WHO treuzelde over uitroepen ebolacrisis

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) wilde na de uitbraak van de ebola-epidemie in West-Afrika twee maanden lang niet de internationale alarmklok slaan, deels om politieke redenen. Dat blijkt uit e-mails van de organisatie die in handen zijn gekomen van persbureau Associated Press (AP).

De WHO werd in een vroeg stadium ingelicht over de ontwikkelingen in West-Afrika en werd al vroeg om hulp gevraagd. Desondanks was de reactie langzaam, erkent de organisatie, maar dat kwam volgens haar mede door bijzondere omstandigheden rond de epidemie. In haar verweer voert de WHO aan dat de verspreiding van het ebolavirus ongekend was. Een tekort aan bronnen en informatie uit het veld zou er ook aan hebben bijgedragen dat gewacht werd met een reactie.

Uit de interne documenten die AP zag, blijkt dat leiders van de organisatie wel degelijk op de hoogte werden gesteld over de ernst van de situatie. Eind maart vorig jaar ontving de Afrika-directeur van de WHO een memo waarin uiteengezet werd dat dit geen gewone uitbraak was. Medio april schreef eboladeskundige Jean-Bosco Ndihokubwayo dat veel medewerkers van een ziekenhuis in Guinee waren blootgesteld aan het virus. Hij deed een dringend verzoek om hulp.

Sommige functionarissen opperden begin juni om een internationale gezondheidscrisis uit te roepen. Uiteindelijk gebeurde dat op 8 augustus. De WHO vreesde al die tijd de toorn van de getroffen landen, die de betrokkenheid van de organisatie mogelijk zouden opvatten als bemoeienis met hun mijnbelangen. De jaarlijkse pelgrimstocht naar Mekka in oktober zou mogelijk ook ingeperkt hebben moeten worden.

Het uitroepen van een noodsituatie was 'een laatste redmiddel', schreef Sylvie Briand, hoofd van de afdeling pandemieën en epidemieën van de WHO, op 5 juni in een e-mail aan een collega die het idee voorstelde. "Het kan efficiënter zijn voorlopig andere diplomatieke middelen in te zetten."

Vijf dagen later ontving algemeen directeur Margaret Chan een memo met de waarschuwing dat het virus zich snel kon verspreiden naar Mali, Ivoorkust en Guinee-Bissau. Ook toen werd geen besluit genomen. Het uitroepen van een internationale noodtoestand 'kan als vijandige daad worden gezien'.

De ebola-uitbraak vond plaats op een moment dat de WHO omkwam in het werk. De organisatie probeerde uitbraken van polio in te dammen - die in mei werden uitgeroepen tot internationale crisis - en kampte met het MERS-virus.

Toen de noodtoestand in augustus uiteindelijk werd afgekondigd, waren ongeveer duizend mensen bezweken aan het virus. Uiteindelijk kwam een internationale reactie op gang. Landen stuurden hulp om de epidemie in te dammen.