Rechtspraak zwengelt discussie grondwet aan

Een rechterlijke toetsing van wetten aan de grondwet mag in geen enkel land ontbreken, zeker niet in een stabiele democratie als Nederland. Dat stelt de Raad voor de Rechtspraak vrijdag. Het zogeheten 'toetsingsverbod' zou moeten worden geschrapt 'als een passend geschenk voor de burgers van het tweehonderdjarig koninkrijk'.

Voorzitter Frits Bakker en Kees Sterk van de Raad voor de Rechtspraak schrijven in nrc.next dat geen wet is zo belangrijk als de grondwet, omdat die de meest fundamentele rechten en vrijheden van burgers beschermt. Dinsdag debatteert de Eerste Kamer over het functioneren van de rechtsstaat, reden voor de raad om de discussie nu aan te zwengelen.

Nederland is een van de weinige democratieën ter wereld waar een toetsingsverbod geldt. Hierdoor mogen Nederlandse rechters niet beoordelen of wetten in strijd zijn met de grondrechten. Bakker en Sterk stellen dat dit 'een relikwie uit 1848 is, waarvan de betekenis allang is achterhaald.

Nederlandse rechters mogen wetten wel toetsen aan internationale verdragen die Nederland heeft ondertekend en waarin grondrechten zijn vastgelegd, zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de VN.

Om het toetsingsverbod te schrappen moet de grondwet worden gewijzigd. Voormalig GroenLinks-leider Femke Halsema diende in 2002 een initiatiefvoorstel om de rechter een beperkte bevoegdheid te geven om wetten aan de grondwet te toetsen. Het voorstel werd in 2004 aangenomen door de Tweede Kamer en in 2008 door de Eerste Kamer.

Voor een wijziging van de grondwet moet dit echter twee keer gebeuren. De tweede keer is in beide Kamers een tweederdemeerderheid nodig om de grondwetswijziging door te voeren. De VVD-fractie in de Tweede Kamer heeft naar verluidt aangegeven het voorstel in tweede lezing niet te steunen. Een meerderheid van twee derde lijkt daarom onhaalbaar.