FOK!toen: de opkomst en ondergang van Pruissen

Twee weken geleden bekeken we de opkomst van België tegen de achtergrond van de Vlaamse beweging. Vandaag is de beurt aan die andere buren van ons, de Duitsers. De geschiedenis van Duitsland begint traditioneel bij het verdrag van Verdun. Sindsdien is er de Duitsers veel gebeurd, te veel om te vertellen. Daarom zullen we ons concentreren op een van de belangrijkste Duitse staten: Pruissen.

Het gebied waar de staat later zou verrijzen, werd genoemd naar de oudste bewoners, die zichzelf de Prusai noemden. De Prusai waren een Baltisch volk, zoals de Litouwers en de Letten. Van de Baltische talen wordt wel gezegd dat ze de meest primitieve talen van de Indo-Europese groep zijn, ze zouden het dichtste bij de originele Indo-Europese moedertaal liggen. De Prusai deden hun taal eer aan door tot in de dertiende eeuw op primitieve wijze te leven. Terwijl heel Europa onder de juk van het christendom was gebracht, aanbaden de Prusai nog hun oude goden. Ze leefde als jagers-verzamelaars en organiseerden regelmatig rooftochten op hun buren.

Een overzichtskaartje voor het gemak. De meeste dingen zullen je nu niets zeggen, maar lees lekker verder en alles zal je duidelijk worden. Je kunt eventueel nu al klikken voor een grotere versie - zoals bij alle afbeeldingen hieronder.

Maar helaas kan zulks idyllisch geluk niet voor eeuwig blijven duren. De Polen die ten zuiden van de Prusai leefden, waren al die rooftochten zat. In de hoop het te doen stoppen, schakelden ze een kruisvaardersorde in: de Teutoonse orde. De orde kreeg een klein lapje grond van de Poolse hertog maar was feitelijk alleen onderhorig aan de paus. De orde had slechts weinig leden maar wist toch telkens flinke veldtochten op te zetten. Dit deden ze door rijke West-Europese edelen aan te trekken die in ruil voor een geldsom mee mochten om heidenen te 'bekeren'. Ze was ook democratisch: de grootmeester van de orde werd democratisch gekozen door de leden.

De orde ging direct aan de slag. Ze begonnen meteen veroveringstochten tegen de inheemse Prusai. De veroverde gebieden werden ontwikkeld en bevolkt door Duitse kolonisten. Tijdens de verovering stichtten ze ook het fort dat later zou uitgroeien tot de belangrijkste stad van Pruissen: Köningsberg. Ze begonnen hun onderneming in 1230 en reeds in 1283, nog geen zestig jaar later, waren ze alweer klaar. Dat betekende overigens niet het einde van de Prusai. Nog tot in de 17e eeuw werd de Oud-Pruissische taal in het gebied gesproken.

Zoals bij de meeste Europese talen, zijn ook voor het Oud-Pruisisch de oudste getuigen christelijke werken. Dit catechismus in het Prusiskan, zoals de Prusai hun taal noemden, werd in 1545 in Köningsberg gedrukt. De notitie in de rechterbovenhoek lijkt van een overijverige bibliothecaris uit latere tijden te zijn.

Nadat de Prusai onder de duim waren gebracht, richtte de orde haar pijlen op haar Poolse buren. Aan de andere kant van Noord-Polen knauwde het Duitse hertogdom Brandenburg aan de grenzen. De Poolse koning trok zich echter weinig aan van de onophoudelijke Teutoonse invallen in zijn noordelijke gebieden. De edelen in die gebieden waren die desinteresse beu en besloten dat zich beter bij Brandenburg konden aansluiten. Een pro-Poolse groep deed in paniek een beroep op de orde. Die deed het maar al te graag en bezette in 1309 de stad Gdansk. De naam van de stad werd verduitst naar Danzig en ook de inwoners werden verduitst, door alle Poolse inwoners uit te moorden en er Duitse kolonisten voor in de plaats te brengen.

In 1410 had de Teutoonse orde een flinke lap grond in bezit, van het huidige van Estland in het noordoosten tot Klein-Pommeren in het zuidwesten. Maar de Polen hadden zich herpakt en zetten de tegenaanval in. In datzelfde jaar kreeg de orde de doodssteek in de slag bij Tannenberg. De Pools-Litouwse (Polen was op dat moment in personele unie verbonden met Litouwen – het Pools-Litouwse gemenebest) troepen brachten de orde een verpletterende nederlaag toe. Vanaf toen kon de orde nog slechts in de verdediging gaan, grotendeels onsuccesvol. Het leidde in 1466 tot het verdrag van Thorn. Dat bepaalde dat het westelijke deel van de Teutoonse staat als Koninklijk Pruissen terug zou gaan naar de Poolse koning. Het oostelijke deel werd een hertogdom waar de orde nog steeds de baas was en dat onderhorig was aan de Poolse koning.

