Dodental fabrieksramp Bangladesh blijft stijgen

Het dodental als gevolg van het instorten van een fabrieksgebouw in Bangladesh blijft stijgen. Zondag stond het dodental op 580. Het is niet duidelijk hoeveel lichamen er nog onder het puin van het fabriekspand liggen.

De afgelopen dagen werden er dagelijks rond de twintig lichamen geborgen. Door de hoge temperaturen zijn de stoffelijke overschotten onder de berg puin gaan ontbinden. Veel lichamen zijn door de ontbinding nauwelijks nog te herkennen.

Het is nu ruim een week geleden dat het acht verdiepingen tellende bouwwerk in Savar, een buitenwijk van de hoofdstad Dhaka, plotseling ineen zeeg. De vermoedelijke oorzaak van de instorting moet volgens de politie worden gezocht in de slechte kwaliteit van de materialen waarmee het gebouw is opgetrokken.

Een dag voor ramp merkte eigenaar Mohammed Sohel Rana dat het pand scheuren vertoonde. Hij belde daarop met een deskundige die verklaarde dat het gebouw moest worden ontruimd. Ook de politie gaf opdracht tot evacuatie van het personeel, maar enkele uren voordat het pand instortte, zei Rana dat het gebouw veilig was en dat iedereen toch weer aan het werk moest gaan.

Rana is opgepakt en wordt vermoedelijk aangeklaagd voor nalatigheid, illegale bouwactiviteiten en het dwingen van mensen om aan het werk te gaan. Hij kan een celstraf van zeven jaar krijgen als hij wordt veroordeeld.