Aardgas leverde staat 265 miljard euro op

Aardgas heeft de staat sinds 1960 265 miljard euro opgeleverd. Het grootste gedeelte daarvan, 239 miljard, is via de algemene middelen uitgegeven, waardoor niet precies herleid kan worden hoe het is besteed. Dat blijkt uit een dinsdag gepubliceerd rapport van de Algemene Rekenkamer.

Van de resterende 26 miljard is de bestemming wel bekend. Tussen 1996 en 2010 werd dat namelijk via het Fonds Economische Structuurversterking (FES) uitgegeven aan infrastructuurprojecten. Het FES is inmiddels opgeheven.

Het kabinet werkt nu ook weer aan een fonds dat gevuld moet worden met aardgasbaten, het zogenoemde Toekomstfonds. Volgens de Rekenkamer kan de overheid bij de vorming van dat fonds veel leren van de ervaringen met het FES en van fondsen in andere landen.

Zo beveelt de Rekenkamer aan een duidelijk doel te formuleren en een weloverwogen keuze voor een specifiek type fonds te maken. Ook moet de overheid zorgen dat het management van het fonds onafhankelijk is en dat er duidelijke afspraken komen over de verantwoording van het fondsbeheer.

Sinds het aardgasveld bij Slochteren in 1959 werd ontdekt, zijn de aardgasbaten nog altijd een 'substantiële bron van inkomsten'. Tegenwoordig vormen ze nog zo'n tien procent van de inkomsten van de rijksoverheid. In het begin van de jaren tachtig was dat nog twintig procent. Het percentage is nu niet lager doordat de aardgasbaten zijn gedaald, maar doordat de overige inkomsten zijn gegroeid.

De Rekenkamer beschrijft in het rapport drie manieren waarop Nederland in de toekomst met aardgasbaten zou kunnen omgaan. Zo zou de opbrengst kunnen worden besteed via de algemene middelen, zoals ook nu gebeurt. Ook zou het in een verdeelfonds kunnen worden gestort, vergelijkbaar met het FES. Tot slot kan de overheid de baten beleggen in een staatsvermogensfonds.

Noorwegen heeft al zo'n staatsvermogensfonds. Als Nederland daar in 1960 ook voor had gekozen, dan zou er nu bijna 350 miljard euro in zitten. Het nadeel van zo'n fonds is dat er minder geld beschikbaar is voor de rijksbegroting.

De Rekenkamer benadrukt dat de manier waarop de aardgasbaten worden gebruikt een politieke keuze is. Het rapport is slechts een hulpmiddel bij de besluitvorming over de toekomstige besteding van de aardgasbaten.