Kabinetsleden pakken veel vaker regeringsvliegtuig

Het luxe regeringsvliegtuig werd in het eerste jaar van koning Willem-Alexander ruim twee keer zo vaak ingezet voor vluchten van ministers en staatssecretarissen. Ze hebben de plaats ingenomen van de leden van het Koninklijk Huis, die juist minder vaak het toestel hebben genomen, concludeert het AD woensdag.

Bewindslieden stapten het laatste jaar onder Beatrix nog vijftien keer in het toestel. Sinds Willem-Alexander koning is, gebeurde dat veertig keer. Vooral premier Mark Rutte (VVD) en minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem (PvdA) maakten gebruik van het toestel.

Dijsselbloem deed dat vooral als voorzitter van de Eurogroep. Volgens zijn woordvoerder is reizen met het regeringsvliegtuig goedkoper dan steeds een commercieel vliegtuig inschakelen.

Alleen kabinetsleden, koning Willem-Alexander, koningin Máxima en prinses Beatrix mogen met de speciale Fokker 70 reizen. Andere leden van de koninklijke familie mogen er ook mee reizen als zij de koning vertegenwoordigen.

Toen prinses Beatrix nog koningin was besloot de Tweede Kamer dat de kosten moeten worden teruggedrongen en dat leden van het Koninklijk Huis maar wat minder vaak het vliegtuig moeten pakken. Dat is ook gebeurd. Onder Beatrix steeg het regeringstoestel nog 67 keer op met leden van het Koninklijk Huis aan boord voor werkbezoeken en vakantiereizen, onder Willem-Alexander gebeurde dat 47 keer.

Toch zijn de kosten gestegen. De stijging komt voornamelijk door een bezoek dat het koningspaar in november bracht aan de Caribische delen van het koninkrijk. Opvallend genoeg waren Willem-Alexander en Máxima toen niet aan boord. Omdat het toestel de oversteek niet in één keer kan maken, namen zij een gewone lijnvlucht, schrijft de krant.