FOK!toen: 26 doden in Amsterdam door palingoproer

Een hoop volksvermaak bevat van oudsher enige dierenmishandeling. Stierenvechten, hanengevechten, hondengevechten en natuurlijk palingtrekken. Aangezien de bezigheid al anderhalve eeuw verboden is zullen veel lezers geen idee meer hebben dat het ooit een oud-Hollands gebruik was. Vandaag neemt FOK! je daarom mee het in verleden naar 25-27 juli 1886.

Burgers, politie slaags: 80 doden en gewonden
AMSTERDAM, 27-07-1886. Media berichten over het palingoproer van de dagen ervoor. Zondag 25 juli 1886 hielden inwoners van de Jordaan op de Lindengracht voor de tweede week op rij een feestje. De week ervoor hadden ze met z'n honderden zakgelopen. De politie zag in dat het onschuldig was en stond het feest toe. Daarom dachten de inwoners het de week erna te herhalen, maar nu zonder zaklopen: palingtrekken was veel leuker. Dat meldt De Nieuwe Gids op basis van berichten in het (nu NRC) Handelsblad.

Bij palingtrekken spant men een touw over de gracht. In het midden bungelt een levende paling. Deelnemers varen met hun bootje onder de paling door en proberen met blote handen het glibberige beest van het touw los trekken. Valsspelen (bijvoorbeeld met zand jehanden ruw maken) werd niet getolereerd. Meestal eindigde het spel met één winnaar en één in tweeën gescheurde paling.

Trekken begint, politie arriveert
Het feestje begon om half zes. In de middag hadden omwonenden stiekem het touw over de gracht gespannen. De paling was 'reeds driemaal getrokken' (maar nog zonder succes) toen twee surveillerende agenten opdoemden en de palingtrekkers toeschreeuwden ogenblikkelijk met hun spel te stoppen.


Dat weigerde men. Een menigte van honderden mensen (de bruggen en kades stonden ramvol toeschouwers) joelde de agenten uit. Eén agent sneed daarop het touw door en de ander ging versterking halen. "Eén wierp de vonk in het kruitmagazijn, terwijl de ander de brandweer ging roepen!"

De Nieuwe Gids sneert: "Is in deze geheele geschiedenis van de zijde der politie iets, ook maar het geringste, te ontdekken, dat pleit voor haar nadenken, haar overleg, haar takt, haar menschenkennis? De politie kende het terrein harer werkzaamheid niet, zij was een vreemdeling in de Jordaan. Zij weet niet wat er omgaat onder het volk."

Politie bitter gehaat in Jordaan
De relatief arme bevolking van de Jordaan háátte de politie destijds intens. "In het algemeen leeft er geen soort van menschen bij de lagere klassen te Amsterdam, dieper veracht en inniger gehaat dan de politieagenten." Gezien agenten vaak uit dezelfde sociale klasse kwamen werden ze gezien als verraders.

"Het zijn huns gelijken, die de helm, de koperen knoopen, den stok en de sabel dragen. Soms ook hun minderen. Zij spreken dezelfde ruwe taal, hebben gelijksoortige manieren, en vertoonen daarmede overeenstemmende moreele eigenschappen. Wanneer deze agenten optreden, dan begint het reeds te kooken in de gemoederen, en zoodra de agent ook maar het geringste doet, dat hun een uittarting schijnt, blijft de daad, het verzet, niet achterwege."

Touw doorgesneden, agent direct mishandeld
Zodra het touw was doorgesneden greep men de overgebleven agent en voerde hem met geweld af naar een kelder. Daar werd hij 'ergerlijk mishandeld'. Toesnellende agenten 'sloegen met sabels de menigte uiteen' maar stonden machteloos tegenover de massa woedende mensen. Sabels werden in de gracht geflikkerd, 'agenten mishandeld of op de vlucht gejaagd.'

