'Bont moet verdwijnen uit kledingwinkels'

De gemeente Amsterdam wordt het te bont en keert zich tegen kleding waar bont van pelsdieren in verwerkt zit.  Daarom doet de gemeente een appèl op het moreel van modewinkels, om geen kleding dat voor de helft uit een lijk bestaat meer te verkopen.

De gemeente vind het verder een goed idee wanneer kledingwinkels, die geen kleding met bont erin verkopen, dit duidelijk kenbaar maken aan het publiek. Het is onnodig en overbodig, volgens Amsterdam. Hiermee gaat het college mee in een motie van de Partij van de Dieren, die bont in kleding taboe verklaart.

Het Nederlands Bont Instituut is, hoe kan het ook anders, een heel andere mening toegedaan. Zij noemen dit ambtelijk geneuzel 'symboolpolitiek' en vinden dat Amsterdam niets te zeggen heeft over wat winkels wel en niet zouden moeten mogen verkopen.  Slechts een op de drie winkels schijnt bont te verkopen.

Een ander argument van de bonte bengels is dat Amsterdam zichzelf profileert als modestad. Veel couturiers werken met bont en in de modewereld is het dragen van een lijk om je nek zeer populair. Alleen al daarom zou Amsterdam zo’n appèl uit z’n hoofd moeten laten.

Eerder al had de gemeente een motie aangenomen waarin besloten werd dat evenementen waarin sprake is van bont, geen subsidie meer te verlenen. Een treffend voorbeeld hiervan is de Fashion Week.