving. Paar bochten hier, maar dat mag door die brede weg geen naam hebben. Na een tijd rijden de renners over een rivier en daarna is het vier kilometer vlak, in de aanloop naar de volgende klim. De Côte de Viry staat op het punt van beginnen, een klim van de tweede categorie. In totaal 7,6 kilometer lang en 5,2% gemiddeld. Een iets serieuzere klim dan de vorige, maar alsnog niet heel wereldschokkend.

Na 138,5 kilometer rijden de coureurs door het dorpje Viry en hier ligt ook de top van de klim. De klim is verder niet bijzonder mooi. Geen schitterende omgeving en het wegdek dateert nog van voor de Tweede Wereldoorlog. Het is dan ook geen veelgebruikte klim in de Tour de France, hoewel de klim wel al eens de revue is gepasseerd in de Tour de l'Ain. Ook mooi.

We kijken neer op mooie dorpjes vandaag (Foto: Panoramio)
We kijken neer op rustige dorpjes vandaag (Foto: Panoramio)

Voorbij de top van de klim blijft het nog korte tijd vals plat omhoog lopen, maar daarna slaan de renners al snel linksaf en ruilen ze een behoorlijk brede weg in voor een wat smallere weg. Hier gaat het twee kilometer behoorlijk naar beneden, met onderweg nog twee haarspeldbochten. Daarna is er dan weer een kort knikje omhoog, van anderhalve kilometer. Dit is misschien wel het venijnigste stuk van deze rit, want het gaat nu ineens keihard aan 10% omhoog. Dat gaat voor veel renners een verrassing zijn, lijkt me.

Na 143 kilometer komen de renners door Choux en hier is dat steile onding afgelopen, waarna het vervolgens wat langer naar beneden gaat. De afdaling die volgt is zes kilometer lang en nog best lastig. De weg is weer eens smal en ook nog eens slecht. In de Jura mogen ze van mij best wel eens het asfalt verversen, dat is geen overbodige luxe. Er liggen een aantal zeer lastige bochten in de afdaling, die moeilijk in te schatten zijn. Er wordt gefietst door een donker bos, dus overzicht is er niet echt.

Aan het eind van de afdaling passeren we het dorpje Vulvoz en zijn we eigenlijk weer bijna terug op het punt waar we eerder waren. Als we de doorgaande weg volgen komen we weer uit in de buurt van Chassal, aan de voet van de Côte de Viry. We volgen de doorgaande weg daarom maar niet en slaan rechtsaf, richting Larrivoire. Al snel begint de weg weer omhoog te lopen, het zal nu 4,5 kilometer aan 3% omhoog gaan. Ziet er op het profiel weer een stuk spectaculairder uit, maar stelt in feite weinig voor. De weg is hier wel weer iets beter en ook wat breder, dat is een bonus.

Na dit klimmetje gaat het weer zes kilometer naar beneden, in de richting van Saint-Claude. Deze afdaling is wat makkelijker dan de vorige, er zijn alleen in het begin wat vervelende bochten, maar al snel wordt de weg wat breder en daarmee de bochten ook wat makkelijker. Na 159 kilometer moeten de renners dus in staat zijn om heelhuids Saint-Claude te bereiken, de geboortestad van Alexis Vuillermoz. Deze slissende Fransman van AG2R, ook wel Pikachu genoemd, zal gemotiveerd aan de start staan. Saint-Claude is overigens een mooie stad, met vooral een aantal opvallende bruggen, waaronder de Pont de Pierre.

De Pont de Pierre in Saint Claude is eveneens de moeite waard (Foto: Panoramio)
De Pont de Pierre in Saint Claude is eveneens de moeite waard (Foto: Panoramio)

In Saint-Claude hebben we al 159 kilometer afgewerkt en dus is het nog minder dan 30 kilometer tot de finish. Na de passage in deze stad is het nog twee kilometer vlak, maar dan fietsen de renners door Rochefort en hier begint de laatste klim van de dag. Helaas niet het Belgische Rochefort, dus geen goed bier, in plaats daarvan een behoorlijke klim.

