Gouden medailles Jesse Owens onder de hamer

Wie heel veel geld over heeft én interesse heeft in de olympische geschiedenis, dit is je kans: twee gouden medailles die Jesse Owens op de Spelen van 1936 in Berlijn won gaan in augustus onder de hamer.

De zwarte Owens won in Berlijn het goud op de 100, 200 en 4x100 meter en het verspringen, waarmee hij Adolf Hitler's theorie over de superioriteit van de ariërs vlak voor diens ogen min of meer eigenhandig de grond in boorde. Een van die gouden medailles gaf Owens aan entertainer Bill Bojangles Robinson en in 2013 werd het kleinood verkocht voor zo'n anderhalf miljoen dollar. Daarmee is het het duurste stukje olympische geschiedenis ooit.

De overige drie gouden medailles hield Owens nog even zelf, maar ook niet voor de rest van zijn leven. Halverwege de jaren '50 gebruikte hij de medailles als betaling voor een hotelverblijf in Pittsburgh. "Jesse had de financiële middelen niet om te betalen voor een verblijf in het hotel van Harry Bailey", zegt Albert DeVito, de zoon van een lokale ondernemer die twee van de drie gouden plakken in handen kreeg. "Hij gaf zijn drie gouden medailles dan maar aan Harry als betaling."

Hoteleigenaar Bailey gaf de drie gouden medailles aan DeVito's vader, die er later één teruggaf aan Bailey. Waar het exemplaat van Bailey is weet niemand, maar de andere twee worden dit jaar verkocht. "Toen we de veiling in 2013 zagen en zo'n medaille anderhalf miljoen dollar opbracht begonnen we toch na te denken", legt DeVito uit. 

Welke medaille bij welk onderdeel hoort is overigens niet bekend, dat werd destijds nog niet op de medailles gegraveeerd. 

Owens tijdens de 100 meter in 1936, met onder meer de Nederlandse nazi Tinus Osendarp op weg naar brons (Bron: YouTube)

Owens tijdens het verspringen (Bron: YouTube)

De 4x100 meter in Berlijn (Bron: YouTube)