Minder snel winterdienstregeling NS

De NS schakelt de komende winter minder snel over op de winterdienstregeling. Voorheen werd die al ingevoerd als er tien procent kans was op 10 graden vorst, nu moet er vijftig procent kans op 10 graden vorst zijn voordat de aangepaste dienstregeling wordt ingevoerd. De criteria voor sneeuw blijven hetzelfde. Bij tien procent kans op drie centimeter sneeuw wordt de regeling aangepast. "Sneeuw is moeilijker te voorspellen dan vorst", legt een woordvoerder van Prorail uit.

Ook wordt sneller teruggekeerd naar een normale dienstregeling als het even goed weer is. Reizigersorganisaties hadden vorige winter geklaagd dat de NS en Prorail wel erg snel overschakelen naar een aangepaste dienstregeling.

Bij een aangepaste dienstregeling rijden treinen over het algemeen een keer per halfuur in plaats van een keer per kwartier. Landelijk betekent dat zo'n twintig procent minder treinen en in de Randstad rijden dan de helft minder treinen. Zo moet er meer ruimte zijn om lokale verstoringen, die zich bij winterweer een stuk sneller voordoen, te verhelpen. Tijdens eerdere winters zorgde een enkele storing voor vertragingen in het hele land. De afgelopen winter gebeurde dat ondanks sneeuwval niet, volgens de NS dankzij de winterdienstregeling.

Toch was er kritiek op de regeling, bijvoorbeeld omdat die ook van kracht bleef als het weer een dagje minder guur was. Daarom gaat de NS deze winter bij beter weer meteen terug naar een normale dienstregeling, ook als het weer verderop in de week naar verwachting opnieuw slechter wordt. Er wordt dus meer geschakeld tussen een normale dienstregeling en de winterdienstregeling.

Ook wordt zo veel mogelijk met langere treinen gereden. Op sommige trajecten kunnen de treinen echter niet langer worden dan ze al zijn. Verder zijn er de komende winter vier in plaats van drie regio's waar de aangepaste dienstregeling kan worden ingevoerd. Het gaat om Noordwest, Oost, Zuidwest en Zuidoost. Met meer regio's wil de NS voorkomen dat problemen in een gebied ook effect hebben op gebieden waar het weer niet slecht is.

De NS en Prorail schrijven in een verklaring er alles aan te doen om problemen te voorkomen, maar benadrukken dat het spoor bij sneeuw of strenge vorst kwetsbaar blijft.