Percentage soa's daalt voor eerst in jaren

Het percentage mensen met een seksueel overdraagbare aandoening dat zich heeft gemeld bij een soapoli is vorig jaar voor het eerst sinds 2007 licht gedaald. Het aantal mensen dat zich bij soapoli's heeft laten testen op een soa is wel gestegen. Dat staat in rapport over soa's van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).

Het percentage bezoekers bij wie een soa is vastgesteld daalde van 15,1 in 2012 naar 14,7 vorig jaar. Ondanks de daling blijft het percentage positieve tests volgens het RIVM hoog. Daarom is het 'essentieel om een vinger aan de pols te houden om zicht te houden op trends, opkomende soa's binnen groepen die een grotere kans hebben er een op te lopen, en de effectiviteit van preventieprogramma's'.

In 2013 werden in totaal 133.585 soaconsulten uitgevoerd bij de Centra Seksuele Gezondheid, een stijging van tien procent ten opzichte van 2012. De centra, voorheen soapoli's, bieden zogenoemde hoogrisicogroepen, zoals mannen die seks hebben met mannen, mensen uit gebieden waar soa's en hiv veel voorkomen en jongeren tot 25 jaar, de mogelijkheid zich gratis te laten testen op soa's en verstrekken medicatie als er een wordt vastgesteld.

Net als voorgaande jaren was chlamydia de meest vastgestelde soa. Het percentage mensen met chlamydia daalde van 12,2 procent in 2012 naar 11,8 procent vorig jaar. De aandoening werd het meest vastgesteld bij heteroseksuele mannen en vrouwen onder de 25 jaar.

Het percentage vastgestelde gonorroe-infecties bedroeg 3,4 procent, tegenover 3,6 procent het jaar daarvoor. In voorgaande jaren was nog sprake van een lichte stijging. Deze soa kwam het meest voor onder mannen die seks hebben met mannen. Het aantal personen met een hivinfectie bedroeg 358, versus 356 in 2012.