Turken en Marokkanen vaakst depressief

Van de grote allochtone groepen in Nederland zijn Turken en Marokkanen het vaakst depressief. Dat blijkt donderdag uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Vooral Turkse vrouwen (waar ruim een kwart van depressief is) en Marokkaanse mannen (ruim twintig procent) steken uit. De hogere percentages bij deze groepen zijn volgens een woordvoerder van het CBS deels te verklaren door een samenhang met andere omstandigheden. "Zo is deze groep gemiddeld jonger en komen depressies meer bij 25- tot 35-jarigen voor. Ook zijn ze vaker laag opgeleid en hebben ze vaker een laag inkomen."

Verder is er vaker sprake van eenoudergezinnen, wat depressies in de hand werkt. "Maar ook als je dit allemaal meeneemt en hiervoor corrigeert, dan nog zijn er meer depressies bij deze groep dan je zou mogen verwachten." Een verklaring hiervoor is volgens de woordvoerder moeilijk te geven.

De Marokkaanse vrouwen volgen na de Marokkaanse mannen met zo'n achttien procent. Daarna volgen de Turkse mannen met vijftien procent.

Van de autochtone mannen kampt zeven procent met depressies, van de vrouwen elf procent. Inwoners uit de voormalige Nederlandse Antillen en Aruba waren van de allochtonen het minst vaak depressief. Ruim tien procent van de mannen en ruim vijftien procent van de vrouwen kampte hiermee. Antillianen en Arubanen gebruiken van alle bevolkingsgroepen ook het minst vaak antidepressiva.

Uit de cijfers blijkt verder dat het gebruik van antidepressiva in de loop der jaren met minimale stapjes toeneemt. In 2006 gebruikte nog 5,12 procent deze middelen. In 2011 was dat 5,64 procent.