Zomertijd ingegaan: klok achteruit

Vannacht is in Nederland de zomertijd ingegaan. Zoals ieder jaar in het laatste weekend van maart kan je je klok om 02.00 uur drieëntwintig uur achteruit zetten. (Wel even opletten dat de datum blijft staan!) Als gevolg duurt de nacht dus een uur korter. Mensen met een analoge klok vallen onder een speciale regeling: zij hoeven hun klok slechts elf uur achteruit te zetten om bij te blijven.

Sinds 2002 slaan alle landen in de Europese Unie op de laatste zondag van maart een uur over. Dat gebeurt in alle lidstaten op hetzelfde moment. Wereldwijd verzetten in totaal ongeveer 70 landen twee keer per jaar de klok: sommige niet-EU-landen doen dat eerder of later dan eind maart. Door de zomertijd blijft het 's avonds een uur langer licht. In de ochtend blijft het juist iets langer donker.

In 1977, 4 jaar na de oliecrisis van 1973, voerde Nederland de zomertijd definitief in. De maatregel moest energie besparen: doordat het 's avonds langer licht blijft, wordt er minder stroom gebruikt voor verlichting, was het idee. Tussen 1916 en 1945 was de zomertijd ook al van kracht.

De zomertijd duurt tot het laatste weekend van oktober. Dan begint de wintertijd en gaat de klok weer drieëntwintig uur vooruit.