Religieuzen gelukkiger dan atheïsten

Het lijkt erop dat hoe meer god of goden er in je leven zijn, hoe gelukkiger je als mens bent. Een data-analyse van 300.000 personen op het gebied van levensgeluk in het Verenigd Koninkrijk, laat zien dat religieuze mensen het leven een stuk aangenamer ervaren dan personen die niet geloven in een of meerdere luchttovenaars.

De meest blije groepering blijken de hindoes te zijn. Op een schaal van 1 tot 10 scoren zij een indrukwekkende 7.57. Het gemiddelde van alle onderzochte personen is 7.38. De cijfers zijn afkomstig uit het ONS-rapport (Office for National Statistics ), waarbij over drie jaar gekeken werd naar de beschikbare data van honderdduizenden verschillende volwassenen. De geluksfactor is bepaald aan de hand van de ervaren levensvoldoening, de hoeveelheid geluk, in hoeverre mensen het leven de moeite waard vinden en hoe druk of bezorgd de personen in kwestie zich maken.

Op een goede tweede plaats qua blijheid, komen de christenen. De supporters van de gespijkerde god staan een stukje van de hindoes verwijderd, maar scoren evengoed een keurige 7.47. Zij worden op de voet gevolgd door de taxichauffeurs Sikhs, die het leven een score van 7.45 toekennen.

Buiten de top drie staan de joden, die een zuinige 7.37 als geluksfactor hebben. Dat is dus al onder het gemiddelde. Dit geldt eveneens voor de zure moslims, die een beschamende 7.33 scoren. Mensen die 'iets anders' als geloof hebben doen het zelfs nog slechter. De eeuwige twijfelaars moeten het doen met 7.26.

De grootste chagrijnen zijn echter de goddelozen. De atheïsten die in al hun arrogantie het bestaan van welk metafysisch superwezen dan ook ontkennen, lijken het leven een stuk minder te waarderen dan mensen die wel proeven van god's glorie. Bij de stugge ontkenners van een of meerdere waarheden komt een cijfer van 7.22 bovendrijven.

Wat verder opvalt in het rapport, is dat bejaarden het meest gelukkig zijn. Ouderen tussen de 45 en 59 zijn de grootste piekeraars.