Religieuze omroepen verdwijnen

Levensbeschouwelijke omroepen krijgen geen zendtijd meer. Dat blijkt uit de toelichting op de Mediawet, die staatssecretaris van Media Sander Dekker (VVD) woensdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

In het regeerakkoord hebben VVD en PvdA al afgesproken dat het budget voor zendgemachtigde kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag - de zogeheten 2.42-omroepen - vervalt. Het kabinet vindt dat nu het budget komt te vervallen er 'geen goede redenen' meer zijn om de genootschappen als omroepinstellingen te handhaven. De toekenning van zendtijd aan deze omroepen, waaronder de IKON, de Zendtijd voor Kerken, de Boeddhistische Omroep Stichting en de Humanistische Omroep, wordt daarom geschrapt.

Wel blijft levensbeschouwing een wettelijke taak voor de hele publieke omroep. Dekker gaat daarom met de raad van bestuur van de publieke omroep (NPO) afspraken maken over een 'goede inbedding' van levensbeschouwelijke programma's en de betrokkenheid daarbij van de genootschappen.

Hoofd van de katholieke omroep RKK Leo Fijen heeft kritiek op Dekkers voorstel. Hij spreekt van een 'pijnlijk uitroepteken in een onvermijdelijk proces'. "Hiermee komt een einde aan meer dan 55 jaar omroepgeschiedenis." Fijen vindt het 'moeilijk te aanvaarden' dat een 'succesvolle' religieuze omroep als de RKK niet verder kan, maar vertrouwt erop dat de succesvolle programma's van zijn omroep 'op wat voor manier' dan ook verdergaan bij de publieke omroep.

Als onderdeel van de bezuinigingen wordt het aantal omroepen teruggebracht van 21 nu tot acht in 2016. De AVRO gaat samen met de TROS, de VARA met BNN en de KRO met de NCRV. De VPRO, de EO en MAX blijven, net als de NOS en NTR, zelfstandig.