Raad van State kritisch over studentenleenstelsel

De Raad van State is er niet van overtuigd dat de invoering van een leenstelsel voor studenten de kwaliteit van het hoger onderwijs verbetert. Het afschaffen van de basisbeurs staat bovendien op gespannen voet met de toegankelijkheid van het hoger onderwijs. Dat blijkt uit een advies over het wetsvoorstel van minister van Onderwijs Jet Bussemaker (PvdA) dat maandag is gepubliceerd.

"Gegeven de ambitie van de regering om tegelijk de toegang tot het hoger onderwijs te handhaven, een hogere kwaliteit te realiseren en tot de wereldtop te gaan behoren, behoeft de invoering van een leenstelsel evenwel een nadere toelichting", aldus het advies.

Zo is de raad kritisch over de gevolgen voor de kwaliteit van het hoger onderwijs. Weliswaar wordt meer geld gestoken in kwaliteitsverbetering, maar het aantal studenten in het hoger onderwijs neemt de komende jaren alleen maar toe. Daarmee wordt deze kwaliteitsimpuls gedeeltelijk tenietgedaan.

De hervorming van de studiefinanciering is grotendeels gebaseerd op het uitgangspunt dat studenten gemiddeld meer gaan verdienen dan iemand die geen studie aan de universiteit of hogeschool heeft gevolgd. De Raad van State trekt die veronderstelling echter in twijfel. Het wetsvoorstel maakt namelijk nergens duidelijk dat het persoonlijke voordeel groter is dan het maatschappelijk voordeel.

"Wat dat betreft kan gewezen worden op onderzoek van de Onderwijsraad dat uitwijst dat individu en samenleving als geheel gelijkelijk profiteren van de financiële investeringen in het hoger onderwijs", schrijft de Raad van State. "Ook zijn er tal van moeilijk in financiële termen uit te drukken voordelen voor de samenleving zoals grotere publieke en maatschappelijke participatie, emancipatie en veiligheid."

De raad wijst er verder op dat de middengroepen door de invoering van een leenstelsel relatief zwaar worden geraakt. Kritisch is de raad over het loslaten van de basisbeurs, omdat daarmee een 'dragend motief' wordt losgelaten voor de toegankelijkheid van het hoger onderwijs.

Submitter:  Bron: Novum