Vertrouwen in kabinet historisch laag

Het is slecht gesteld met het vertrouwen in de huidige regering. Slechts twaalf procent van de kiezers heeft vertrouwen in het kabinet van VVD en PvdA, blijkt vrijdag uit onderzoek van TNS NIPO. Het is de laagste score ooit voor een zittende regering sinds het bureau tijdens het tweede paarse kabinet structureel begon met meten.

Met de twaalf procent 'verslaat' het kabinet het vorige historische dieptepunt uit 2005. In juli van dat jaar had maar vijftien procent van de kiezers vertrouwen in het tweede kabinet van Jan Peter Balkenende (CDA), dat bestond uit het CDA, de VVD en D66.

De vertrouwensscores van het tweede paarse kabinet, dat van 1998 tot 2002 regeerde, lagen tussen de dertig en veertig procent. Het eerste en het derde kabinet van Balkenende scoorden rond de dertig procent, en bij het vierde kabinet-Balkenende lag het vertrouwen rond de twintig procent.

In de jaren dat Rutte aan de macht is, lagen de vertrouwenscijfers structureel rond de dertig procent bij het aantreden van het kabinet, waarna ze daalden naar twintig procent. Vlak voor Prinsjesdag constateert TNS NIPO een forse uitschieter naar beneden. Nog maar veertien procent van de kiezers die vorig jaar op de PvdA stemden, hebben nu nog vertrouwen in het kabinet. Voor de VVD-stemmers is dat 24 procent.

De rapportcijfers voor premier Mark Rutte (VVD) en partijleider Diederik Samsom (PvdA) zijn navenant: beide scoren gemiddeld een 4,6. In de huidige peiling is de PVV de grootste partij met 33 zetels, gevolgd door de VVD met 24 zetels. De PvdA zakt echter naar dertien zetels en moet zowel de SP (21), D66 (zeventien) als het CDA (zestien) voor zich dulden.