Niet snel daarna kwamen steeds meer agenten uit steeds verdere bureaus in de omgeving. "Doch hoe sterker zij werden, des te grooter werd de menigte." De straat werd (zoals ook in de 21e eeuw nog gebruikelijk is) opgebroken, barricades opgeworpen en agenten met straatstenen bekogeld. Gezien het reeds avond was werden gaslantaarns opgestoken, maar door de menigte meteen uitgedraaid.

Potten, dakpannen gesmeten
Inmiddels waren er een paarhonderd agenten ter plaatse. De hele avond voerde men harde charges uit en arresteerde men 'talrijke persoonen'. Op een gegeven moment zagen agenten in dat ze "weinig tegen de overmacht vermochten. Niet alléén dat men met straatsteenen wierp, maar men haalde zelfs de pannen van het dak, men gebruikte bloempotten en een ijzeren ketel als werpwerktuigen. De vrouwen droegen in haar boezelaars keien en steenen aan om gebruikt te worden tegen de ongelukkige politieagenten."

"Het was als een oordeelsdag. Het volk wilde met zijn lang opgespaarde grieven afrekenen. Twee honderd met ontbloote sabels zwaaiende agenten, werden door de duizenden teruggedreven. (...) De politie was verslagen. De strijd moest door een andere macht worden beslist."

Maandag braken er in de ochtend opnieuw rellen uit. De menigte was opnieuw gegroeid, had zich voorzien van stokken en ijzeren staven en was naar het politiebureau op de Noordermarkt getogen om het te belegeren. Hetzelfde patroon als de dag ervoor geschiedde: sabels, agenten in het nauw, mishandelingen en moorden aan beide zijden, vanaf de straat en daken werd met alles van klinkers tot emmers poep en dakpannen naar de politie gegooid.

Dodelijke afloop, kritiek op politie
Uiteindelijk werd de hulp van het leger ingeroepen, dat door met scherp te schieten bijzonder snel een bijzonder bloederig einde aan de opstand maakte. Er vielen 26 doden en minstens 54 gewonden. Op dinsdag 27 juli was de rust wedergekeerd.


De politie werd achteraf behoorlijk bekritiseerd. Door eerder in te grijpen (bijvoorbeeld tijdens het spannen van de kabel of het voorbereiden van het feest) hadden er 80 doden en gewonden voorkomen kunnen worden, schrijft De Nieuwe Gids. "Een grondige hervorming der Amsterdamsche politie is een lands-belang."

--------------------------------------------------

Meer oproer in Amsterdam:
Bij vrijwel alle opstanden moest het leger er uiteindelijk aan te pas komen:

-Kermisoproer van september 1876. Amsterdammers zijn pissig als de jaarlijkse kermis niet door gaat, vooral omdat de kermis garant staat voor orgieën en zuipfestijnen. Tientallen (vaak zeer ernstig) gewonden, geen doden. Een pamflet circuleerde met het gedicht:

Kermis moet er wezen, kermis moet er zijn,
Anders mag de Burgemeester vreez' en Thorbecke van het plein
Godverdomme, Kermis moet er wezen, Kermis moet er zijn,
Anders slaan wij bij den Burgemeester de ruiten kort en klein

Ook in Naaldwijk (1854), Zaandam (1871), Veenendaal (1893) en Hilversum (1899) braken er zware rellen uit na het afschaffen van de kermis.
-Aardappeloproer van juli 1917. Niks te vreten hebben schiet Amsterdammers in het verkeerde keelgat. Pakhuizen en winkels worden geplunderd. Er vallen 9 doden en 114 gewonden.
-Jordaanoproer van juli 1934. Politie schiet met scherp als de hongerige en werkloze bevolking in opstand komt. Er vallen vijf doden en 56 zwaargewonden.
-Kroningsoproer van april 1980. Gedurende de dag rellen. ME voert 's avonds vergeldingsacties uit en slaat honderden mensen het ziekenhuis in.