Tour: Etappe 15 - De hele dag op en af

Etappe 14 werd er een om snel te vergeten. Dat viel natuurlijk ook wel te verwachten. Het was vlak en er was lange tijd tegenwind, dan weet je dat er niet veel gaat gebeuren. Een of ander kopgroepje reed voorop en ik ben nu al zowat vergeten wie er precies in die groep zaten. Oja, erkende hardrijders als Roy en Elmiger. Op het eind van de rit gingen deze twee nog even wat harder fietsen, waardoor het er nog even op leek dat het peloton misschien wel te laat zou komen. Was natuurlijk niet het geval, het werd een massasprint.

Wat in Montpellier niet lukte ging nu een stuk beter. Cavendish liet maar weer eens zien dat hij de snelste is en Kittel liet maar weer eens zien dat fietsen bij Etixx ervoor zorgt dat je een ontzettende huilebalk wordt. D'n Kit heeft nog steeds niet zijn oude niveau te pakken en dat is blijkbaar vrij frustrerend. Ook met Greipel ging het niet echt goed, daardoor wordt het voor Cavendish ook wel wat makkelijker. Zijn twee echte concurrenten niet echt goed bezig, dan zit je al snel op vier overwinningen. Voor Dimension Data wel fantastisch. Na een slaapetappe op zaterdag krijgen we op zondag een rit die bijzonder interessant kan worden. Een flinke bergrit in de Jura, de hele dag op en af. Als dit niet leuk wordt weet ik het ook niet meer. 

De route van vandaag (Bron: Letour.fr)
De route van vandaag (Bron: Letour.fr)

Het profiel van vandaag (Bron: Letour.fr)
Het profiel van vandaag (Bron: Letour.fr)

Bourg-en-Bresse is een stad met 40.000 inwoners, aan de voet van de Jura. De prefectuur van de Ain ligt een stuk ten noorden van de finishplaats van de vorige rit en is vooral bekend vanwege pluimvee. Je kan maar ergens bekend om staan, zullen we maar zeggen. De stad is ook bekend omdat Renault hier haar trucks in elkaar laat zetten. Daarnaast is er een klooster, waar jaarlijks 100.000 mensen op afkomen. Bourg-en-Bresse gaat voor de vierde keer voorkomen in de Tour de France. Nog niet eens zo gek lang geleden was de Tour hier nog, in 2014. Ook toen was het een startplaats, alleen zou de rit een stuk makkelijker zijn. Het werd een relatief eenvoudige rit richting Saint-Étienne, die in de sprint gewonnen werd door Kristoff voor Sagan.

Twee keer was Bourg-en-Bresse een aankomstplaats in de Tour. De eerste keer, in 2002, won Thor Hushovd. Hij deed dit niet zoals je zou verwachten in een massasprint, maar door in de aanval te gaan. Toch wel de Sagan van zijn tijd. Vijf jaar later, in 2007, zou Hushovd in de straten van Bourg-en-Bresse vijfde worden in de massasprint. De overwinning ging naar Tom Boonen. Bourg-en-Bresse is tot nu toe onlosmakelijk verbonden geweest met sprinters, maar daar gaat nu duidelijk verandering in komen. Een van de renners in het Tourpeloton is geboren in deze stad. Dan heb ik het over de bijna volledig onzichtbare Pierre-Luc Perichon, van Fortuneo-Vital Concept. De start is naast het Monastère Royal de Brou.

De renners fietsen in oostelijke richting en meteen loopt het al een beetje omhoog. Het zal deze dag bijna nooit vlak zijn. 17 kilometer gaat het vrij bescheiden op en af, tot de eerste serieuze klim van de dag begint. De renners rijden over de rivier l'Ain richting het dorpje Serrières-sur-Ain en vanaf dat moment begint het serieus op te lopen. De Col du Berthiand begint, een beklimming van de eerste categorie. Zes kilometer lang en 8% gemiddeld, een pittige klim om mee te beginnen. De klim begint ook meteen enorm lastig met een kilometer aan 8%, daarna zelfs twee kilometer aan bijna 10%. Veel renners zullen dan al wel weten wat voor dag het wordt.

Richting de top vlakt het wel weer wat af, maar 7% is nog steeds lastig. Na 23 kilometer komen de renners boven op deze col die al een paar keer eerder is voorgekomen. De eerste op de top kan zich in een rijtje voegen met Chiappucci, Jaksche en Calzati. Als we deze dalende lijn volgen komt er dus een floprenner als eerste boven. Er volgt een korte afdaling, zonder lastige momenten. Een paar haarspeldbochten, maar de weg is tot nu toe steeds ontzettend breed. Dit wordt anders na ongeveer 28 kilometer, dan slaan de renners aan het eind van de afdaling scherp rechtsaf en beginnen ze aan een nieuw klimmetje.