De Côte de la Combe de Laisia-Les Molunes, een hele mond vol, gaat bedwongen worden. In totaal is de klim bijna twaalf kilometer lang en 6,4% gemiddeld. De beklimming van de eerste categorie is redelijk onregelmatig. Het begint met een kilometer aan 5%, gevolgd door een kilometer aan 8%. Dat is dan ook meteen de zwaarste kilometer van de klim, het zwakt af richting 6% en dat blijft drie kilometer zo.

Daarna volgt er halverwege de klim een kilometer aan 7%, maar daarna is het twee kilometer weer wat vlakker en komt het gemiddeld niet boven de 5%. Richting de top van de klim gaat het twee kilometer omhoog aan iets minder dan 8%, daarna is er weer een wat makkelijkere kilometer aan 5%, voor het richting de top nog even steil wordt.

Na 175,5 kilometer, op 12 kilometer van de finish, komen de renners boven. Het is niet de zwaarste klim ooit, maar wel een behoorlijk mooie. De renners rijden langs steile rotswanden en hebben aan de andere kant van de weg juist weer een prachtig uitzicht over een vallei. Een aantal van die rotswanden zijn zo bijzonder dat ze zelfs een eigen naam hebben, zo rijdt men op zes kilometer van de top langs Chapeau de Gendarme, een rotspartij met een bijzondere vormgeving en ook nog eens een waterval pal langs de kant van de weg.

Richting de top verlaten de renners overigens de grote weg. Ze nemen een bocht van 180 graden en rijden dan via een vrij smalle weg door wat gehuchten heen. Het is bepaald geen doorgaande weg, want ze sluiten het hier doodleuk af als er wat sneeuw valt. Daarom konden de karretjes van Google hier ook niet rijden, dus geen idee hoe het er allemaal precies uit ziet.

Het profiel van de slotklim van vandaag (Bron: Letour.fr)
Het profiel van de slotklim van vandaag (Bron: Letour.fr)

Genoeg bekijks tijdens de slotklim (Foto: Panoramio)
Genoeg bekijks tijdens de slotklim (Foto: Panoramio)

In een van die kleine gehuchtjes ligt de top van de klim, die dus niet echt een klinkende naam heeft. De Côte de la Combe de Laisia-Les Molunes, schiet niet echt op. Les Molunes is de gemeente waar we ons nu in bevinden, dan slaat in ieder geval een deel van de naam alvast ergens op. Na de top van de klim gaat het heel kort naar beneden, maar daarna is het drie kilometer zo goed als vlak. Op zeven kilometer van de streep gaat het twee kilometer wat steviger naar beneden, met ook nog wat bochtjes. Tegen die tijd zijn de coureurs weer op een bredere weg beland, wat de afdaling wat makkelijker maakt.

De bochten zijn prima in de schatten, alleen het asfalt laat wat te wensen over. Op vijf kilometer van de streep volgt er een bocht naar rechts en dan begint de weg meteen omhoog te lopen. Het begint redelijk steil, met een kilometer aan 6%, gevolgd door twee kilometer vals plat. Op iets minder dan vier kilometer van de streep rijden de renners door het bergdorpje Lamoura, waar het dus wat afvlakt. Hier nemen de coureurs een bocht naar rechts en vrij snel daarna een bocht naar links. Na die tweede bocht komen ze terecht op de brede weg richting het skistation. Deze weg heeft een aantal flauwe bochtjes, maar eigenlijk gaat het drie kilometer zo goed als rechtdoor tot de streep.

Op drie kilometer van de streep loopt het ook nog een paar meter naar beneden, maar verder gaat het heel lichtjes bergop verder richting de finish. In de laatste kilometer is er nog een flauwe bocht naar links, gevolgd door een flauwe bocht naar rechts, terwijl het nog een paar meter stijgt. Ook in de laatste meters zijn er nog wat korte bochtjes. Mocht het op de een of andere manier een sprint worden dan is het geen overbodige luxe om de laatste kilometers nog eens te verkennen. Na 187,5 kilometer finishen de renners dan naast de parkeerplaats van het lokale skistation.

De slotkilometers van vandaag (Bron: Letour.fr)
De slotkilometers van vandaag (Bron: Letour.fr)

Hier komen we in de buurt van de finish (Foto: Panoramio)
Hier komen we in de buurt van de finish (Foto: Panoramio)

De finishplaats
Allemachtig, wat heb ik me een ongeluk gezocht. Op het wereldwijde web zoeken naar Station des Rousses brengt je zeer zeker niet naar de finishplaats van deze rit. Het dorp Les Rousses ligt een aantal kilometer verderop en daar kom je al snel terecht als je zoekt naar het station. De plaats waar we finishen staat beter bekend als La Serra, hoewel een deel van de vakantiehuisjes dan wel weer de naam Station des Rousses draagt.

