Reconstructie Nijmeegse scooterzaak onderzocht

De veelbesproken aanrijding waarbij twee mannen in januari 2010 een voetganger doodreden in Nijmegen wordt mogelijk nagespeeld. Het Openbaar Ministerie gaat onderzoeken of een reconstructie uitvoerbaar is. Ook als dit niet mogelijk is, wil justitie een zogeheten schouw houden.

De twee wilden een hotel overvallen, maar reden hard weg toen ze een politieauto zagen. Op een zebrapad botsten ze met hun scooter op een voetganger, die later overleed. Het gerechtshof in Arnhem legde het duo in mei 2012 anderhalf en twee jaar celstraf op voor het voorbereiden van een gewapende overval.

Ze werden vrijgesproken van het doodrijden van de voetganger omdat de rechters vonden dat duidelijk moest zijn wie de scooter bestuurde, terwijl bij de rechtbank een van hen nog tot acht jaar was veroordeeld voor doodslag. Het hof zei er wel bij de uitspraak onbevredigend te vinden.

Het OM ging in cassatie, waarop de Hoge Raad het arrest van het hof in Arnhem vernietigde en de zaak toewees aan het hof in Den Bosch. De advocaat-generaal van de Hoge Raad had betoogd dat het er niet echt toe deed wie de bestuurder was als vast komt te staan dat de mannen hadden afgesproken snel te vluchten na de overval.

De twee wijzen elkaar aan als bestuurder. De verdediging vroeg vorige week vrijdag aan het hof in Den Bosch om rijproeven te laten verrichten om na te gaan of het mogelijk is dat de bijrijder het rijgedrag van de bestuurder manipuleert. Het hof liet donderdag weten hier nog geen besluit over te nemen totdat duidelijk is of de reconstructie uitvoerbaar is.

Wel is duidelijk dat beide mannen tijdens de inhoudelijke behandeling in elkaars zaak als getuigen worden gehoord. Verder gaat het Openbaar Ministerie na of het nadere medische gegevens over het letsel van een van de verdachten in bezit heeft. Dit omdat de advocaat van een van de verdachten wil dat een deskundige onderzoekt of aan de hand van de verwondingen van beiden kan worden vastgesteld wie de scooter bestuurde en wie de bijrijder was.

Wanneer het hof de zaak inhoudelijk behandelt is nog onduidelijk.