Naast dit prachtige klooster worden de renners op weg geschoten (Foto: WikiCommons)
Naast dit prachtige klooster worden de renners op weg geschoten (Foto: WikiCommons)

De renners rijden door Nurieux-Volognat en direct begint de weg weer omhoog te lopen. Op dit heuveltje zijn geen punten te rapen, toch klimt het ongeveer vijf kilometer aan vier procent. Kan toch prima een colletje van de vierde categorie zijn. Voorbij Peyriat, na 32 kilometer, krijgen we weer een korte afdaling. De weg is hier wat smaller en niet echt in goede staat. De adaling is in het begin enorm simpel, maar de laatste kilometers van de afdaling richting Cerdon zijn een stuk lastiger. De renners rijden tussen prachtige rotswanden door, maar daardoor is de afdaling in dit deel wel wat onoverzichtelijker.

De laatste bocht richting Cerdon is ook nog vrij scherp. De renners zien dus flink wat rotsen, maar voor de toeristische inslag rijden ze net aan de verkeerde kant. Aan de andere kant van deze rotspartijen zijn wat prehistorische grotten gevonden, de grotten van Cerdon. Tussen 17.000 en 10.000 jaar geleden diende deze grot als toevluchtsoord. Er zijn allerlei oude werktuigen en beenderen gevonden. Beneden in Cerdon slaan de renners linksaf en begint de volgende klim van de dag meteen. Ze rijden nu langs de andere kant van de rotsen en komen bijna direct langs de grotten van Cerdon. 

Na 43 kilometer begint de beklimming van de Col du Sappel officieel. Het loopt daarvoor al lichtjes omhoog, maar de echte klim is 8,8 kilometer lang. Het gemiddelde stijgingspercentage is 5,6, waardoor je de klim niet echt loodzwaar kunt noemen. Het is dan ook maar een beklimming van de tweede categorie. Van de bijna negen kilometer klimwerk is zes kilometer bijzonder goed te doen. Een paar kilometer aan 4%, een paar aan 5%. Pas richting het eind van de klim, na het passeren van het gehucht Labalme, wordt het steil. In Labalme slaan de renners ook rechtsaf en verlaten ze de grote weg. Over een veel smaller weggetje gaat het nu aan bijna 10% omhoog. Richting de top wordt het wat minder zwaar, maar 8% is nog steeds best pittig.

Na 52 kilometer komen de renners boven en is er een korte afdaling richting de volgende klim van de dag. De afdaling van de Sappel is wel een beetje lastig, want de renners fietsen over een smalle weg door een bos. Gelukkig is de afdaling niet heel steil en ook niet zo lang. Na een kilometer of vijf begint het alweer omhoog te lopen en een kilometer later begint de beklimming met een goede naam, de Col de Pisseloup, dan echt. Dit is een beklimming van de dede categorie. Ongeveer vijf kilometer lang en 5,8% gemiddeld. Niet echt een enorm lastige beklimming, de makkelijkste tot nu toe. Nog wel een lastiger kilometer aan meer dan 7%, maar de rest is prima te doen. Na 63 kilometer komen de renners boven. Het is dan nog ongeveer 100 kilometer tot de streep en er komt nog veel meer. Op de top hebben de renners een uitzicht over het gehucht Corcelles en de omgeving.

Een bezoekje aan de grotten van Cerdon is nooit verkeerd (Bron: YouTube)

De afdaling van de Pisseloup is heel kort en niet zo moeilijk. Tot Corcelles wordt er afgedaald door een bos, maar daarna gaat het dwars door wat velden heel lichtjes naar beneden. Na een aantal kilometer wordt het zowaar vlak. De coureurs komen door Champdor en gaan op weg naar Hauteville-Lompnes, waar de tussensprint van de dag is, na 71 kilometer. Bij het buitenrijden van Hauteville-Lompnes begint de weg alweer omhoog te lopen. Er komt weer een klim aan, ditmaal de Col de la Rochette. Vijf kilometer lang en 5,4% gemiddeld, een beklimming van de derde categorie. Best een leuk klimmetje, vooral aan het begin. Rotswandjes, watervalletjes, kapelletjes, allemaal best schattig. Op de top van de klim is er nog een soort van klein skiresortje met een piste.