Station des Rousses lijkt de overkoepelende naam te zijn van dit skigebied. In totaal wonen er in het skigebied van Les Rousses 6400 mensen, verdeeld over verschillende dorpjes. Eén van die dorpjes, Lamoura, passeerden we nog aan het eind. Het draait in deze omgeving natuurlijk volledig om wintersport. Zo is er hier 200 kilometer aan piste, waar je uiteraard kan skiën, maar ook biatlon schijnt in deze contreien tot de mogelijkheden te behoren.

Het is de tweede keer dat de Tour hier is. De eerste keer was in 2010, toen ging de zevende rit van Tournus naar Station des Rousses. De overwinning ging naar Sylvain Chavanel, die zijn tweede rit in een week pakte en bovendien de gele trui mocht aantrekken. Hij reed vanuit de achtergrond naar voren en sloot voor de top van de laatste klim aan bij zijn ploeggenoot Jêrome Pineau, die hij al snel weer ter plaatse liet. Niemand kwam meer in zijn buurt, want nummer twee Rafa Valls eindigde op iets minder dan een minuut.

De rit zag er toen wel anders uit. Het eerste deel van de laatste klim van deze rit is gelijk aan de laatste klim van die rit, maar een paar kilometer voor de top wordt er nu een andere weg gekozen. De weg die men in 2010 koos bleef omhooglopen tot op vier kilometer van de streep, daarna werd het pas vlak. Nu is het relatief vlakke gedeelte dus langer. Of het een vooruitgang is zullen we vanzelf wel merken.

Sylvain Chavanel won hier in 2010 (Pro Shots/Dppi)
Sylvain Chavanel won hier in 2010 (Pro Shots/Dppi)

Het weer & TV
Om 12:10 begint de rit officieus en een kwartier later officieel. De uitzending van Sporza begint net als de afgelopen dagen om 14:10, de renners zijn dan als het goed is al een kilometer of 70 onderweg en hebben de eerste klimmetjes van de dag achter de rug. In deze kilometers hoeven we nog niet veel te verwachten, er zal alleen een stevige strijd zijn om in de kopgroep van de dag te komen. De finish wordt verwacht tussen 16:59 en 17:26, best vroeg.

In startplaats Dole zal het belachelijk warm zijn, dik boven de 30 graden. Weinig kans op regen en ook weinig kans op wind. In de buurt van de laatste klim, in Saint-Claude, zal het iets minder warm zijn. Net onder de 30 graden, alsnog vrij warm dus. In de middag is er wel een kleine kans op neerslag, wat we met het slechte wegdek in de Jura absoluut niet moeten willen. Weinig wind, maar dat is sowieso niet echt relevant tijdens deze rit.

Favorieten & voorspelling
Op papier lijkt dit een ideale rit voor de vluchters. We zijn al een week bezig en nog geen een keer heeft een kopgroep het gehaald. Dan komt het moment dat een groep vluchters het gaat halen steeds dichterbij en dit lijkt een geschikte rit om de ban te breken. Het is dan wel een bergrit, maar eigenlijk zou ik het liever een veredelde heuvelrit willen noemen. De beklimmingen zijn waarschijnlijk niet zwaar genoeg om voor grote verschillen tussen de favorieten te zorgen en de volgende rit is een stuk zwaarder. Daardoor ligt het voor de hand dat de mannen die voor de gele trui gaan hun krachten nog even sparen.

Veel bergritten zijn er niet, dus het kan ook zo zijn dat men iedere mogelijkheid aan gaat grijpen om te proberen tijd te pakken op de concurrentie, maar met het oog op de negende rit verwacht ik dat het tussen de favorieten vrij rustig gaat blijven. Dit terrein, zonder al te zware beklimmingen, is wel ideaal voor veel renners. Ook de jongens die niet zo goed in het hooggebergte voor de dag komen kunnen hier een gooi doen naar de overwinning, zie ook Chavanel in 2010. Het lijkt mij vrij waarschijnlijk dat er een omvangrijke kopgroep wegrijdt, die het peloton de rest van de dag niet meer ziet. Het gaat wel een gevecht worden om in die kopgroep te belanden.

