FOK!toen: Sinterklaas

Het zal geen enkel mens zijn ontgaan, het is vandaag 5 december en dat betekent dat het tijd is voor het sinterklaasfeest, van oorsprong één van de leukste kinderfeesten in Nederland. Als je mensen in deze tijd vraagt wie deze Sint Nicolaas nou eigenlijk was, weten velen nog wel te vertellen dat het een bisschop uit het Turkse Myra was, maar op de vraag waarom hij nou zou bekend is geworden moeten velen een antwoord schuldig blijven. In de FOK!toen van vandaag doen we een duik in de geschiedenis en de diverse oorsprongen van de goedheiligman en zijn feest.

Uit de Leeuwarder Courant van 1 december 1936
Uit de Leeuwarder Courant van 1 december 1936

Nikolaas de Wonderdoener

De meest bekende herkomst van het sinterklaasfeest is terug te voeren op Nicolaas van Myra, de 4e-eeuwse bisschop van de hoofdstad van Lycië, een gebied langs de zuidkust van Turkije. Het precieze geboorte- en sterfjaar van hem zijn onbekend maar men schat dat hij zo rond het jaar 280 in het plaatsje Patara werd geboren en op 6 december van het jaar 342 of 352 is overleden. Hij werd later heilig verklaard en werd de hoofdpersoon in vele sagen en legenden.

In eerste instantie werd de heilige Nicolaas alleen in het Oosten van Europa geëerd, in het bijzonder in Griekenland en Rusland. Nicolaas was echter ook de schutspatroon van de zeevaarders en zo kreeg de heilige al snel meer aanhang in de rest van Europa. In de 13e eeuw kreeg Nicolaas zijn eigen naamdag die vastgesteld werd op zijn sterfdag 6 december. Vanaf dat moment zou de Nicolaasverering zich door heel Europa verspreiden.

Door verschillende legendes werd Sint-Nicolaas ook de beschermheilige van kinderen. Zo was er verhaal van drie vermoorde studenten die door de goedheiligman weer tot leven waren gewekt. Ook ging er het verhaal de ronde dat de sint had voorkomen dat een kind dat in bad zat was verbrand en de legende van drie arme dochters die dankzij de gulle giften van de bisschop alsnog konden trouwen.

Een kinderschoen is gauw gevuld

Vanaf de middeleeuwen werd vooral op Duitse en Franse kloosterscholen het Sint-Nicolaasfeest gevierd. Tijdens het mirakelspel, een middeleeuwse vorm van toneel, verscheen de heilige man die ijverige kinderen beloonde en die luie kinderen op ferme toon de les las of strafte met de roe. De Sint-Nicolaasviering viel gelijk met het kinderbisschopsspel. Uit stadsrekeningen van de stad Dordrecht uit 1360 komen we te weten dat koorknapen van de kerk vakantie kregen en een beetje geld om feest te vieren. Men koos vervolgens tijdens een mis één van de koorknapen, die tot bisschop uitgeroepen werd, een mijter opgezet kreeg en een staf in zijn handen gedrukt kreeg. Met de kinderbisschop trokken de jongens dan in optocht door de stad waarbij ze aan voorbijgangers een kleinigheid vroegen, het bisschops- of kaarsgeld.

Wij zullen ons scheepken wel stieren.
Al over die wilde zee.
Al op Sinterklaese manieren.
Zoo gaet er ons soetelief mee.
(Sinterklaasliedje uit de 15e eeuw)

Vanaf de 15e eeuw werden er overal in het land kinderbisschoppen gekozen. De kerk en de gemeente gaven de kinderen geld, kleren, schoenen en snoepgoed. De kinderoptochten liepen vaak uit op ordinaire bedelpartijen. Vanaf de 17e eeuw werd het bedelen in het openbaar in vele steden verboden. Vanaf dat moment was 6 december voor veel kinderen geen feest meer, maar eerder het moment van het jaar waarop er weer eens met de roe en de zak van Sinterklaas werd gedreigd.

Vanaf de 15e eeuw werden er ook op diverse plaatsen aan het begin van december Sint-Nicolaasmarkten gehouden. Op de markten verkocht men speculaesvrijers, een soort speculaaspop die een jongeman aan zijn geliefde schonk. Nam de jongedame de speculaaspop aan, dan was dat een goed teken voor hun relatie. Het sinterklaasfeest werd een steeds groter volksfeest waarbij ook flink gezopen werd, wat zo nu en dan voor opstootjes met de politie zou zorgen.

Toen de protestantse kerk in de 17e eeuw dreigde om deze Sint-Nicolaasmarkten te verbieden, het was tenslotte een katholiek bijgeloof, ontstonden er zelfs opstanden onder grote groepen kinderen. De jeugd kreeg haar zin maar Sint-Nicolaasmarkten op de openbare weg werden verboden. Het feest mocht vanaf dat moment alleen nog maar in de huiselijke kring gevierd worden. Van de religieuze verering van de patroonheilige zou weinig overblijven, alleen het kinderfeest zou nog worden gevierd.