De klim zelf is niet lastig, het komt bijna nooit boven de 6% uit. Na 79 kilometer komen de renners boven en volgt er een wat langere afdaling, van bijna acht kilometer. De afdaling gaat dwars door een donker bos, vooral in het begin. Na een tijdje wordt de begroeiing wat minder dicht en wordt alles weer wat lichter. Het is niet echt een moeilijke afdaling. De weg is niet enorm breed, maar ook weer niet smal. Er zijn wel wat bochten, maar de meeste bochten zijn niet zo lastig. Een paar die wat verraderlijk kunnen zijn, maar al met al is het bepaald geen gekkenwerk.

Na 87 kilometer komen de renners door Hotonnes en begint het volgende klimmetje. Op dit klimmetje zijn gek genoeg geen punten te verdien, terwijl het toch nog een paar kilometer stevig omhoog loopt. De Côte de Hotonnes is vier kilometer lang en het stijgt gemiddeld aan 5%. Dat is op z'n minst een berg van de vierde categorie, maar afijn. Na ongeveer 92 kilometer zijn de renners hier boven. 

We zijn nu bijna in de buurt van de zwaarste klim van de dag. Er moet alleen nog wel een kilometer of acht afgedaald worden, voor de Col du Grand Colombier wordt beklommen. De afdaling van de Côte de Hotonnes is niet echt steil, maar de weg is wel smal. Daarnaast loopt de weg dwars door wat dorpjes, waar het nog smaller wordt en waar wat lastige bochten liggen. Na deze toch nog wel enigszins lastige afdaling komen de renners na 100 kilometer uit in Lochieu. Hier ligt de voet van de Grand Colombier. Een naam die klinkt als een klok, maar het wordt pas de tweede keer dat de klim voorkomt in de Tour. Voor het eerst in 2012, in een rit van Mâcon naar Bellegarde-sur-Valserine. Titi Voeckler kwam toen als eerste boven op de klim en zou de rit ook winnen.

Voeckler won in 2012 een rit over de Grand Colombier. Met zijn rare hoofd (Foto: Getty) 

We beklimmen de Grand Colombier nu wel van de andere kant. Van deze kant is de beklimming 13 kilometer lang en 6,8% gemiddeld. Het is een ontzettend onregelmatige klim, geen kilometer is hetzelfde. De klim begint makkelijk met een kilometer aan 5%, maar daarna gaat het van 7 naar 10%. Het wordt weer wat makkelijker en na zes kilometer klimmen is er zelfs nog een behoorlijk lange vlakke strook. Daarna gaat het wel weer twee kilometer aan 10% omhoog. Om te kunnen herstellen van die zware stroken is er weer even een kilometer aan 3%, voor het in de laatste drie kilometer van de klim aan 8 à 9 procent omhoog zal gaan. Na 113 kilometer komen de renners boven op de Grand Colombier en hebben ze een col van de buitencategorie overleefd. Het gemiddelde van deze klim moet je niet zo heel serieus nemen, door alle kilometers rond de 10%, met uitschieters naar hogere percentages, is dit toch echt een zware klim. Op de top is er een prachtig uitzicht over de omgeving.

De afdaling van de Grand Colombier is behoorlijk pittig. De weg is niet al te breed en ook niet al te best. Van deze kant is de afdaling 15 kilometer lang en 8,5% gemiddeld, dus moet het wel behoorlijk steil naar beneden gaan. Toch is de afdaling de eerste zes kilometer goed te doen. Na 122 kilometer slaan de renners linksaf en komen ze voor het eerst deze Tour op een circuit terecht. We gaan nog een rondje om Culoz fietsen en doen het grootste deel van deze afdaling dus twee keer. Nadat de renners linksaf zijn geslagen wordt de weg nog smaller. De afdaling wordt nu ook steil, met vijf kilometer aan 9%. Er wordt gedaald door een donker bos, wat de afdaling nog net wat lastiger maakt. Er zijn behoorlijk wat bochten die lastig in te schatten zijn.

Ik wil Froome wel eens zo lollig op z'n fiets zien zitten in deze afdaling, dan kunnen we lachen. Richting het einde van de afdaling wordt het wat makkelijker, maar het blijft opletten. Na 127 kilometer komen de renners beneden in Anglefort, maar voor ze helemaal beneden zijn dalen ze eerst nog een tijdje door een buitenwijkje van dit dorp, waar ook nog wat lastige bochten te vinden zijn. Het is al met al een gevaarlijke afdaling, waar een goede daler zeker iets kan forceren.

