'Tragiek gastarbeiders dreigt bij Bulgaren'

Om te voorkomen dat het Roemenen en Bulgaren net zo slecht vergaat als Turkse en Marokkaanse arbeidsmigranten, moet de overheid meer investeren in hun integratie. Daarvoor waarschuwt de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in een rapport.

Sinds dit jaar hebben Roemenen en Bulgaren geen werkvergunning meer nodig om in andere EU-lidstaten te mogen werken. De arbeidsmigratie binnen Europa levert meer op dan het kost, maar toch is er volgens de raad reden tot zorg. "Vooral over de onderkant van de arbeidsmarkt." Vooral Bulgaren, die veelal lager zijn opgeleid, zouden een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt hebben.

De WRR ziet een parallel met de geschiedenis. Toen namen Nederlandse werkgevers ongeschoolde Turken en Marokkanen aan om werk te doen in sectoren die al snel naar het buitenland werden verplaatst. "De kosten van hun werkloosheid - onder andere in de vorm van uitkeringen - kwamen voor rekening van de gemeenschap, oftewel de overheid", ondertussen hadden de werkgevers er alleen maar voordeel aan.

Tijdens de economische crisis waren het volgens de WRR ook de Turken en Marokkanen die in groten getale werkloos werden, simpelweg omdat ze aan de onderkant van de arbeidsmarkt zitten. Om te voorkomen dat ook grote groepen Bulgaren en Roemenen werkloos worden, zouden zaken als tijdelijke contracten, uitzendwerk en ZZP-constructies kritisch tegen het licht moeten worden gehouden.

Zulke constructies brengen het risico met zich mee dat snel veel arbeidsmigranten werkloos worden, waarschuwt de raad. Ook zou het oneerlijke concurrentie met de al aanwezige beroepsbevolking op sociale premies uitlokken. Naast een goede handhaving zouden nieuwe Europese regels nodig zijn om dergelijke concurrentie tegen te gaan.

Ook zou de overheid kansen onbenut laten door maar weinig hoogopgeleide migranten naar Nederland te lokken. Slechts een vijfde van alle arbeidsmigranten is hoogopgeleid. Nederland zou voor deze groep aantrekkelijker moeten worden gemaakt door te investeren in de kennisinfrastructuur en een goed 'ontvangstklimaar'.

Ook zouden loopbanen op niveau moeten worden aangeboden. "Op die manier kunnen we misschien de vele Roemeense en Bulgaarse studenten - op dit moment zo'n 1050 respectievelijk 1600 - aan ons land binden. Een deel van hen volgt namelijk opleidingen, met name in de techniek, waar op de Nederlandse arbeidsmarkt vraag naar is."

Wel moet worden voorkomen dat alle kennis uit Roemenië en Bulgarije wordt gezogen. De onderzoekers wijzen erop dat Nederland een van de grootste investeerders in die landen is.