FOK!toen: Wilhelmina op Radio Oranje

Vandaag neemt FOK! je mee naar de eerste maanden van de oorlog, 28 juli 1940. Speciaal voor dit item heeft FOK! de complete integrale tekst van de eerste Radio Oranje-uitzending voor je uitgetypt. 

Radio Oranje begint, Wilhelmina speecht
LONDEN, 28-07-1940. Na de eerste chaos, dood en vernietiging van de meidagen dit jaar duurt de Duitse bezetting alweer tweeënhalve maand. Hoewel dit aanvankelijk met vrij zachte hand gaat (er is tot halverwege '41 'ruimte voor geleidelijke zelfbekering' tot het nazisme), zitten duizenden jongens krijgsgevangen en is het land onthoofd doordat de overheid in Engeland zit.

Eindelijk gloort er nu een heel klein beetje licht aan de horizon. De BBC heeft besloten voortaan dagelijks om negen uur 's avonds een kwartiertje voor de Nederlanders te reserveren. Op 28 juli 1940 zendt Radio Oranje voor het eerst uit. De gehele uitzending kunt u hier beluisteren [zoeken op periode januari 1940-december 1940; uitzending van 28 juli 1940] en/of tegelijkertijd hieronder meelezen:

Radio Oranje: de hele eerste uitzending
[Presentator:] Geachte luisteraars binnen en buiten het Koninkrijk der Nederlanden. Onze vorstin, Hare Majesteit Koningin Wilhelmina, zal aanstonds tot u spreken. Hiermede wordt ingeleid een geregelde radio-uitzending op dit uur van een Nederlands programma dat onder de auspiciën staat van de Nederlandse regering.

De organist Rrrreginald Hawk zorgt bij deze eerste uitzending voor de muzikale omlijsting, bijgestaan door de Nederlandse zangeres Joy McArden (?). Wij hebben deze uitzending 'Radio Oranje' genoemd en onder deze naam zal voortaan ons Nederlands kwartier van Nederlanders, voor Nederlanders worden aangekondigd.

Onder Oranje is iedere strijd voor de vrijheid van ons Vaderland gestreden. Onder Oranje zullen wij ook in den tegenwoordigen strijd voor onze vrijheid zegevieren. Daarom hebben wij deze naam gekozen, die iedere nadere omschrijving van ons streven overbodig maakt voor elke vaderlandslievende Nederlander.

Zingen: 'Merck toch hoe sterck'
(Organist speelt de van origine Italiaanse dansmelodie van het Revolutionaire lied 'Merck toch hoe sterck' in z'n geheel, implicerend dat we het lied meezingen of in elk geval aan de tekst denken. Latere uitzendingen openden met 'In naam van Oranje, doe open de poort'.)

Merk toch hoe sterk nu in 't werk zich al stelt,
Die 't allen tijd' zo onz' vrijheid heeft bestreden.
Zie hoe hij slaaft, graaft en draaft met geweld,
Om ons goed en ons bloed en onze steden.
Hoor de Spaanse trommels slaan! Hoor Maraans trompetten!
Ziet hoe komt hij trekken aan, Bergen te bezetten.
Berg op Zoom, houd u vroom, stut de Spaanse scharen;
Laat 's Lands boom en zijn stroom trouw'lijk doen bewaren!

(Het prachtige, maar minder vaak gezongen tweede couplet:
't Moedige, bloedige, woedige zwaard
Blonk en het klonk, dat de vonken daaruit vlogen.
Beving en leving, opgeving der aard',
Wonder, gedonder nu onder was nu boven;
Door al 't mijnen en 't geschut, dat men dagelijks hoorde,
Menig Spanjaard in zijn hut in zijn bloed versmoorde.)

Geachte luisteraars: Hare Majesteit de Koningin.
[Wilhelmina; spelling op basis van originele transcript:] Het verheugt Mij bijzonder, dat dank zij de welwillende medewerking van de Engelsche autoriteiten, dit Nederlandsche kwartier in de uitzendingen van de Britsche radio is ingelascht. En Ik spreek de hoop uit dat vele landgenooten, waar zij zich ook mogen bevinden, voortaan getrouwe luisteraars zullen zijn van de vaderlandsche gedachten, die hen langs deze weg bereiken.

En thans is het Mij een waar genoegen, met dit korte woord de eerste te zijn, die in dat kwartier tot U spreekt. In de eerste plaats wil Ik met U allen in diepe ontroering het Vaderland gedenken, dat zo zwaar getroffen is door den rampspoed van den oorlog. Wij gedenken daarbij het onnoemelijke leed, dat over ons Volk is gekomen en dat het bij voortduring drukt.