Uit de Leeuwarder Courant van 21 november 1820
Uit de Leeuwarder Courant van 21 november 1820

Van Turkse boeman tot Spaanse kindervriend

Het zou tot de tweede helft van de negentiende eeuw duren voordat de bisschop weer zijn opwachting zou maken in de maatschappij. Tot op dat moment was de heilige een mythische figuur geweest die wel wat in de schoentjes voor de kinderen achterliet maar die door niemand werd gezien. Sinterklaas werd een deel van de opvoeding en het feest kreeg een plaats in zowel het onderwijs als het gezin. Sinterklaas was niet langer meer de angstaanjagende boeman, maar werd weer gepresenteerd als de folkloristische bisschop.

De Sinterklaas zoals we die nu ook nog kennen, ontstond rond 1845 toen de Amsterdamse onderwijzer Jan Schenkman het kinderboekje Sinterklaas en zijn Knecht schreef. Schenkman was schoolmeester op een Stadsarmenschool en werkte eveneens als tekstschrijver. Al sinds de Middeleeuwen was Sint Nicolaas de beschermheilige van de stad, die historisch gezien de belangrijkste handelsplaats van Nederland was. De goedheiligman stond bekend als beschermer van de handel, zeevaarders en kinderen en Amsterdam kon de beschermende kwaliteiten van Sint Nicolaas goed gebruiken. Van Schenkman kreeg de heilige een mijter, een staf, een lange witte baard, een tabberd en kwam hij met een stoomboot uit Spanje.

Sint Nicolaas en zijn Knecht
Sint Nicolaas en zijn Knecht

Een vast onderdeel van het feest is de surpriseavond op 5 december. Men geeft elkaar een cadeautje en doet daar dan een sinterklaasgedicht bij. Vaak zijn het gewoon simpele rijmpjes waarin opvallende eigenschappen van de aangesprokene op vriendelijke wijze worden genoemd. In sommige gevallen worden er dan ook nog geintjes uitgehaald met het cadeau. Zo ontving een leraar uit Rotterdam een grote hoeveelheid muizen via de post, nadat een grappenmaker in zijn naam daarom gevraagd had.

Uit de Leeuwarder Courant van 31 december 1902
Uit de Leeuwarder Courant van 31 december 1902

Zwarte Piet, wie kent hem niet?

Voor de totstandkoming van het hoofdpersonage in zijn boek gebruikte Schenkman oude bekende thema's rond het Sint-Nicolaasfeest, maar voegde er zelf ook nieuwe onderdelen aan toe. Zo was er rond 1825 in Duitsland een aquarel opgedoken waarop de heilige Nikolaus wordt vergezeld door een zwarte helper met zak en roe. In het verhaal van Schenkman heeft de zwarte helper van Sinterklaas een harembroek. Het zou tot het einde van de negentiende eeuw duren voordat de knecht de naam Zwarte Piet zou krijgen. In 1863 verschijnt het educatieve boek De feestvierende Katholieke kerk in Nederland. In het Huisboek voor Christelijke gezinnen van Jef de Jager lezen we hoe een huisbezoek van Sinterklaas in zijn werk ging. "Menigeen laat hem vergezellen door een ander personaadje, een neger, die onder de naam van Pieter, mijn knecht niet minder populair is dan de Heilige Bisschop-zelf."

Uit de Leeuwarder Courant van 4 december 1894
Uit de Leeuwarder Courant van 4 december 1894

Vanaf 1880 heeft de goedheiligman al twee knechten. Aan het begin van de twintigste eeuw krijgt het feest ook steeds meer een folkloristisch karakter. Er was een duidelijk verschil te zien tussen hoe men op het platteland het feest vierde ten opzichte van de steden. Zo kende men op het platteland tradities zoals Klaasjagen en sunteklaaslopen. Hierbij liepen vermomde jongelui al schreeuwend en op deuren slaande door de dorpen, de jongste dorpsgenoten de schrik om het hart bezorgend. Bij eerste officiële intocht van de Sint in Amsterdam in 1934 had de goedheiligman al zes Zwarte Pieten bij zich, een zestal Surinaamse matrozen van een schip dat in de haven lag. Zo'n kleine zeventig jaar jaar later is dat aantal al opgelopen tot 600 Zwarte Pieten.

Gedurende de loop van de twintigste eeuw hebben we het personage van Zwarte Piet behoorlijk zien veranderen. Tot de jaren zestig van de vorige eeuw was Piet vooral een wat geschminkte simpele man met kroeshaar die zich van een brabbeltaaltje bediende. Ook werd er aan kinderen verteld dat de gekleurde woeste man altijd in de gaten hield of kinderen zich wel gedroegen. Want oh wee, als ze iets hadden gedaan, dan konden ze zomaar meegenomen worden met de zak van Sinterklaas.

Na de Tweede Wereldoorlog zijn het de Canadese militairen die in Nederland het Sinterklaasfeest vieren met meerdere Zwarte Pieten. Vanaf dat moment had Sint Nicolaas een leger aan Zwarte Pieten, acrobatische grappenmakers onder leiding van de Hoofdpiet. Ooit had Zwarte Piet een roe waarmee flink gemept kon worden op zeer pijnlijke plaatsen. Langzaam veranderde de zwarte knecht van de oude Sinterklaas echter in een gulle kindervriend. Zo was het Zwarte Piet die met snoepgoed kwam strooien en ook de zak van Sinterklaas had een nieuwe functie gekregen. Deze werd namelijk door Zwarte Piet gebruikt om al het lekkere strooigoed mee te nemen. Daarnaast heeft de moderne Zwarte Piet ook geen roe meer.

Morgen meer over de herkomst van Zwarte Piet.