Interview met skeletonster Bos: Op naar olympisch goud

Skeleton is een spectaculaire sport: Op een sleetje razen de sporters liggend op hun buik pijlsnel naar beneden. Voor Nederland doet Joska le Conté al enige tijd mee in het circuit, maar 'we' hebben nu ook een tweede talent: De 21-jarige Kimberley Bos uit Ede, die dit seizoen - pas haar tweede - furore maakt in de Europa Cup. Bos zit vol ambitie, haar ultieme doel is een gouden medaille op de Olympische Spelen van 2018 en dus leek het ons bij FOK!sport leuk om haar eens aan het woord te laten. We stelden haar een aantal vragen, onder meer ingestuurd door lezers, over haarzelf en de skeletonsport in het algemeen.

Hoe stuur je het sleetje tijdens de afdaling en wat is daarvoor het moeilijkste deel van de baan, het begin of het eind?

Dat kan op veel manieren en ik doe dat eigenlijk met mijn hele lichaam. Daarom is het van groot belang om precies te weten hoe je op de slee moet liggen; Je hoofd iets teveel naar rechts, je benen wat uit elkaar of simpelweg je schouders niet helemaal goed hebben, het zorgt allemaal voor bewegingen. Uiteindelijk zijn er drie principes waaronder alle stuurbewegingen vallen: Het eerste is het werken met gewichtsverplaatsing, vergelijkbaar met snowboarden. Leun je naar links, dan ga je naar links, leun je naar rechts, dan ga je naar rechts.

Als tweede kun je werken met de druk. De ijzers onder de slee hebben een scherp deel, het mes, en een glad deel. Door met je schouders en/of knieën druk te geven, kun je de 'hoeveelheid mes' op het ijs veranderen. Geef je links meer druk op het mes, dan ga je naar links, en andersom geldt natuurlijk hetzelfde. Tot slot kun je een 'ankertje uitgooien' als je echt hard moet sturen. Dit doe je met je voeten en door de speciale neuzen op de schoenen doet dat geen pijn. In het filmpje hieronder zijn twee dingen te zien: Het 'ankertje uitgooien' in de bocht en het stuk wat ik het moeilijkste vind, namelijk de controle houden op lange, rechte stukken. Vooral bovenin de baan is dit lastig, als je nog niet zo hard gaat.

Bos 'gooit het anker uit': Let in de bocht aan het eind van het filmpje op haar rechtervoet (Bron: YouTube)

Vinden concurrentes uit de traditionele skeletonlanden het leuk dat een niet-skeleton land als Nederland ook een afgevaardigde heeft en wordt je ook door hun geholpen en gestimuleerd?

Ze vinden het erg leuk dat er kleine landen meedoen! Ze helpen je ook graag als ze kunnen. Uiteraard is er een verschil tussen hulp vragen aan Rusland of aan bijvoorbeeld Canada, maar over het algemeen is iedereen behulpzaam. Vrijwel alle atleten spreken Engels en velen volgen een winter lang hetzelfde wedstrijdcircuit. Dat wil dus zeggen dat je elkaar goed leert kennen en, ook al ben je concurrenten, je helpt elkaar ook met van alles.

Een mooi voorbeeld kwam tijdens mijn eerste wedstrijd, vorig jaar. Bij het skeleton komen heel veel regels kijken, die ik nog steeds niet allemaal weet. Vorig jaar ging ik na mijn run mijn ijzers droogmaken met mijn handschoenen aan, maar blijkbaar was dit verboden. Gelukkig was een van de Zwitsers zo aardig om mij hierop te wijzen in plaats van naar de jury te gaan om het te melden. Inmiddels heb ik aardig wat goede vrienden opgedaan, uit allerlei landen, waarmee we bijvoorbeeld na een training nog wel eens wat warme chocolademelk gaan drinken. Het maakt voor hun echt niks uit dat ik niet uit een traditioneel skeletonland kom.

Net als vele anderen lijkt de sport mij doodeng. Waar komt jouw moed vandaan? Zoek je graag de grenzen op?