Wij willen hulde brengen aan de helden,
die bij de verdediging van ons Vaderland ten offer vielen van hun plicht; hulde aan den moed van onzen weermacht, die te land, ter zee en in de lucht, met inspanning van haar uiterste kracht, den zoveel sterkeren aanrander veel langer heeft weten te weerstaan dan deze had verwacht.

Na al hetgeen er reeds over den oorlog, waarin wij gewikkeld zijn, gezegd en geschreven is, zult Gij zeker niet verwachten, dat Ik in dit korte oogenblik zal ingaan op den krijg zelf en de vele vraagstukken die daarmee verband houden. Maar wél moeten wij er ons van rekenschap geven, dat deze oorlog hoe langer hoe meer zich openbaart, als zijnde in zijn diepste wezen voor ons

Een strijd tusschen het goede en het kwade,
een strijd tusschen God en ons geweten eenerzijds en anderzijds de duistere machten, die in deze wereld hoogtij vieren.

Het betreft een strijd, die -behoef Ik het U te zeggen- op geestelijk gebied thuisbehoort en diep verborgen in het hart van de mensch wordt gevochten, maar die thans op de meest onstellende wijze aan het daglicht is getreden in de gedaante van deze groote wereldworsteling, waarvan wij de onschuldige slachtoffers zijn en waaronder alle volken lijden.

Bij deze oorlog gaat het er om aan de wereld een waarborg te geven, dat zij die het goede willen, niet belet worden dat tot stand te brengen. Zij die meenen, dat geestelijke waarden, die de menschheid zich heeft verworven, door de scherpte des zwaards kunnen worden vernietigd, moeten de ijdelheid daarvan leeren beseffen:

Ruw geweld is niet in staat een volk z'n overtuiging te ontnemen. 
Gelijk eerstijds nóch wapengeweld, nóch de vlammen van den brandstapel, noch verarming en lijden onze vrijheidszin, onze gewetensvrijheid en onze geloofsvrijheid ooit hebben kunnen uitroeien, zoo houd Ik Mij overtuigd, dat ook in het huidige tijdperk wij en allen, die zo denken als wij -tot welk volk zij ook mogen behooren- uit deze beproeving gesterkt en gelouterd in en door al wat hun en ons heilig is, zullen herrijzen.

Dat het voor dit verheven doel is, dat reeds duizenden van onze dapperen het offer van hun leven brachten en dat dit offer dus niet vergeefs is geweest, strekke hunne naastbestaanden en ons allen tot troost.

Al heeft ook de vijand den vaderlandschen bodem bezet, Nederland zal de strijd volhouden zoolang tot voor ons een vrije, gelukkige toekomst opdaagt.

Onze geliefde driekleur wappert fier
op de zeeën, in grooter Nederland in Oost en West; en zij aan zij met onze bondgenoten zetten onze wakkere mannen den strijd voort.

De delen van het Rijk overzee, die zoo treffend in hun denken en voelen blijk gaven van hun medeleven in de ramp, die het moederland trof, zijn meer dan ooit nauw met ons verbonden in hun denken en voelen. In onverbrekelijke eenheid willen wij handhaven onze vrijheid, onze onafhankelijkheid en het grondgebied van het geheele Rijk.

Ik wek mijn landgenoten in het Vaderland en overal waar zij zich bevinden op, om hoe donker en moeilijk de tijden ook zijn, te blijven vertrouwen in de eindoverwinning van onze zaak, die niet alleen sterk staat door de kracht van wapenen, maar niet minder door het besef, dat het gaat om onze heiligste goederen.

Ik heb gezegd.
[/Wilhelmina]

Zingen: 'De tirannie verdrijven die mij mijn hart doorwondt'

Het orgel vangt Het Wilhelmus aan. De zangeres zingt het couplet 'Mijn schild ende betrouwen zijt Gij, O God, mijn Heer.' De laatste twee regels worden met passie herhaald:

Dat ik toch vroom mag blijven, Uw dienaar t'aller stond
De tirannie verdrijven die mij mijn hart doorwondt
Dat ik toch vroom mag blijven, Uw dienaar t'aller stond
De tirannie verdrijven die mij mijn hart doorwondt.

[Presentator:]  Geachte luisteraars, wij danken u voor uw aandacht.