Homoseksualiteit kan reden voor status zijn

Asielzoekers die zeggen dat zij in hun land van herkomst vanwege hun homoseksuele geaardheid worden vervolgd vallen binnen het vluchtelingenrecht van de Europese Unie. Dat betekent dat zij om die reden aanspraak kunnen maken op de vluchtelingenstatus, blijkt donderdag uit een advies van advocaat-generaal Eleanor Sharpston van het Hof van Justitie van de Europese Unie.

Het advies volgt op vragen van de Nederlandse Raad van State uit april 2012 over een Europese richtlijn die stelt dat aanspraak kan worden gemaakt op de vluchtelingenstatus als sprake is van vervolging op grond van ras, godsdienst, nationaliteit, politieke overtuiging of het behoren tot een bepaalde sociale groep. De Raad wilde duidelijkheid over de vraag of homoseksuelen een specifieke sociale groep vormen.

De vragen hadden in het bijzonder betrekking op de weigering door toenmalig minister voor Immigratie, Integratie en Asiel Gerd Leers (CDA) om drie homoseksuele mannen uit Senegal, Uganda en Sierra Leone een asielvergunning te geven. De drie gingen in beroep, waarna de Raad van State besloot navraag te doen bij het Europese Hof.

Afhankelijk van de omstandigheden in een land van herkomst kunnen homoseksuelen een specifieke sociale groep vormen, stelde de advocaat-generaal donderdag in haar advies. Volgens Sharpston betekent strafbaarstelling van homoseksualiteit echter niet per definitie dat er ook sprake is van vervolging zoals die in de richtlijn wordt gedefinieerd. Hoewel onderscheid op basis van seksuele geaardheid neerkomt op willekeur is het volgens haar aan nationale autoriteiten om na te gaan of een asielzoeker gevaar loopt in zijn of haar grond- of mensenrechten te worden aangetast.

In maart dit jaar stelde de Raad van State opnieuw vragen aan het Hof van Justitie. Deze keer ging het over de vraag hoe kan worden beoordeeld of een vluchteling die op grond van homoseksualiteit asiel aanvraagt inderdaad homoseksueel is. De Raad wil weten hoe de beoordeling moet gebeuren en welke grenzen daarbij in acht moeten worden genomen. De behandeling van dit soort vragen door het Hof duurt doorgaans zo'n anderhalf jaar.