De slag bij Tannenberg wordt ook wel slag bij Grunwald genoemd. Het verlies zat zeer diep bij de Duitsers: tijdens de Eerste Wereldoorlog noemden ze de grote winst op de Russen ook slag bij Tannenberg, hoewel de slag feitelijk een heel stuk uit de buurt plaatsvond. Zo wilden ze het verlies van hun Teutoonse voorvaderen te wreken. Het schilderij is van Jan Matejko.

Terwijl Koninklijk Pruissen onder de Poolse kroon bloeide, ging het de orde minder goed af. Het werd door de Duitsers als vernederend gezien dat de grootmeesters eer moesten bewijzen aan de Poolse koning. Ook het bestaan van de orde stond op losse schroeven. Immers, de kruisvaardersorde had geen heidense buren meer om te bekeren. De toenmalige grootmeester Albert von Hohenzollern bedacht een uitweg die in 1525 plaatshad. Hij trad af als grootmeester en bekeerde zich tot het zojuist gesticht protestantisme. Hij werd ook tot hertog van Pruissen benoemd. De ridders die het daarmee niet eens waren, trokken naar Koerland en vestigden daar een eigen staat.

De Pruissen betonen eer aan de Poolse koning. Dit is opnieuw een schilderij van de Poolse schilder Jan Matejko. De 19e-eeuwse schilder had een voorliefde voor taferelen die de Poolse geschiedenis uitbeelden.

Gedurende een eeuw was het hertogdom Pruissen een bloeiend deel van het Poolse koninkrijk. Maar het Poolse koninkrijk kreeg te kampen met een opvolgingscrisis. Uiteindelijk werd een nieuwe koning gekozen uit het Zweedse koninklijke geslacht, de Vasa's. Die koning bracht echter ook de Zweedse politieke problemen met zich mee, waardoor de greep van Polen op Pruissen minder sterk werd. Daarnaast stierf hertog Albert Frederik in 1618 en zijn schoonzoon Johan Sigismund, keurvorst van Brandenburg, werd ook hertog van Pruissen. De positie van Pruissen werd nog sterker door de Dertigjarige Oorlog. De Brandenburgse bezittingen van de Hohenzollerns werden vernietigd door de Zweedse koning en de Hohenzollerns besloten hun basis in Köningsberg te vestigen.

Met de beëindiging van de Dertigjarige Oorlog in 1648 brak een enorme oorlog uit in Polen. De Russen vielen vanuit het oosten binnen en de Zweden vanuit het noorden. Pruissen probeerde neutraal te blijven, maar dat bleek onmogelijk. Uiteindelijk kozen ze partij voor de Zweedse koning Karel X, die spoedig Polen versloeg en zich tot koning van Polen uitriep. Als dank voor de hulp maakte hij hertogelijk Pruissen onafhankelijk van de Poolse kroon. Toen de Polen een jaar later op hun beurt Karel X weer klop gaven, trok Pruissen de steun voor de Zweedse koning weer in. Pruissen wist opnieuw te profiteren: op 19 september 1657 tekenden ze het verdrag van Wehlau, waarin de soevereiniteit van Pruissen ook door de Poolse koning erkend werd.

In jaren daarna ging het Pruissen voor de wind. Onder Frederik Willem I, II en III werd Pruissen een sterke staat die in alles behalve naam koninklijk was. Cruciaal daarvoor was het sterke staande leger waarmee verschillende invallen werden afgeslagen. Rond 1700, tijdens de regeerperiode van Fredrik Willem III, brak er een nieuwe ronde van oorlogen uit. Pruissen, met haar ijzersterke leger, was een gewild bondgenoot. Frederik Willem III besloot daarvan optimaal gebruik te maken. Hij haalde de Duitse keizer over om hem een koningskroon te schenken.

De kroning van Frederik I, koning in Pruissen. De beste man wist wel een feestje te geven: de kroning kostte zo'n zes miljoen thalers, anderhalf keer het jaarinkomen van de koning!

Er was alleen één probleem: Frederik Willem had geen gebied waarvan hij koning kon worden. Brandenburg was onderdeel van het Duitse rijk en Pruissen was half eigendom van de Poolse koning. Daarom liet hij zicht tot koning in Pruissen kronen, in plaats van koning van Pruissen. Door zichzelf tot koning in Pruissen te laten kronen, kreeg de kersverse koning Frederik Willem I meer aanzien. Om dat aanzien in al zijn bezittingen te doen gelden, besloot hij alle gebieden om te toveren tot Pruissen, al was het maar in naam. Zo werd ook Brandenburg Pruisisch.