Zou Froome zich nog eens als een gestoorde naar beneden durven storten? (Bron: YouTube)

In Anglefort komen de renners voor het eerst sinds tijden weer eens uit op een grote weg. Het is ook voor het eerst in lange tijd weer eens vlak. De renners mogen ongeveer tien kilometer door een vallei fietsen. Na 136 kilometer komen ze uit in Culoz, de finishplaats van vandaag. Een halve kilometer later rijden ze voor de eerste keer over de finish. In de laatste kilometers gaat het grotendeels rechtdoor over brede wegen. In de slotkilometer zit nog een rotonde en een paar hectometer daarna nog een flauwe bocht naar rechts.

De weg bij de finish is breed, maar de renners mogen als ze over de streep rijden toch nog even door. Bijna meteen na de finish slaan ze rechtsaf en gaan ze weer de Grand Colombier beklimmen. Het voordeel voor de renners is dat ze niet de hele klim hoeven te doen, ze klimmen maar tot Lacets du Grand Colombier. Als ze door de buitenwijken van Culoz rijden zien ze al wat flinke bergen liggen, ze weten dus waar ze naartoe moeten. De klim naar Lacets du Grand Colombier is 8,4 kilometer lang en 7,6% gemiddeld. Een klim van de eerste categorie.

Van deze kant is de Grand Colombier nog mooier. In 2012 reden we de klim op van deze kant. In het begin van de klim rijden de renners tussen allerlei rotswanden door, wat prachtige beelden oplevert. Het hoogtepunt van de rit komt op iets minder dan 20 kilometer van de streep. Halverwege deze klim zitten er kort achter elkaar heel veel haarspeldbochten achter elkaar, wat vooral vanuit de helikopter gezien prachtige beelden oplevert. De Tour heeft de laatste jaren wel patent op zulke beklimmingen, dit is vergelijkbaar met de Montvernier van vorig jaar.

Ook van deze kant is de Grand Colombier behoorlijk onregelmatig. Het begint omhoog te lopen aan 7%, daarna is er een kilometer aan meer dan 9%, gevolgd door een kilometer aan 8% en een kilometer aan iets minder dan 7%. Daarna zijn er dan weer twee zware kilometers aan 10%, voor het richting de top weer wat af begint te zwakken. De laatste kilometer richting de top stijgt het nog maar aan 3%. Na 146 kilometer komen de renners boven, het is dan nog 16 kilometer tot de finish in Culoz. We gaan weer dezelfde afdaling rijden.

Nog steeds een smalle weg, door een donker bos. Een kilometer of acht lang gaat het stevig naar beneden. Voordeel is dat de renners deze weg ondertussen kennen, maar het blijft link. Op ongeveer acht kilometer van de finish komen de renners weer door Anglefort en na een laatste lastige bocht in dit dorp gaat het vervolgens rechtdoor richting Culoz. De coureurs fietsen in de vallei van de Rhône en hier is het vlak en recht. Alleen in de laatste kilometer is er dus nog een rotonde en een flauwe bocht naar rechts. Na 160 kilometer en ontzettend veel beklimmingen zit de laatste bergrit van deze week er alweer op.

We fietsen weer eens door een schitterende omgeving vandaag (Foto: WikiCommons)
We fietsen weer eens door een schitterende omgeving vandaag (Foto: WikiCommons)

Er is voor het eerst in finish in Culoz. De Tour was hier in 2012 al eens, om de Grand Colombier te beklimmen, maar een aankomst of een start was er nog nooit. Het is een klein dorpje met ongeveer 3000 inwoners in de Ain, aan de Rhône. Het dorpje schijnt een van de geboorteplaatsen van de auto te zijn. De broers Henri en Léon Serpollet zouden bepaalde stoommachines hebben geperfectioneerd zodat deze gebruikt konden worden om een voertuig met een aantal wielen te laten bewegen.

Léon Serpollet zou ook de eerste Fransoos zijn geweest die een rijbewijs kreeg. Voorwaarde was dan wel dat hij niet harder mocht rijden dan 16 kilometer per uur. Hij zou in 1902 een snelheidsrecord halen van liefst 120 kilometer per uur. Henri Dunant, oprichter van het Rode Kruis en nobelprijswinnaar zou ook ooit in Culoz hebben gewoond. De plaatselijke school is naar hem vernoemd, dus het verhaal zal wel een kern van waarheid hebben.