Ik moet zeggen dat ik altijd iemand ben geweest die graag dingen uitprobeert, maar een echte waaghals zou ik mezelf niet noemen. Oké, ik ben altijd een snelheidsduivel geweest op ski’s, maar ik zou nooit gaan bungeejumpen, veel te gevaarlijk. Ik moet echter zeggen dat ik met skeleton wel de grenzen van mijn kunnen opzoek. Dit is inderdaad ook wel eens eng, maar vooral heel spannend en gaaf als iets lukt zoals je het in gedachten had. Tot nu toe ben ik op de skeletonslee nog nooit echt doodsbang geweest. Uiteraard ben je nerveus voordat je jezelf met 120 km/h over een ijsbaan op een slee zonder rem naar beneden laat zoeven. Maar ik vind dat zelf ook wel fijn. Dan weet ik dat ik gefocust en alert ben. Ik denk dat mijn moed vooral komt uit het plezier dat ik erin heb! Ik vind het geweldig om een afdaling te maken en dat maakt dat ik keer op keer weer naar beneden ga!

Bos raast naar beneden tijdens een trainingsrun (Foto: Kimberley Bos)
Bos raast naar beneden tijdens een trainingsrun (Foto: Kimberley Bos)

Heb je al voorzichtig plannen gemaakt om deze winter eens mee te doen aan een World Cup of zelfs het WK in Winterberg, als het in de Europa Cup goed blijft gaan?

Helaas is het voor mij niet mogelijk om deze winter mee te doen aan een World Cup of het WK. Naast mij is er nog een Nederlandse atlete, Joska le Conté, en zij heeft op het moment de Nederlandse World Cup-plaats. Volgend seizoen zet ik echter zeker in op de World Cup en het WK.

Blijf je ook wel eens langer rond de baan om anderen in actie te zien? In Königssee werd bijvoorbeeld ook de Intercontinental Cup gehouden, waar alle sterke Russen inclusief olympisch kampioen Alexander Tretiakov meededen. Leer je daar wat van?

Goede vraag. Ik ben per dag minimaal drie uur op de baan, waarin ik zelf twee of drie afdalingen maak. De rest van de tijd kijk je de kunst af bij andere atleten, zoals inderdaad Tretiakov. Ik moet wel zeggen dat ik toch vaker naar de vrouwelijke atleten kijk, omdat de lijnen vanwege het gewichtsverschil net iets anders zijn. Ik kijk dan vooral naar de hoogte die ze krijgen in de bochten, waar ze sturen en hoe lang ze dat doen. Verder leer je juist ook veel van het kijken naar mensen die het verkeerd doen, omdat je dan ziet wat niet werkt en dan hoef je dat zelf niet meer uit te gaan proberen.

De start van Bos tijdens de Europa Cup in Lillehammer, waar ze zesde werd (Foto: Kimberley Bos)
De start van Bos tijdens de Europa Cup in Lillehammer, waar ze zesde werd (Foto: Kimberley Bos)

Ben je ook een buikslaper of slaap je wel gewoon op de rug?

Ik moest heel hard lachen toen ik deze vraag las. Ik heb er nooit over nagedacht, maar ik ben inderdaad een buikslaper. Typisch eigenlijk, alsof ik van kleins af aan al aan het oefenen ben geweest.

Waar, bij wie en met wie train je? Ik neem aan dat de mogelijkheden in Nederland vrij beperkt zijn. En in het verlengde hiervan: Waar train je specifiek op, buiten de afdalingen zelf?

Het klopt dat de mogelijkheden in Nederland beperkt zijn. Ik zit in de winter dan ook veel in het buitenland om echte afdalingen te maken. Hierbij word ik begeleid door een 'kleinelandencoach' die door de internationale bond FIBT is aangesteld om landen met maar één of twee atleten te helpen. Dit is voor mij heel fijn, want zonder professionele coach kun je deze sport niet beoefenen. Daarnaast is het leuk om samen te werken met landen als België, Zweden, Nieuw-Zeeland en Australië.

In Nederland train ik vooral mijn fysieke kwaliteiten: Kracht, snelheid en coördinatie. Verder hebben we in Nederland een mooie startbaan, waar ik specifiek de eerste 50 meter kan trainen, ook wel de push genoemd. Deze trainingen moet ik op het moment helaas helemaal zelf doen, want door het wegvallen van de steun van NOC*NSF is onze trainingsgroep op het Topsportcentrum in Papendal helaas opgeheven. Ik word echter wel goed begeleid vanuit sportschool Tesqua in Ede en mijn atletiekvereniging, Climax Ede.

De vijfde (trainings)start uit de nog jonge carrière van Bos (Bron: YouTube)

Heb je wel eens contact (gehad) met oud-skeletonner Peter van Wees, die tot enkele jaren geleden met zijn oude busje van wedstrijd naar wedstrijd reed? Als er iemand is die de valkuilen kent om als 'buitenstaander' deze sport te beoefenen is hij het wel.