Dit gaf de aanzet tot een fabelachtige groei van Pruissen. Koning Frederik II 'de Grote' wist ook het laatste stukje Pruissen op de Polen te veroveren en kon zich daarom als eerste koning van Pruissen noemen. Het was in diezelfde periode dat de grote filosoof Immanuel Kant zijn belangrijkste werken schreef in Köningsberg. De groei werd tijdelijk gestopt door de Napoleontische oorlogen. Frederik Willem II, de opvolger van Frederik II, had niet adequaat gereageerd op de ontwikkelingen in Frankrijk. Toen zijn zoon Frederik Willem III hem in 1796 opvolgde, was diens eerste daad dan ook om orde op zaken te stellen. Desondanks werd Frederik Willem III in 1806 bij Jena spetterend verslagen door Napoleon. Pruissen moest veel land weggeven aan het nieuwe Polen.

Napoleon inspecteert zijn keizerlijke garde voorafgaand aan de slag bij Jena. Enkele maanden eerder had Napoleon al een overwinning behaald bij Austerlitz. Daar vernietigde hij het Oostenrijkse en het Russische leger zo grondig dat het leidde tot de val van het Heilige Roomse Rijk.

Zoals jullie ongetwijfeld weten, maakte Napoleon vervolgens de fout om Rusland binnen te trekken, waar hij werd verslagen. Na de oorlog, bij het congres van Wenen, kreeg Frederik Willem III meer grondgebied terug dan hij was verloren. Zijn zoon, Frederik Willem nummer IV alweer, koesterde ideeën van een hernieuwd Heilig Rooms Rijk, dat in 1806 door Napoleon effectief beëindigd was. Toen Frederik Willem IV de Duitse keizerskroon kreeg aangeboden, weigerde hij dan ook omdat het aanbod niet door de keurvorsten werd gedaan.

Het was de geniale politicus Otto von Bismarck die het dan eindelijk lukte om Duitsland te herenigen. Pruissen was reeds de belangrijkste en machtigste staat in Noord-Duitsland, maar in het zuiden lag de belangrijke rivaal Oostenrijk-Hongarije. In 1866 kwam het tot een treffen, al dan niet georchestreerd door Von Bismarck. De meeste Duitse staten steunden Oostenrijk, maar de Pruissen wisten toch te winnen. Niet alleen won Pruissen daarmee enorme lappen grond, maar ook vrijwel alle Noord-Duitse staten schaarden zich achter Pruissen. De Noord-Duitse confederatie werd opgericht: de staten werden nu bestuurd door een gedeelde Reichstag. Pruissen was de leidende factor in het geheel en het presidentschap was gereserveerd voor de Pruisische koning.

Maar enkele Zuid-Duitse staten weigerden nog deel te nemen aan de confederatie. De oplossing kwam in de vorm van een oorlog met een andere Europese grootmacht, Frankrijk. Rivaliteit tussen Pruissen en Frankrijk was groot, dus met een vervalste telegram konden de gemoederen voldoende verhit worden om Frankrijk de oorlog te doen verklaren aan Pruissen. De Zuid-Duitse staten schaarden zich, zoals verwacht, direct aan Pruisische zijde. De Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 eindigde in een enorm fiasco voor de Fransen. Gebrek aan organisatie en tekort aan moderne technologie braken de Fransen al snel op. Een helft van het leger verschanste zich in Metz, maar zag geen kans om uit te breken. De andere helft van het leger werd bij Sedan omsingeld en gevangengenomen – inclusief keizer Napoleon III.

De Frans-Duitse oorlog liep uit op het beleg van Parijs. Op 19 september 1870 sloegen Pruisische troepen kamp op rond Parijs. De stad werd nog verdedigd door overblijfselen van het Franse leger en burgers. De Fransen zonden verschillende provisorische legers vanuit het zuiden naar het noorden, maar die werden stuk voor stuk klinkend verslagen. Terwijl Parijs zuchtte onder het beleg, zette Von Bismarck de kroon op zijn werk. Op 18 januari 1871 werd de Duitse eenmaking voltooid. Koning Willem (Wilhelm) I van Pruissen werd de nieuwe Duitse koning. Negen dagen later tekende de Franse overheid een wapenstilstand en werd het beleg van Parijs opgeheven.

De meesten van jullie zullen dit plaatje wel kennen, maar het is bijna verplicht te plaatsen bij alles wat over de Frans-Duitse oorlog gaat. Voor degenen die het niet kennen: dit stelt de kroning van Willem van Pruissen tot keizer Willem I van Duitsland voor. De kroning vond plaats in de spiegelzaal van het paleis in Versailles. De man in het wit is Von Bismarck.

Pruissen hield met de eenmaking niet op met bestaan. Het bestond nog in een of andere hoedanigheid tot het einde van de Tweede Wereldoorlog. Symbolisch voor het verdwijnen van Pruissen staat de vernietiging van Köningsberg door de oprukkende Sovjets. De stad werd vakkundig met de grond gelijk gemaakt om ieder teken van Duitsheid te doen verdwijnen. Het werd omgedoopt tot Kaliningrad. Ook nu is de kern van het historische Pruissen nog deel van Rusland: de regio Kaliningrad Oblast is een Russische exclave aan de Oostzee, een van de meest troosteloze gebieden in de hele Russische Federatie.