1. Cummings. Een paar maanden geleden lag Cummings nog volledig in de kreukels. Tijdens de Ronde van het Baskenland reed hij in de rit naar Bilbao samen met nog wat jongens tegen een paaltje en hij brak meerdere botten, waaronder zijn borstbeen. Het was eigenlijk vrijwel meteen uitgesloten dat hij nog de Tour zou rijden, maar daar dacht hij zelf anders over. Hij herstelde wonderbaarlijk snel en tijdens de nationale kampioenschappen van Groot-Brittanië was hij weer van de partij. Voor de gezelligheid won hij maar meteen de tijdrit en een aantal dagen later reed hij ook tijdens de wegrit iedereen naar huis. Tijdens de Tour hebben we hem al regelmatig in beeld gezien, in zijn nieuwe trui. Hij deed weer wat hij altijd doet, achteraan bungelen, ver weg van de stress en de valpartijen blijven. Krachten sparen, voor die ene rit. Want Cummings kiest altijd een rit uit en die rit wint hij dan ook meteen. Het lukte in 2015 en in 2016 en ook deze Tour gaat hij weer een dag hebben dat alles lukt. Dit lijkt me een zeer geschikte rit voor hem, vergelijkbaar met de rit die hij vorig jaar won. Als ik renner was en ik was van plan om tijdens deze rit aan te vallen, dan wist ik wel in welk wiel ik ging zitten bij de start.

2. Vuillermoz. De lokale jongen. Hij zal hier graag zijn kans grijpen, hoewel hij misschien last heeft van stalorders. Bij AG2R draait alles om Romain Bardet en Vuillermoz is een van de belangrijkste knechten van Bardet. Wat dan weer perspectief biedt is dat Bakelants een aantal dagen geleden in de aanval mocht gaan, dan mag een andere renner van AG2R dat vast ook. Voor Vuillermoz zou dat mooi zijn, al is het laatste deel van deze rit dan weer niet helemaal in zijn voordeel. Lijkt ook niet echt over de beste vorm ooit te beschikken, maar dat terzijde.

3. Roglic. Ging de vorige rit twee keer op z'n plaat, maar de schade lijkt mee te vallen. Het plan van Roglic was om geel te pakken in Düsseldorf en daarna maar te kijken hoe ver hij kon komen in het klassement, maar dat plan bleek al snel geen droomplan te zijn. Ondertussen staat hij al acht minuten achter Froome en daardoor kan hij wel lekker gaan vrijbuiten. Mist de tactische kennis om dan daadwerkelijk te winnen, maar Rittenkaper Roglic gaan we hopelijk nog vaak in de aanval zien. Samen met Gesink, het liefst. Hoewel ik denk dat Gesink deze rit nog even laat schieten. Heeft al vaker aangegeven dat we hem pas in de tweede en derde week hoeven te verwachten.

4. Minnaard. Laat ik maar eens een keer een Nederlander noemen, om alle vermoedens dat ik de Nederlanders dood zou zwijgen van tafel te vegen. Marco Minnaard is een totaal onopvallende jongen, zonder groot palmares. Toch is de Zeeuw steeds beter gaan fietsen en in deze Tour komt hij tot nu toe verrassend goed mee. Nu klinkt een 50e plaats in de rit naar La Planche des Belles Filles niet spectaculair, maar het wil wel zeggen dat hij een heel eind kan komen als hij in een kopgroep terecht weet te komen zonder veel spectaculaire klimmers. De jongens van Wanty namen een snipperdag de afgelopen rit, dus een van die mannen gaat sowieso in de aanval. Voor Guillaume Martin zal het wat te vroeg zijn, dus dan kom je uit bij Degand of Minnaard.

5. Navarro. Een rit in de bergen, potentieel een prooi voor de vluchters. Van de Tour van 2016 heb ik geleerd dat je dan maar het beste altijd de naam van Navarro kan noemen. Hij is zo'n beetje het tegenovergestelde van Cummings. De Brit kiest altijd één of twee ritten uit, Navarro streept ze allemaal aan. Gaat altijd in de aanval, overal waar het kan en komt dan aan het eind altijd tekort. Dat gaat nu weer zo zo zijn.