Atheïsten kansloos in Amerika

Wanneer je in Amerika een politieke carrière wilt maken, is het sterk aan te raden om ervoor uit te komen dat je in sprookjes gelooft. Doe je dat niet, dan is de kans namelijk zeer groot dat je bij democratische processen minder stemmen trekt dan een kandidaat die gelovig is.

Een onderzoekje uit 2012 liet al zien dat 43 procent van de Amerikaanse bevolking niet zou stemmen op een persoon die atheïstisch is. Dat deze persoon voor de rest volkomen geschikt zou zijn om President van de US van A zelf te worden, deed er niet toe. Atheïsten horen volgens een groot deel van de Amerikanen niet thuis in het Witte Huis.

Hiermee scoren atheïsten net iets slechter dan moslims. 40 procent zou namelijk nooit een aanhanger van een omstreden profeet als president van het machtigste land ter wereld willen zien. 30 procent had die mening over homoseksuelen. Slechts 4 procent van de geënquêteerden zou zijn stem niet geven aan iemand met meer pigment in zijn opperhuid dan zichzelf.

Een recent onderzoek benadert het vraagstuk op een iets andere manier. Deelnemers kregen de vraag welke eigenschappen voor of tegen de presidentskandidaat zouden werken om hun stem te krijgen. Uit de enquête blijkt dat het grote voordelen biedt om militaire dienst gehad te hebben. 43 procent zou zijn stem eerder geven aan iemand die een tijdje in het leger heeft gezeten, dan iemand die dat niet gedaan heeft.

Ook helpt het om gouverneur of succesvol zakenman geweest te zijn. Beide hebben 'voorkeursstemmen' van 33 procent. Onervarenheid in de politiek wordt als weinig positief ervaren, slechts 9 procent van de onderzochten zouden hun stem aan een onervaren politiek persoon geven.

Maar uiteraard kan het nog altijd slechter. Het niet geloven in een magische luchttovenaar komt je namelijk in Amerika duurder te staan dan vreemdgaan, onervarenheid of het roken van een jointje. Liefst 53 procent geeft namelijk aan dat –bij verder gelijke kwalificaties tussen twee kandidaten- de atheïstische kandidaat NIET hun stem zou krijgen.

Daarmee staan de ongelovigen hopeloos onderaan in de ranglijst voor kansrijke presidentskandidaten. Jammer, maar niet geheel onverwacht in het Christus-gekke land. Er is een pluspuntje: zes jaar geleden was het percentage mensen die van het ongeloof van een ander een punt maakt, nog 63 procent. Ondanks het dragen van de rode lantaarn, doen de atheïsten het dus een stuk beter dan een aantal jaar geleden.