Ook Christophe Lemaitre, een atleet en de eerste blanke jongeman die de honderd meter onder de tien seconden liep, schijnt een band te hebben met Culoz. Het dorp is al vaak voorgekomen in de Tour de l'Ain. Een van de renners in het peloton die een goede band heeft met het dorp is Wout Poels. In 2010 won hij in de Tour de l'Ain een rit die startte in Culoz. Het was zijn eerste overwinning bij de profs en je zou het zijn doorbraak kunnen noemen. Net buiten Culoz staat een prima kasteeltje, maar het leukste aan dit dorp is toch vooral het uitzicht op de vervelende berg die tijdens deze rit twee keer beklommen moet worden.

Het wordt lekker warm in Culoz. 28 graden, vermoedelijk. Iets minder wind dan de afgelopen dagen, maar nog steeds wel wat wind. Er is geen kans op neerslag, wat met al die lastige afdalingen wel fijn is. Het Départ fictif in Bourg-en-Bresse is om 12:55. Tien minuten later is de neutralisatie voorbij en begint de koers echt. De finish in Culoz wordt verwacht tussen 17:18 en 17:51. Het kan dus een latertje worden. De NOS is er integraal bij, vanaf 13:05. De Belg is er helaas niet meteen bij. Om 13:00 zenden ze daar immers het journaal uit en dat is heilig. Dat journaal duurt ook altijd verschrikkelijk lang, daarom begint de uitzending van Sporza pas om 13:35. Ik vrees dus dat we een half uur verplicht naar de NOS moeten kijken. Help. 

Voorspelling

Dit is een enorm lastige rit. Het lijkt een rit voor een groepje vluchters. Vooral vanwege de aankomst na een afdaling. Hoewel de vorige rit met een aankomst na een afdaling dan wel weer een strijd tussen de klassementsrenners opleverde. Toch is dit een ander verhaal. Froome heeft inmiddels zijn ritzege binnen en heeft de gele trui heel stevig om zijn schouders. Sky gaat controleren, maar Sky gaat geen gekke dingen doen. Het zal dus van andere ploegen moeten komen, maar ik vraag me dan wel af welke ploeg precies dat werk zou moeten opknappen.

Alle andere favorieten, op Mollema na, zijn meerdere malen door het ijs gezakt. Lijkt me heel sterk dat Quintana nu zijn hele ploeg op kop zet, terwijl hij aantoonbaar niet goed genoeg is. Mollema zal zijn ploeg ook niet direct op kop zetten. Hij zal waarschijnlijk eerder zijn tweede plek willen verdedigen dan een aanval doen op de gele trui. Oftewel, er kan een omvangrijke kopgroep wegrijden. Als Quintana of andere renners nog iets willen proberen zijn de ritten in derde week daar iets geschikter voor. Oftewel, ik ga weer eens vijf namen noemen en dan blijkt er uiteindelijk geen een in de kopgroep te zitten. Wat een jolijt.

1. Costa. Hij had beloofd dat hij ging aanvallen en dat heeft hij al een paar keer gedaan. Ik ben echter nog niet geheel tevreden, dus ik verwacht toch wel dat hij nog een aantal keer aan gaat vallen. Dit is wel een ritje voor hem. Het klimmen gaat nog niet altijd even goed, maar hij kan ook best goed dalen en is in een aankomst met een kleinere groep ook niet direct kansloos. 

2. Pantano. Zou toch leuk zijn als er deze Tour een Colombiaan is die wel wat presteert. Vooralsnog is het nog niet veel. Jarlinson moet lekker in de aanval gaan. Ook een jongen die kan klimmen, dalen en sprinten. Nou, als deze rit dan niet op je lijf geschreven is weet ik het ook niet meer.

3. Majka. Hij moet nog wat punten voor de bollentrui gaan smokkelen. Dan is een rit met 800 beklimmingen wel vrij geschikt. Komt tot nu toe wel steeds tekort zodra de knikkers echt worden verdeeld, zal nu vast niet anders zijn.

4. Zakarin. We hebben nog niet genoeg kunnen lachen om de Tartaar uit Tatarije en daar moet nodig verandering in komen. Deze rit lijkt me erg geschikt voor hem. In de afdaling kan hij zich weer mooi ergens in een beek katapulteren. Niks mis mee allemaal.

5. Sepulveda. Dit gaat natuurlijk niet gebeuren, maar ik wil Eduardo graag een keer in beeld zien. Hij heeft op de Ventoux en in de tijdrit flink laten lopen. Kan zijn omdat hij slechte benen heeft, of omdat hij zich spaart voor een aanval. Ik hoop dan maar op het tweede.