Uiteraard ken ik Peter van Wees. Onze sport is niet zo groot in Nederland, dus ken je vrijwel alle atleten en oud-atleten in de sport. En ja, ik heb zeker tips en hulp van hem gehad het afgelopen jaar. Omdat ik nog maar net kom kijken kan ik zijn hulp ook goed gebruiken.

Wat is je bescherming als het mis gaat? Alleen je helm?

Eigenlijk heb je alleen een helm om je te beschermen. Ik draag ter bescherming wel padding op mijn armen en enkels in de training, omdat die de zijmuren nog wel eens willen raken. In wedstrijden gebruik ik dit niet, omdat de aerodynamica zonder de padding beter is. Soms loop ik daardoor een blauwe plek op, maar dat is niet zo erg, dat heb je in elke sport.

Nu denk je misschien, wat gebeurt er dan als je van je slee valt? Veel mensen maken dan de vergelijking met motorcrashes. IJs is echter anders dan asfalt, wij glijden gewoon door en komen uiteindelijk stil te liggen. Aangezien alles aan het ijskanaal rond en glad is loop je eigenlijk nooit serieuze verwondingen op. Statistisch gezien is de kans zelfs groter dat je een botbreuk oploopt op een skivakantie dan dat ik dat zal doen met mijn slee.

De Russische Olga Potylitsina gaat hard onderuit (0:40 minuten), maar loopt zonder kleerscheuren weg (Bron: YouTube)

Is het niet enorm frustrerend om een sport te beoefenen waar je op voorhand eigenlijk al van weet dat je er financiëel vooral geld bij moet gaan leggen? Zeker gezien de policy van NOC*NSF om voornamelijk te investeren in sporten waar Nederland succesvol in is.

Ja dat is zeker frustrerend, maar er zit ook een andere, positieve kant aan. Ik vind mijn sport ontzettend leuk om te doen en heb er heel veel plezier in. Ik vind het dan ook niet erg om mijn zelf verdiende geld daarvoor te gebruiken. Verder leer ik er veel van om alls zelf te regelen: Ik moet sponsorplannen schrijven, logistiek alles regelen, presentaties geven en mijzelf vertegenwoordigen. Dit is iets waardoor ik heel zelfstandig word en dingen leer die ik niet in mijn opleiding krijg.

Dit wil allemaal natuurlijk niet zeggen dat ik geen steun zou willen van het NOC*NSF, omdat ik van mening ben dat ik - en daarmee Nederland - succesvol kan zijn in deze sport. Steun vanuit het NOC*NSF zou betekenen dat ik alle tijd die ik nu in andere dingen moet steken, om überhaupt te kunnen sporten, in mijn sport zelf kan steken om beter te worden. Ik probeer nu echter het beste te halen uit de situatie waarin ik nu zit en probeer het positief te bekijken.

Hoe zie je de komende jaren voor je en wat zijn de grootste doelen?

Mijn ultieme doel is olympisch goud! De termijn die ik mijzelf daarvoor heb gesteld is vier jaar, 2018 dus. Op de Olympische Spelen in het Zuid-Koreaanse Pyeongchang wil ik dit ultieme doel behalen. Voordat ik daar ben heb ik nog wel heel wat stappen te maken en daar heb ik een plan voor geschreven. Dit seizoen is mijn hoofddoel om in februari op het WK voor junioren in Altenberg bij de beste acht te eindigen. Volgend jaar wil ik deelnemen aan het 'echte' WK, om daarna in het seizoen voor de Spelen de stap te kunnen maken naar het World Cup-circuit. Kortom, ik doe alles stapje voor stapje om zo uiteindelijk te glijden naar goud!

Tot slot, heb je al een systeem opgezet waarmee mensen je kunnen sponsoren?

Ja, maandag 15 december is mijn crowdfundingsactie in samenwerking met WijZijnSport gestart. Om het einde van het seizoen te halen heb ik namelijk nog niet genoeg financiële middelen, zoals ze dat altijd zo netjes zeggen. Ik wil aan het einde van het seizoen graag meedoen aan het WK voor junioren in het Duitse Altenberg. Daarvoor heb ik nog zo'n 2000 euro nodig en hieraan kan iedereen bijdragen. Uiteraard staat tegenover elke donatie een kleine tegenprestatie. Voor meer informatie over mij en mijn doelen of om eventueel zelfs te doneren kun je op deze pagina terecht, waar letterlijk elke euro heel erg welkom is!

Bedankt voor je leuke en enthousiaste antwoorden en heel veel succes richting Pyeongchang 2018!